Papier of digitaal?
door Carry-Ann Tjong Ayong
Ik behoor nog tot de generatie die intens kan genieten van de geur van een boek. Die de drukinkt moet kunnen opsnuiven. Die de zwaarte van het boek in haar handen moet voelen, met haar ellebogen gestut op de tafel of op het bed, liggend in de kussens, bij een schemerlampje tot diep in de nacht. Soms met een speciaal bedleeslampje vastgeclipt aan de bladzijden van het boek. Die het ritselen van het papier of het schuiven van het omslaan van de bladzijden moet horen, genietend met een brede glimlach van genoegen. Die het boek respecteert en nooit ezelsoren in de bladzijden maakt of zinnen onderstreept.
Met enige spijt kijk ik naar mijn kinderen en kleinkinderen die steeds meer e-boeken lezen en vraag mij af of ze net zo kunnen genieten van lezen als ik mijn hele leven heb gedaan. In februari ben ik 81 jaar geworden. Mijn één jaar jongere broertje Wim en ik konden al lezen toen we drie en vier jaar waren. Wij waren echte boekenwurmen. Onze één jaar oudere broer Fritz en twee jaar oudere zus Nell gingen naar school en hadden leren lezen met het bekende aap- noot- mies leesplankje. Afgunstig riepen wij: “Ik wil dat ook! En we gingen meteen aan de slag. We leerden al gauw de letters en gingen in de studeerkamer van Pappie oefenen op de ruggen van de Winkler Prins Encyclopedie in de boekenkast:
A AMZ ANA BAB
BAC BES BET BRA
BRE CHI CHL DEL
DEM EGY EHE FRA En zo verder tot de Z.
Het werd een spelletje om het hele alfabet zo snel mogelijk uit het hoofd op te zeggen, overal waar we waren. En dan de titels van boeken te lezen. Of de voorpagina van de krant. Wij konden lezen! We genoten er van. We kregen boekjes. Niet alleen prentenboekjes. We wilden boekjes met letters. We wilden net als de grotere kinderen en de volwassenen een boek vasthouden, de bladzijden omslaan, de plaatjes kijken en vertellen wat er op stond. En daarna gingen we de letters natekenen en konden we al gauw woordjes schrijven. Onze namen.
WIM was gemakkelijk. Zelfs ondersteboven. CARRY-ANN was moeilijker. En onze achternaam TJONG-AYONG als je die kon schrijven en lezen was je al heel knap vonden wij en overal in het zand op straat of met een stokje of op de muur van het huis met een krijtje stonden onze namen totdat Pappie en Mammie daar een stokje voor staken. We kregen schriften en potloden. We leerden het potlood goed vasthouden. Wij konden schrijven!
Weer kijk ik naar mijn kleindochtertjes van twee en vier jaar die met een i-pad of een i-phone in de kleine handjes over het schermpje vegen om iets op te roepen. Zij zijn veel vaardiger dan ik. Zij beheersen technieken die ik moeizaam aanleer. Maar genieten zij ook zo van letters en het vormen van woorden. Het bezitten van boeken… Het magische ontstaan van verhalen. De euforie als je ontdekt dat je kan lezen.
Ik weet het, de wereld ontwikkelt zich steeds verder. Nieuwe technieken ontstaan. Onze kinderen en kindskinderen gaan mee in de vaart der digitale wereld. En zo hoort het ook. Maar niet ten koste van de magie, de betovering die zit in de kleinste dingen.
Je kunt je afvragen of het beter of slechter voor kinderen is om te leren met digitale middelen en technieken. Of ze sneller en beter leren of dat het niet uitmaakt en ze net zo goed leren met de technieken die in hun tijd passen.
Mijn vader (1912) ging pas op zijn zevende naar school in Paramaribo en leerde toen lezen en schrijven. Voor die tijd woonde hij met zijn moeder en grootmoeder en vier broers op een plantage in Nickerie, waar de vrouwen werkten. Op de Hendrikschool leerde hij a-a- pe AAP ne-oo-te NOOT en zo alle letters en woordjes van het leesplankje. Toch ging hij na de acht klassen verder naar de Geneeskundige School, werd arts en ging in Nederland naar de Universiteit in Groningen, waar hij zich specialiseerde tot chirurg en in Lyon, Frankrijk tot uroloog. De primitievere leesmethode was geen beletsel voor verdere ontwikkeling gebleken.
Mijn grootvader heeft ongetwijfeld nog simpeler leren lezen. Maar hij was zo onder de indruk van boeken dat hij achter in zijn Chinese winkel een grote kist met boeken en tijdschriften, De Aarde en haar Volken en National Geography had en daar de hele dag in is zat te lezen. Zijn kinderen en kleinkinderen namen die leeshonger over en zaten de hele dag tussen de boeken. Niet allemaal ambieerden een universitaire studie, maar ze omringden zich wel met boeken over allerlei onderwerpen en werden deskundigen op divers gebied.
De liefde voor lezen zit dus kennelijk in je genen en wordt maar gedeeltelijk ontwikkeld door leesmethoden.
Je kunt je afvragen of het inderdaad angsten zijn die maken dat kinderen weinig lezen. Komt het niet doordat er in onze culturen meer orale tradities zijn en je dus getraind bent op het luisteren naar verhalen. Boeken waren bovendien niet of nauwelijks beschikbaar voor kinderen en nu in 2016 moet ik nog steeds dozen vol boeken naar het binnenland van Suriname en naar de afgelegen districtscholen brengen.
Dit jaar introduceer ik een zwerfboekenkastje in de straat waar ik logeer. Het is een volksbuurt met een paar grote gezinnen, die weinig lezen. Ook is er een opvanghuis voor zwervers, lopen er prostituées en drugsdealers, maar ook nette mensen, een enkele toerist en landskinderen zoals ik. Ik zou het geweldig vinden als ik hier het lezen kan stimuleren. Ik ben bereid hier te gaan zitten voorlezen en leesclubjes op te zetten. Iedereen mag boeken uit het kastje pakken, meenemen naar huis, lezen en het boek dan doorgeven aan een ander. Zo zwerven de boeken de hele stad rond.
Mijn conclusie is: het maakt eigenlijk niet uit hoe je leert lezen of schrijven. Elke volgende generatie zal dit weer op haar eigen specifieke manier leren. En na decennia zullen ouders en grootouders zich weer afvragen: ‘Leren mijn kinderen en kleinkinderen wel op de juiste manier lezen en schrijven?’
The answer my friend is blowing in the wind………
Cat 2 augustus 2016