blog | werkgroep caraïbische letteren

Paramaribo bloeit en vervalt, maar niet in alles (2)

door Michiel van Kempen

Als ik de boekhandel Vaco aan de Domineestraat binnenloop, dan valt me direct op dat de winkel uitpuilt van de boeken. In alle boekenkasten staan de boeken stram in het gelid en er liggen vele, vele stapels op de lage tafels midden in de zaak. Dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders: tijden van economisch isolement, binnenlandse oorlog, schreeuwende inflatie, nijpend deviezentekort, schaarste aan werkelijk àlles. Toen gaf de winkel – net als elke andere boekhandel van Paramaribo – het droeve aangezicht van lege schappen, tafels waar enkele armzalige drukwerkjes op lagen en hele delen van de winkelruimte die met triplexplaat waren afgeschot.

boekhandel Vaco

De volle etaleg van boekhandel Vaco. Foto © Michiel van Kempen

Bij de onbetaalbare papierprijzen van die dagen was ook de lokale productie zo goed als geheel stilgevallen; schrijvers – traditioneel praktisch uitsluitend aangewezen op uitgeven in eigen beheer – kregen simpelweg de drukkersrekening niet meer betaald en wachtten op betere tijden. In de tijdschriftenafdeling kon je enkel wat nummers van de Libelle en de Playboy vinden, zó gedateerd dat de playmates zelf al hangtieten hadden tegen de tijd dat hun rondborstige foto’s hier arriveerden. Maar die tijd had bizar genoeg ook zijn mooie kant. De boekhandelaren gingen tot het uiterste om te overleven en zochten tot in alle uithoeken van hun magazijnen naar wat er nog lag. En zo kon je opeens stapeltjes gedateerde uitgaven aantreffen, niet van drie of vier jaar ervóór, maar van dertig of veertig jaar geleden. Zo kon ik ergens in de jaren ’80 de hele serie van het literaire tijdschrift Soela kopen, dat in het begin van de jaren ’60 was uitgekomen, in een prachtige, zwaar gesubsidieerde vormgeving, en met werk van beginnelingen die later grote namen zouden worden in de Caraïbische letteren: Bea Vianen en Shrinivási en Michael Slory.

 

boekhandel Vaco2

Boekhandel Vaco aan de Domineestraat. Foto © Michiel van Kempen

Het aanbod anno 2014 is uitermate divers, van oregamo handboekjes tot de nieuwste, erg dure romans van Amerikaanse en Nederlandse schrijvers. In tijden van vertwijfeling doen esoterie en wereldgodsdiensten het altijd goed; ik heb het niet van maand tot maand kunnen volgen, maar het zou me niet verbazen als de Swami Bamibals en de chakra-marskramers de eersten waren die in de schappen lagen, toen de import weer wat begon aan te trekken. Er is veel non-fictie, kostbare koffietafelboeken over slavernij en de Surinaamse districten, en een hele reeks herdrukken van oude geschiedkundige werken. De lokale literatuurproductie is weer behoorlijk op stoom gekomen. Nog nooit eerder was er zo’n ruime keuze aan kinder- en jeugdliteratuur. Tante Zus en Tante Zo vertellen allemaal dat het een lieve lust is, en het niveau van de illustraties is in enkele gevallen buitengewoon te noemen (vroeger, in nationalistischer tijden, heten die illustraties ook al ‘buitengewoon’ of liever nog ‘exportkwaliteit’, maar dat was gemakkelijk gezegd als je zelf toch nooit naar het buitenland kon, of iets uit het buitenland kon laten halen). Alles voor lezers van boven de leeftijd van, zeg, tien jaar is ronduit droevig van aanbod: er zijn bizar weinig Surinaamse adolescentenboeken, de jaren ’80-generatie van Ismene Krishnadath en Rappa heeft geen opvolging gekregen. Literatuur van eigen bodem gericht op volwassenen is ook uitermate schaars: een handvol dichtbundeltjes, enkele verhalenbundels, misschien een of twee romans. Surinaamse prozaschrijvers van enige allure hebben bijna allemaal onderdak gevonden bij Nederlandse uitgeverijen. Hun boeken liggen nu wel in de Surinaamse boekhandel, tegen prijzen die niet eens ver afwijken van wat je er in Amsterdam of Antwerpen voor zou betalen, alleen: voor de gemiddelde Surinamer blijven ze onbetaalbaar duur. Een paar jaar geleden verrichtte een masters-student van mij, Kirsten Dorrestijn, een onderzoek naar de Surinaamse boekhandel. Opmerkelijkste conclusie: meer dan 90 procent van de omzet van de boekhandels komt uit de portemonnee van toeristen!

 

Paramaribo reclame winkel

Reclame Steenbakkerijstraat. Foto © Michiel van Kempen

Wat is nu het verband tussen al die wilde moderne hoogbouw overal in de stad, de eindeloze ketens van supermarkten, de manshoge foeilelijke reclameborden aan de ene kant en de uitpuilende boekenschappen bij Vaco aan de andere kant? Meest voor de hand liggende conclusie: er is veel kapitaal het land binnengekomen en vermoedelijk profiteert iedereen mee van de grote witwasmachine die de economie is geworden sinds de drugsbazen Suriname hebben ontdekt. De protserige, zwaar ommuurde villa’s met hun wachtershuisjes en de glimmende limousines met getint glas geven nergens ook maar het flauwste vermoeden dat het zou gaan om handelslui die door hun vlijt rijk zijn geworden. Aan de uiterste noordpunt van Paramaribo verrijst een enorm bordeel met een fronton en een zuilengalerij voor de hoofdingang en een kazerne-groot blok aan peeskamertjes in aanbouw: hier kan straks een heel regiment soldaten gelijktijdig de betaalde liefde bedrijven op het tikken van des kolonels rieten stokje tegen zijn gebieste uniform.
Toch blijft het voor mij een raadsel hoe een boekhandel zijn schappen zo vol krijgt. Het lijkt mij slecht boeken lezen in een limousine met zwart getint glas en ook de reuzenbordelen lijken mij niet echt een erfgoedfunctie te vervullen. Heel goed lijkt het ook niet te gaan met het boekenwezen. Een toch tamelijk populaire boekhandel als Faranaz Literair in een mall in een buitenwijk heeft onlangs de deuren moeten sluiten. Die kreeg – dixit opnieuw Kirsten Dorrestijn – containers vol boeken uit Nederland tegen afbraakprijzen, maar mocht zelf niet bepalen welke titels hij kon bestellen, het was alles of niets, en zo mocht hij ook de stadswandelgids van Mechelen in zijn assortiment opnemen of een handleiding tulpenbollen-weken: over neokoloniale verhoudingen gesproken!

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter