blog | werkgroep caraïbische letteren

Overzee was ver weg

Marlies Brenters beschrijft in haar begin mei verschenen debuutroman Overzee hoe het was om in de tijd voor 1969 op te groeien in een typisch Shell-gezin in Julianadorp, Curaçao. Ze gebruikt haar jeugdherinneringen als achtergrond voor een spannende intrige, waarin de bevoorrechte positie van de expats een volkomen vanzelfsprekendheid is.

 

 

IMG_0134

Marlies Brenters

Tekst en foto’s: Mineke de Vries
“Over datgene wat je als kind als volstrekt normaal beschouwt, ga je pas later nadenken. Wij hadden alles, konden alles, mochten alles. Dat een dienstmeisje alleen een voornaam had, dat ze na haar werk naar haar huisje zonder elektriciteit in Mahuma liep, was een gegeven. Dat onze moeders, die als vrouwen van de Shell-employees niet mochten werken zich vermaakten met eindeloze koffieochtenden en clubjes, ook dat was zoals het was.” In dit decor gaat de hoofdpersoon Stella in Overzee – toch wel de alter ego van Brenters – op zoek naar de achtergronden van de opstand in 1969. Brenters dook daarvoor in de geschiedenis. “Het feit dat de vakbond ageerde tegen Shell opende eigenlijk pas op dat moment mijn ogen.” De conclusie uit het boek is dat er geen eenduidig samenbindend verhaal over de opstand is. Deze rode lijn van de opstand verweeft zich met de verwikkelingen tussen de hoofdpersonen. Brenters weet daarbij een spanning op te bouwen, die je in sneltreinvaart het boek doet uitlezen.

IMG_0142

 
Sociale geschiedenis
Het boek speelt in het heden, waar door flashbacks en beschrijvingen de tijd van de jaren zestig doorheen schemert. Dat Brenters niet zo op de hoogte is van de huidige situatie op Curaçao, valt wel uit het verhaal op te maken, maar het was daarbij ook uitsluitend haar bedoeling het verhaal te vertellen van de sociale geschiedenis en de Curaçaose samenleving van de jaren zestig, zeventig. “Ik wil laten zien hoe een expatkind uit een Shell-gezin naar de wereld om zich heen keek.”
Het was echt een andere tijd, aldus Brenters. “Voor 30 mei 1969 was de samenleving gesegregeerd, iedereen had zijn plek. Je had de Shell-mensen, de Sefardische joden – de bankeigenaren -, de protestanten, die vooral in het bestuur zaten, de Asjkenazische joden als middenstanders en de zwarte Curaçaoënaars, van wie velen voor Shell werkten. Ieder bleef in zijn eigen laag, het mengde niet. Als kind sta je er niet bij stil hoe koloniaal het was. Ik heb Curaçao beschreven met de blik die ik als kind had, nu voel je daarover een lichte schaamte. Maar ik hoop dat lezers door dit verhaal het tijdsbeeld begrijpen. Dat is tegelijk de maat der dingen, dat je naar het verleden kunt kijken zonder er een emotionele reactie op te hebben.”
Onverwoestbare Shell-meubels
Brenters woonde op Curaçao van haar zesde tot haar zeventiende. Samen met haar broertje vond ze het geweldig dat vader werd overgeplaatst vanuit het hoofdkantoor in Den Haag. “We logeerden een paar weken in een Shell-villa in Piscadera, daarna kregen we een huis toegewezen in Julianadorp. Nu Julianadorp zo begroeid is en de meeste huizen zijn verbouwd, zie je bijna niet meer dat het ooit eenvormige huizen waren, die slechts qua indeling enigszins verschilden.” Desgewenst richtte Shell de huizen in, met loodzware onverwoestbare banken en tafels, uitgevoerd in de Shell-kleuren geel en rood. “Maar ook voor ontspanning werd gezorgd, je kon zeilen bij Asiento op Brakkeput, op hockey, voetbal, zwemmen, tennis, bij de scouting op Rustenburg, maar ook verzorgden de moeders elke middag in Julianadorp clubjes voor ons kinderen in ‘Skein’ (hobby’s): leer bewerken, naaien, rietvlechten. Voor de moeders zelf was ook genoeg te doen. Kortom, de Shell-mensen waren druk met elkaar, kwamen veel bij elkaar over de vloer, zoals expats overigens overal ter wereld doen.”

 

Het een ontspannen tijd met altijd wel een aanleiding voor een feestje en daarbij had iedereen het financieel erg goed. “Je was bovendien op elkaar aangewezen, er kwam zelden familie over, slechts met calamiteiten werd gebeld met Nederland, dat letterlijk en figuurlijk ver weg was. Daarbij was geheel helder tot welke groep je behoorde, iedereen wist welke rang je vader had. Zo werden de directeurskinderen voor elk verjaardagsfeestje uitgenodigd. En, je wist niet beter. Hoe cru het nu ook klinkt, de zwarte bevolking toen waren een soort ‘tweederangsburgers’. Dat verklaart ook de opstand.”

 

Curacao mei 1969

Curaçao, 30 mei 1969

Op de bewuste dag van de opstand moesten we opeens naar huis, maar beseften niet wat er gaande was, vertelt Brenters. “Via de radio hoorden we de verslagen, maar toen ik een paar dagen later met mijn vader ging kijken, schrok ik enorm van de plunderingen. De mij zo bekende winkels, zoals textielhuis Tauber, waar ik vaak met mijn moeder kwam, waren compleet verwoest door de brand. De drank die soldaat werd gemaakt tijdens de plunderingen heeft het zo uit de hand doen lopen. Ondanks dat er artikelen in de krant verschenen, had niemand verwacht dat het zo’n vaart zou lopen en tot een opstand zou leiden. Althans niet in onze kringen. Vanuit je comfortabele positie denk je onbewust dat het goed is zoals het is.”
Gouden tijd
Vanzelfsprekend ging Brenters naar de Schroederschool, daarna naar het Peter Stuyvesant, toentertijd een blanke school. Er waren uitsluitend blanke docenten, niemand sprak Papiaments, dus geen reden te integreren. “We hadden het geweldig, het was de hippietijd, we liepen in Indiase slippers en bloezen met spiegeltjes. We kampeerden op Pannenkoek, gingen de natuur in.” Ook thuis was het een tijd van vrijheid met de ongekende luxe van elke middag vrij. “Veel vriendjes en altijd buiten. Nu is alles omheind, maar toen stond alles in open verbinding, je liep van de ene tuin de andere in. Het was een gouden tijd, onbezorgd, het leven is daar zoveel lichter.” Toen ze in Nederland kwam in de eindexamenklas, merkte ze het verschil pas echt. “Tot half vier naar school en Iedereen was serieus en saai.”

 

 

IMG_0126

Marlies Brenters

Na een tussenjaar in Amerika studeerde ze Engels in Leiden en richtte zich daarna tijdens opleidingen bedrijfskunde op de organisatiepsychologie. Na banen in de voorlichting begon ze in 2000 voor zichzelf. Met haar bedrijf begeleidt Brenters mensen in hun werk in relatie tot hun persoonlijkheid.
Sans Souci
Pas in 1997 ging Marlies terug, met haar vader. “Soms komt de reflectie op je jeugd pas veel later.” Hiermee begon de inspiratie voor Overzee, later ging ze nog een paar keer terug om mensen te spreken en onderzoek te doen. Veel bekenden stonden model en via via hoorde ze verhalen die ze verwerkte. Zo waren Nederlanders die een landhuis bewoonden de inspiratie voor Hennie en Jos die plantage Sans Souci kochten in Overzee. De wijk ‘Oranjedorp’ waar Stella opgroeit, is een samentrekking van Julianadorp en Emmastad, omdat de directiewoning in Emmastad stond en het gezin in Julianadorp woonde. Shell heet in Overzee GlobalOil. “Door andere namen te gebruiken sta je jezelf toe te fictionaliseren. Zo zijn ook de namen van de leiders van de opstand fictie, het is hierin onmogelijk je strak aan de werkelijkheid te houden. Op deze manier kon ik ook de bijeenkomsten van de Shell-directie meer vrijheid geven.” Om de tegenstellingen in het verhaal scherper aan te zetten, plaatste ze Stella’s vader in de directie en beschreef haar moeder als koele zakelijke vrouw.
Strenge juf
Brenters schreef eerder twee non-fictie boeken gebaseerd op het Jungiaanse gedachtengoed. Waren dat verlengstukken van haar werk, Overzee is het verhaal van haar jeugd, met veel autobiografische elementen. Zo zijn alle jeugdherinneringen op waarheid gebaseerd, maar de verhaallijnen, personages en intriges zijn fictie, zoals het schandaal rondom Stella’s ouders. “Ik sluit niet uit dat dit wel gebeurd had kunnen zijn. De tropen hadden een ontremmend effect, iedereen was ver van huis en men voelde zich daardoor vrijer. Ik heb daar overigens geen oordeel over, het gebeurt overal in geïsoleerde omgevingen. Alhoewel overspel binnen de groep dan getolereerd werd, daarbuiten was het echt not done. De kleurscheidingen gaven de marge aan.”

Curacao 12 mei 1969

Curaçao, 12 mei 1969

Ondanks dat schrijven haar gemakkelijk afgaat, kostte dit boek enorme discipline. “Je moet over zoveel barrières heen, moet er echt voor gaan zitten, je overgeven en dan komt de flow en inspiratie wel. Maar het vergt veel energie met zoveel tegelijk bezig te zijn, de verhaallijn, de personages, een logische tijdsindeling.” Ondanks dat ze vooraf geen vaste structuur opzette, zijn er duidelijk spiegelpassages te vinden in het boek, zoals de flirt van de Nederlandse man met de verkoopster als zijn vrouw in Penha aan het passen is, wordt gespiegeld in het overspel met de secretaresse. Over het schrijven zelf deed ze een jaar. “Dan lever je het manuscript in, maar voor het commentaar van een redacteur moet je wel eelt op je ziel hebben. Die schrapt complete alinea’s als zijnde oninteressant, maar ook personages die niets toevoegen. In totaal maak je drie versies met verschillende strenge juffen, die allemaal eigen dingen hebben aan te merken.”
Of het als literair werk zal worden betiteld, maakt haar niet uit. “Ik heb alleen een ‘good read’ willen schrijven.”
Welvaart door Shell
Maar hij ligt er dan toch, Overzee. Een verhaal dat ons ook terugbrengt in de tijd dat er nog geen resorts achter slagbomen waren, dat Band’ Ariba niet geürbaniseerd was, dat er nog geen Nederlandse, maar slechts Amerikaanse cruisetoeristen waren, die één dag het eiland aandeden; het Curaçao dat twee internationale hotels had, Avila en Continental (Plaza). “Ik weet nog dat het Hilton werd gebouwd, het eerste luxe Amerikaanse hotel. Je kon daar lid worden, wat wij natuurlijk deden.” Het eiland was Amerikaans georiënteerd, met veel mooie zelfstandige winkels en lokale horeca. “Ik heb goede herinneringen aan Ritz, the place to be om wat te drinken, dat in Overzee terugkomt als Manhatten.”
Het was de tijd zonder inkomsten van het massatoerisme, de grootste werkgever was Shell. “Overigens viel me op hoe vies de raffinaderij nu is, in mijn tijd was altijd alles gepoetst. Niemand was toen ook op de hoogte van de vervuiling, het was geen issue. Ik denk dat je nog steeds op twee manieren naar Shell kunt kijken: als vervuiler of als bedrijf dat de welvaart op het eiland bracht.” Wat er nu speelt rondom een mogelijke aanklacht alsnog tegen Shell, daarvan is Brenters niet op de hoogte. “Een rechtszaak lijkt me trouwens niet verstandig, een uitspraak duurt minstens tien jaar. Steek je energie liever in het ontwikkelen van een visie op wat je in de toekomst met de raffinaderij wilt.”
Dramadriehoek
“Natuurlijk is ons hele gemeenschappelijke verleden lastig.” Dan stapt ze over op haar psychologische achtergrond: “Je hebt in de relatie Nederland-Curaçao mijns inziens te maken met de zogenaamde dramadriehoek waarin partijen de rol van slachtoffer, aanklager en hulpverlener hebben. Je houdt samen de dramadriehoek in stand als het slachtoffer meer machteloosheid/ slachtofferschap claimt dan nodig is, de aanklacht groter wordt voorgesteld dan hij werkelijk is en de hulpverlener eigenlijk niet echt bezig is te helpen. We komen pas verder als alle partijen uit hun destructieve rol stappen. Al verandert er maar één, veranderen de anderen automatisch mee. Zo kun je je bij Nederland afvragen: hoe welgemeend is de hulp daadwerkelijk of is er meer sprake van hulp ‘opleggen’, bij Curaçao kun je je afvragen hoe machteloos men werkelijk is, want je machtelozer opstellen dan je bent, helpt ook niet.”
Afwisselend vervullen Nederland en Curaçao de rol van aanklager als ze elkaar verwijten maken, aldus Brenters. “Dat verhardt de verhoudingen alleen maar.”

Brenters’ doelgroep zijn diegenen die ook een verleden op Curaçao hebben, maar daarnaast hoopt ze met de schets van het leven in die tijd begrip te kweken voor de ‘Shell-kant’ van de samenleving. Of ze dat bereikt of juist de gevoelige kant aanscherpt, zullen de reacties uitwijzen. “Ik realiseer me dat mijn kijk is gekleurd door mijn eigen verleden. Aan de lezer om er een oordeel over te vellen.”
En of ze al denkt aan een volgend boek, nu gebleken is dat ze fictie beheerst, is nog niet duidelijk. “Een verhaal ontstaat omdat er urgentie is. Ik zou graag schrijven over het Curaçao van nu, maar ik denk dat het veel complexer is dan in mijn tijd. Daarvoor zou ik er eerst moeten wonen.” En dat zit er voorlopig niet in.

Marlies Brenters – Overzee
Ambo/Anthos ISBN 978 90 263 30612

1 comment to “Overzee was ver weg”

  • Fijn herkenbaar boek om te lezen. Heb zelf als kind van 1962 tot 1965 op Curacao gewoond, vader was marinier. Is het landhuis dat San Soucis genoemd wordt Siberie?

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter