blog | werkgroep caraïbische letteren

Overheid verdeelt en heerst – Leren van geschiedenis 49

door Hilde Neus          

De regering heeft altijd de langste adem, en het meest in de melk te brokkelen, totdat bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis maken dat het roer radicaal wordt omgegooid. Na twee jaar op de pluchen stoel heeft een overgroot deel van het volk – door de economische malaise – genoeg van mooie beloften en loze toezeggingen van deze overheid. Maar als dat volk niet een vuist maakt, en alle neuzen in dezelfde richting wijzen, is de stootkracht gering.

Het is dus van groot belang voor die overheid om een verdeel- en heerstactiek toe te passen, en dat doen ze door bepaalde groepen te ontvangen die hun wensen vervolgens op tafel leggen. Dan worden veel zaken duidelijk, zoals welke politieke partijen het momentum van het protest willen gebruiken, ook al wensen ze dezelfde zaken opgelost te zien als de protestbeweging. Op straat wordt deze lijfelijk ondersteund door toppers van andere partijen. De vakbonden willen hun eisen eindelijk ingewilligd zien en die worden door de regering al dan niet weer op de lange baan geschoven. Andere groepen bieden een petitie aan en aan de reactie van de overheidsdienders is af te meten welke strategie bij de regering het meeste doel treft. Hoe meer hefboomkracht de groep heeft, hoe hoger de functionaris die afgevaardigd wordt en de actievoerders te woord staat. Deze strategie is zo oud als de wereld.

Snaphaan, collectie Neus

Aanval op de plantage

We zijn allemaal bekend met de aanvallen van de marrons op de plantages, om wapens, ijzeren gereedschappen en vrouwen te roven. Het was zo dat er voornamelijk mannen wegliepen en zij stichtten hun eigen gemeenschappen in het bos. Van daaruit voerden ze dan kleine guerrilla-acties uit en moesten buiten het bereik van de overheid zien te blijven. Er was contact tussen bepaalde groepen op de gronden, en de marrons. Maar soms werd er ook zonder overleg vooraf aangevallen. Zoals op 17 november 1754 toen een zwarte negerofficier 6 schoten met de snaphaan (musket) afvuurde, wat in de ‘Rivier Para’ het alarmteken is. Een aantal negers van een belendende plantages voorzagen zich van geweren en kwamen aansnellen. Ze hebben de weglopers achterhaald, waarbij er een handgemeen ontstond en vele weglopers zijn ‘gequetst’ en vervolgens verjaagd.

De negers van de heer Strube hebben diverse trofeeën buitgemaakt, alsmede ook een slavin en de meeste geweren die de marrons bij zich hadden. De trofeeën waren verder pijlen en bogen en een dolhouwer, die in de stad aan het Hof werden getoond. Het Hof bedankten de negers en heeft het goedgevonden ‘om hare bravoure en goed comportement’ (gedrag) aan 4 of 5 van hen ‘vereringen te willen favoriseren’, bestaande uit zilveren armbanden met daarop het devies ‘getrouw aan de blanken’.

Beloning voor bewezen diensten

Daarnaast ontvingen ze ook elk een snaphaan ter waarde van 25 à 30 gulden en mede werd aan de verdere macht van de slaven van de heer Strube een vat tabak geschonken, naast een vat bakkeljauw en vier rollen katoen. Dit alles te betalen uit de kassa tegen de weglopers. De heer Creutz kreeg de opdracht deze verdeling op zich te nemen en de beheerders van de kassa kregen daartoe de nodige opdrachten. De gouverneur was echter niet beschikbaar omdat zijn zoon was overleden, en de zaak liep dus enige vertraging op. De heer Creutz werd bedankt en de kassa geordonneerd om de gelden uit te betalen. Uiteindelijk heeft de heer Strube zelf de beloning in ontvangst genomen en de goederen aangeschaft, om aan de negers te overhandigen. De aanvallen van de marrons kostten de toenmalige overheid dus niet alleen aan manschappen en materialen, maar ook beloningen voor slaven die assisteerden om de weglopers te vangen of te verjagen.

Onderhandelingspositie

Het kostte de overheid zo veel, dat er besloten werd om onderhandelingen met de marrons te starten om vrede te bewerkstelligen. Deze waren in een sterke onderhandelingspositie, en konden daarom in de traktaten (de overeenkomsten) behoorlijk wat eisen stellen. Uit onderzoek, bijvoorbeeld van Eric Jagdew, naar de vredestraktaten, kan worden geconcludeerd dat er nogal wat geschenken van hand verwisselden. Ook hier zien we zilveren sieraden, vaten met etenswaren en tabak, of lappen stof voor de vrouwen. En natuurlijk ijzeren gereedschappen als tjappen, en wapens. Ook hier gold: hoe hoger de functie binnen de marrongroep, des te meer de persoon ontving aan geschenken. De enige groep die weigerde te onderhandelen met de overheid, was die onder leiding van Boni. Het klinkt allemaal bekend in de oren.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter