Persvrijheid in Suriname heeft ‘acceptabel’ niveau
door Wilfred Leeuwin
Suriname is op de wereldindex voor persvrijheid twee plaatsen vooruit geschoven. Op zich een goede zaak. Echter is het van belang goede nota te nemen van wat die positie daadwerkelijk inhoudt en hoe die positie, de 29 ste plek op de index, vertaald moet worden en wordt becommentarieerd door Reporters Without Borders (RSF), die de lijst samenstelt. Enige toelichting op hoe de positionering plaatsvindt, is belangrijk bij de publieke opinie, vooral voor politici en journalisten over vrije persvrijheid in Suriname.
De positie van een land op de index is afhankelijk van een door RSF gehanteerde methodiek die bestaat uit zeven hoofdthema’s. Op basis van de zeven hoofdthema’s worden waarnemingen gedaan door RSF en worden standaardvragenlijsten (questionnaires) voor beantwoording opgestuurd naar lokale journalisten, politici, vakbondsmensen en andere personen in de maatschappij. Uiteindelijk wordt op het landelijk onderzoek een rekenmodel toegepast dat voor alle landen hetzelfde is. Bij het rekenmodel zijn de uitkomsten van elk van de zeven hoofdthema’s van elkaar afhankelijk. Uiteindelijk boekt het land voor alle zeven thema’s een aparte score en komt daaruit en uiteindelijke overall score. In het geval van Suriname is dat 18.2. Hoe lager de overall score hoe hoger het land klimt op de index.
De hoofdthema’s zijn: Pluriformiteit in de media (het aantal media dat toegankelijk is en waar de publieke opinie volledig tot zijn recht komt = scorePlure)
Onafhankelijkheid van de media (de mate waarin media/ journalisten in staat zijn onafhankelijk te functioneren van bronnen, de overheid, politici, zakelijke en religieuze beïnvloeding = scoreInd).
Milieu en zelfcensuur (het milieu waarin journalisten, het publiek en nieuwsverschaffers zich kunnen bewegen = scoreEA)
Wetgeving (de impact die wetgeving heeft op nieuws en informatie activiteiten = scoreCL)
Transparantie (de transparantie / toegankelijkheid bij de overheid, instituten en procedures die effect hebben op de productie van het nieuws = score Tra)
Infrastructuur (de kwaliteit van de infrastructuur/mogelijkheden die nodig zijn voor de productie van nieuws en informatieverstrekking = scoreInf)
Misbruik en wantoestanden (de mate van geweld en aanvallen op persvrijheid gedurende de onderzoeksperiode = scoreExa)
(Het nogal wiskundig rekenmodel, bestaande uit een A en een B score = overall score wordt beïnvloed door aspecten als landelijke populatie en democratische gehalte.)
Scores, kleuren en noemer
Aan de positie op de index zijn de overall scores onderverdeeld in vijf categorieën en vijf kleuren. Elke score maar niet elke kleur valt dan weer onder een bepaalde noemer.
van score 0 tot 15 punten valt onder de noemer = Goede situatie
van score 15.1 tot 25 punten valt onder de noemer =Acceptabele situatie
van score 25.1 tot 35 punten valt onder de noemer = Opmerkelijke probleem situatie
van score 35.1 tot 55 punten valt onder de noemer =Moeilijke situatie
van score 55.1 tot 100 punten valt onder de noemer =Ernstige moeilijke situatie.
Suriname
Suriname valt met een overall score van 18.2 in de categorie acceptabele situatie of gematigde persvrijheid. Let u op dat bij het bekijken van de index, u niet de positie van een land verwart met de overall score. De overall score zegt in principe veel meer over de persvrijheid in dat land en is bepalend voor de positie op de index. Om de overall score te benadrukken en om het onderscheid te maken zijn daarom de posities onderverdeeld in de kleuren, wit, geel, bruin, rood en zwart. Het kan dus voorkomen dat een land onder twee noemers valt.
Voor de discussie rond persvrijheid in Suriname is het goed enkele aspecten van de index te benadrukken. In de eerste plaats wijst RSF er op dat de positionering en de score helemaal niets zeggen over de kwaliteit van de journalistiek en daarmee dat van het nieuws en informatieverstrekking van een land. Er zijn twee internationale instituten die onafhankelijk van elkaar op verschillende tijden in het jaar een index produceren. Dat zijn Freedom House en Reporters without Borders (RSF). De Surinaamse Vereniging van Journalisten erkent de index van RSF als de index die van toepassing is op Suriname, omdat bij het onderzoek niet alleen lokale journalisten, politici en andere in de gemeenschap betrokken worden, maar deze methodiek in hoge mate ook correspondeert met de Surinaamse situatie. Hoewel in positie de beide indexen nogal met elkaar verschillen (in het geval van Suriname kan dat soms met vijf tot tien plaatsen verschillen), is de noemer die de persvrijheidsituatie beschrijft vrijwel identiek. RSF noteert voor Suriname de noemer acceptabel terwijl Freedom House de noemer ‘gematigde persvrijheid’ gebruikt. Dit instituut kent drie noemers, persvrij, gematigd persvrij en niet persvrij.
Wet Openbaarheid van Bestuur
Over de thema’s die RSF gebruikt valt op te merken dat de landen die voorkomen onder de noemer, goede situatie (bij FreedomHouse is dat persvrij) of vallen binnen de witte kleur, met elkaar gemeen hebben dat van overheidswege er zodanige wetgeving is geproduceerd die de belevenis van vrije meningsuiting en de persvrijheid optimaal stimuleert. Het gaat dan vooral om een wet openbaarheid van bestuur of daaraan gelijkgestelde wetgeving. Dit soort wetten geven (gemakkelijk gezegd) burgers, journaliste en nieuwsmakers het recht op een transparante manier toegang te krijgen tot alles wat binnen de overheid en andere instituten plaatsvindt. Zo kunnen bijvoorbeeld journalisten op een openbaar kantoor terecht voor inzage in documenten en jaarverslagen van ministeries, bedrijven en andere instituten.
De transparantiescorecoëfficiënt is dan ook hoger en streng bepalend in een index. Een ander aspect is dat het democratisch gehalte van de gemeenschappen in die landen op een hoger niveau functioneert. Zo is onder andere verklaarbaar waarom de Verenigde Staten van Amerika waar er van overheidswege nog strenge controlemechanismen zijn op de media, vooral de laatste jaren op de index van RSf niet verder komt dan de noemer ‘opmerkelijke probleemsituatie’, in tegenstelling tot landen als Noorwegen, Denemarken en Nederland die vallen onder de noemer ‘goede situatie’. Nederland bijvoorbeeld zit niet lang na de invoering van de wet openbaarheid van bestuur in 1991 al enkele jaren in de top 5 tot van de index.
[van Starnieuws, 23 februari 2015]