blog | werkgroep caraïbische letteren

Over Irma. Een mikado van boze goden van Kees Broere

door Willem Thies

De roman Irma. Een mikado van boze goden van Kees Broere is een merkwaardig, intrigerend, veel-lagig boek; een boek dat zich ontvouwt als een huis dat aan de binnenkant veel groter blijkt dan het van buitenaf leek: langere gangen, meer kamers, geheime doorgangen en corridors, wegschuifbare kasten met lades en verborgen compartimenten, spiegels die van de andere zijde vensters zijn, eindeloze wenteltrappen die zich omhoogwinden, aan het oog onttrokken luiken waaronder ladders. Toen je om het huis heen liep, had je niet de indruk dat het al die ruimtes en verdiepingen, doorgangen en lagen, kón bevatten. Dat maakt het onwerkelijk – surrealistisch, misschien wel magisch-realistisch.

Of moet ik zeggen dat het boek is als de matroesjka – de pop die je opent, waarin een kleinere pop die je opent, waarin… Een beeld dat ook in de roman zelf voorkomt. Wat is de láátste pop? denkt de lezer al openend. De pop die geen ándere pop meer bevat. De pop uit één stuk, de naadloze pop? Het binnenste, het wezen, de kern van de mens, een mens, een individu?
Een ander, verwant, beeld (of motief) is dat van de schaduw. En wel een schaduw van een schaduw. Een schim of projectie… Wát is essentie of entiteit, en wat haar schaduw. Valt dat uit te maken, valt dat definitief uit te maken?
Wat is iemands ware identiteit? Kun je iemand werkelijk kennen en doorgronden, kun je iemand werkelijk geloven en vertrouwen? Irma Weever is een jonge Surinaams-Curaçaose vrouw – haar ouders zijn verhuisd van Suriname naar Curaçao. Zij heeft (ik citeer) ‘zwart bloed’. Haar ouders willen dat Irma gaat stralen, gaat excelleren, zich bewijzen in het verre Nederland – daar gaan studeren. Haar klasgenoot Paul Fadel is een betrouwbare, hoffelijke, veilige vriend, een soort broerfiguur; en seculiere moslim. Ook hij wil, mét Irma, de oversteek wagen en ‘het gaan maken’ in Nederland. Hij wil dat zij hun eigen leven gaan vormgeven. Ergens zegt Paul dat als je op niemand kan rekenen, je het zélf moet doen; je jezelf moet vrijmaken.
Irma wil rechten gaan studeren omdat zij al van jongsaf aanvoelde dat alles in de wereld draait om het overtuigen, niet om wie het beste verhaal heeft, maar om wie dat het best weet te brengen. Irma wordt voortdurend geconfronteerd met verdekt en onverholen racisme, met onrecht, geweld, zelfs met een willekeurig, bijna terloops sterfgeval in haar directe omgeving. En is die dood wel zo willekeurig?
Muhammad Ali en Nina Simone zijn twee van haar helden, zeer krachtige, zelfbewuste figuren. Hoezo zouden zwarte mensen minderwaardig zijn, minder waard dan mensen met een witte huid?
Irma en Paul gaan naar Nederland, zij naar het opwindende Amsterdam, hij naar Nijmegen. Ik citeer: ‘Het was bijna allemaal even bekoorlijk als aangrijpend en boeiend en afmattend en onverwacht en gekmakend en leerzaam en hilarisch.’
Later komt Irma in New York te wonen, met Paul deze keer dichter in haar buurt. Hier wordt Irma volwassen als zij een schietpartij meemaakt en onaangedaan blijft. Hier leert zij van een Indiër dat racisme zelfhaat is. Hier verliest zij haar vriend Paul aan een verslaving. Hij verdwijnt in de nevelen, in de rook van een crackpijp. Of toch niet? Want in deze roman is niets wat het lijkt, en vooral: is niemand wie hij lijkt. Mensen blijken schaduwen of schimmen, identiteiten veranderen, mensen gaan schijnbaar ‘zomaar’ dood of gaan in rook of niets op.

Irma. Een mikado van boze goden is, zoals gezegd, een veel-lagige roman, een matroesjka: een reeks van in elkaar passende poppen. Wát is de láátste pop, de pop uit één stuk, de naadloze pop? Je zou Irma een surrealistische of magisch-realistische roman kunnen noemen; maar met evenveel recht een postmoderne roman. In de roman worden verschillende genres vermengd: één laag of genre is dat van de sterk geëngageerde roman: niet alleen maatschappelijk betrokken en urgent, maar veelal ook universeel filosofische vragen worden gethematiseerd en geproblematiseerd. Kun je iemand werkelijk kennen? Kan geweld gerechtvaardigd of rechtvaardig zijn? Kan wraak geoorloofd zijn? Wat is identiteit? Heeft die een kern of vele lagen? En wat als een laag meer naar binnen de laag daarbuiten ontkent of tenietdoet? Is de binnenste pop uit één stuk en naadloos, of bevat de laatst geopende pop enkel leegte, niets?

Een andere laag is die van een misdaadverhaal, een detective, een thriller: een spannende te ontrafelen plot of intrige tegen de achtergrond van het geweld van de orkaan Irma en de aanslagen op de Twin Towers. Nóg een andere laag is die van een hedendaags sprookje, of het eerder genoemde magisch-realistische verhaal. Kees Broere speelt een listig, vindingrijk spel met genres. In Irma volgt wending op wending op wending, pop ontspringt aan pop. Ik citeer: ‘Het is een spel. Een schaakspel. Wit begint, maar met de juiste zetten kan zwart evengoed winnen.’ Ja, het is een spel: een schaakspel én een mikadospel in één. Het vergt strategisch inzicht en vernuft, maar ook tact en delicate, voorzichtige vingers, én een dosis geluk: de stokjes moeten één voor één ontward worden, zónder de ándere in beroering te brengen, en dat op meerdere tafels. Als er een ander stokje gaat rollen, is het spel verloren. Broere toont zich in Irma een simultaanmikadospeler én schaakspeler in één.

Bron: presentatie Pletterij, 7 oktober 2021

Willem Thies is de redacteur van Kees Broere.


Kees Broere, Irma. Een mikado van boze goden. Haarlem: In de Knipscheer, 2021. gebrocheerd in omslag met flappen, 276 blz., € 19,50. ISBN 978-94-93214-36-1

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter