Over beeldvorming rond een Surinaamse coup
door Walter Lotens
De cover van Ellen de Vries’ boek over Hans Valk geeft al een mooie visuele samenvatting ervan. Het hoofdpersonage is een pijprokende, hoge militair die onbevangen, lichtjes uitdagend in de lens kijkt met achter zich een wandkaart met de contouren van Suriname. Wat gaat er schuil achter die blik en achter die rode stempel ‘Geheim’? Hans Valk heet de Nederlandse excentrieke kolonel die vóór en na de militaire coup van 25 februari 1980 hoofd was van de Nederlandse Militaire Missie Suriname (NMMS).
De context
Hoe kwam die Nederlandse kolonel in Suriname terecht? Even de context geschetst. De Surinaamse onderhandelaars bij de onafhankelijkheid van 1975 hadden sterk aangedrongen op het vormen van een eigen volwaardig leger. Nederland ging daar schoorvoetend op in en op verzoek van Suriname werd er een zevenkoppige Nederlandse missie in Suriname gestationeerd met als taak te helpen bij de opbouw van de Surinaamse Krijgsmacht (SKM). Kolonel Hans Valk was behalve hoofd van die missie ook landmachtattaché.
Vijf jaar na de onafhankelijkheid, die met de welwillende steun van de toenmalige PvdA-regering in Nederland tot stand kwam en waarin van Nederlandse zijde Joop den Uyl en Jan Pronk een belangrijke rol hebben gespeeld, liep het echter heel erg mis in het doorgaans rustige Suriname: zestien ontevreden en zwaar gewapende onderofficieren onder leiding van ene Desi Bouterse schoten zich naar de macht. In juni 1980 wordt de Nederlandse missie opgeheven en wordt er ter ere van kolonel Valk die een goede verstandhouding had opgebouwd met Surinaamse militairen een afscheidsreceptie aangeboden. Bij die gelegenheid zou onderofficier Desi Bouterse kolonel Hans Valk bedankt hebben met de woorden: ‘Wanneer u, kolonel Valk, ons niet geadviseerd had, dan hadden wij de coup nooit kunnen plegen.’
Twee thesen
Met deze uitspraak die echter nooit bevestigd werd maar die een eigen leven is gaan leiden, zeker nadat ze door journalist Gerard van Westerloo in het veelgelezen opinieblad Vrij Nederland werd opgenomen, zijn er twee thesen ontstaan die de beeldvorming rondom de Surinaamse coup van 1980 in belangrijke mate bepaald hebben. De zogenaamde Valk-these gaat ervan uit dat de kolonel de onderofficieren meer dan een handje zou geholpen helpen bij het beramen van de staatsgreep. Er wordt door sommigen zelfs beweerd dat hij hun het mysterieuze plan ‘Operatie Zwarte Tulp’ overhandigd zou hebben, een noodplan dat in militaire kringen circuleerde om eventuele anti-Nederlandse opstanden rond de onafhankelijkheid van 1975 te counteren. Daarnaast is er de Suriname-these die stelt dat Valk er niets mee te maken had: de coup was volgens die these van zuiver Surinaamse makelij want de onderofficieren waren zeker mans genoeg om zelf zo’n plan te ontwikkelen én uit te voeren.
Media-onderzoek
Ondertussen zijn we ongeveer veertig jaar verder in de tijd maar de kwestie-Valk blijkt nog altijd de gemoederen te beroeren vooral in Nederland dan. Zo laaide in 2009 de zaak-Valk weer in alle hevigheid op toen de oud-ambassadeur van Nederland in Suriname, Max Vegelin, vermoedens over Valks betrokkenheid bevestigde in het geschiedenisprogramma Andere Tijden. In 2011 werd de Valk-these nog eens extra in de verf gezet door de beslissing van Den Haag om een aantal documenten en rapporten tot 2060 geheim te houden. Ook bij het overlijden van Valk in 2012 werd heel de kwestie nog eens breeduit uit de doeken gedaan in de Nederlandse pers en nu is er dan het boek van journaliste Ellen de Vries die al jaren Suriname op de voet volgt en daarover heel wat gepubliceerd heeft. Ik denk dan aan boeken als Suriname na de Binnenlandse Oorlog (2005), Nola. Portret van een eigenzinnig kunstenares (2008) en K’ranti! De Surinaamse pers 1774-2008 (2008) waarvan zij medesamensteller was, zoals ook van de bundel Nola Hatterman. Geen kunst zonder kunnen (2021). Wat was de rol van de Nederlandse media tijdens de militaire en post-militaire periode (1980-1992) in de berichtgeving en beeldvorming over Suriname en de relatie met Nederland? Die vraag hield haar als journalist al lang bezig en dat bracht haar ertoe om daarover in 2010 aan een proefschrift te beginnen aan de Universiteit van Amsterdam. Mediastrijd om Suriname (2017) is een bewerking van dat proefschrift geworden en behandelt de rol van de media in de postkoloniale verhouding tussen Nederland en Suriname tijdens de roerige jaren tachtig en begin jaren negentig, een periode die zij al eerder bestudeerde in ‘Suriname na de Binnenlandse Oorlog’ (2005). Ze focust in haar onderzoek op de periode vanaf 1980, de militaire coup van onderofficieren onder leiding van Desi Bouterse, tot de herdemocratisering en het herstel van de Nederlands-Surinaamse betrekkingen in 1992. Het is in die periode dat de zogenoemde decembermoorden (8-9 december 1982) en de Binnenlandse Oorlog (1986-1992) plaatsvonden die de relatie Nederland-Suriname ten zeerste verzuurd hebben, en die ook tot een gekleurde berichtgeving en tot een ‘mediastrijd om Suriname’ heeft geleid.
Spannende speurtocht
In zekere zin is het boek over Hans Valk een voortzetting van dat media-onderzoek, maar dan toegespitst op de affaire rond deze Nederlandse kolonel. Andermaal kruipt De Vries in de dubbele rol die haar zo goed ligt: die van hardnekkige onderzoekster die de onderste steen probeert boven te halen en in die van nieuwsgierige journaliste die met haar goede pen een spannende speurtocht weet te beschrijven. Archiefonderzoek moet niet saai zijn. Dat bewijst ze ook weer met dit boek.
Haar pogingen om de Valk-these en de Suriname-these tegen het licht te houden leidt haar niet alleen naar archieven in Nederland en Suriname, maar ook en vooral naar mensen die nog in leven zijn en die bereid zijn diep in hun geheugen te graven. Zij trok andermaal naar Paramaribo waar de gebeurtenissen zich afspeelden: aan de Waterkant met de stukgeschoten restanten van het oude politiebureau, naar de Memre Buku kazerne waar de opstandige onderofficieren zich verschanst hadden, naar Fort Zeelandia waar de decembermoorden plaatsvonden, maar vooral ook naar al die nog in leven zijnde hoofdrolspelers, ooggetuigen en tijdgenoten die een Nederlandse journaliste te woord wilden staan met hun (versie van het) verhaal. Dat deed ze ook uitvoerig in Nederland waar ze hoge militairen en TRIS’ers (Troepenmacht in Suriname) op rust opzocht om stukjes van de ingewikkelde puzzel te kunnen invullen.
Waarheidsvinding
Met dat onderzoek begaf De Vries zich op het hobbelige, maar boeiende terrein van de mondelinge geschiedschrijving waarbij sterk rekening moet worden gehouden met de feilbaarheid van het menselijk geheugen, maar ook met de al dan niet ideologische rationaliseringen die elk verhaal kunnen inkleuren. Een moeilijke oefening dus die nu nog net gedaan kan worden bij mensen van hoge leeftijd, want ‘een mens die sterft is als een museum dat brandt’. Ellen de Vries: ‘Via-via verkregen informatie en verklaringen die na verloop van tijd werden bijgesteld, zijn kenmerkend voor dit dossier. Dat maakt waarheidsvinding zo lang na dato, zeker als het gaat om niet vastgelegde uitspraken die al lang verwaaid zijn, vrijwel onmogelijk. Toch zijn er vraagtekens te plaatsen bij de ontstane beeldvorming.’ (p. 112)
Beeldvorming over de coup
Met al die interviews, aangevuld met geschreven al dan niet geheim gehouden bronnen probeert zij de beeldvorming over de coup en de rol daarin van kolonel Valk te beschrijven. Zij besluit dat er zich in die beeldvorming rond de coup een merkwaardige bronverdichting heeft voorgedaan. Daarmee bedoelt ze dat er telkens verwezen en vertrokken wordt van een beperkt aantal bronnen. Frans Kluiters noemt dat fenomeen wat plastischer het ‘vissenkomeffect’. De Nederlandse media – met name dan voornamelijk het opinieblad Vrij Nederland – heeft daarin volgens haar een opmerkelijke rol in gespeeld. Zij verwijst dan ook uitdrukkelijk naar de artikelen van Gerard van Westerloo en van Elma Verhey, achteraf gebundeld in het boek ‘Het legergroene Suriname’ die Hans Valk regelrecht in verband brachten met de Surinaamse staatsgreep. Explosief was de editie van VN van 25 december 1982 met de kop ‘De Nederlandse militaire missie bracht Bouterse aan de macht. Kolonel Valk gaf de blauwdruk voor een staatsgreep aan een groep sergeanten’. Nederlandse kranten namen het bericht over in hun media-overzicht of borduurden erop voort door eigen nieuwsfeiten toe te voegen.
Gerard van Westerloo en ook Elma Verhey zijn intussen overleden – alweer een belangrijke en zeer rechtstreekse bron minder – maar Ellen de Vries kreeg in het Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis ( IISG) inzage in de persoonlijke aantekeningen die Gerard van Westerloo maakte bij het schrijven van die artikelenreeks over Suriname waarnaar zo vaak verwezen werd, maar die volgens De Vries een erg tendentieuze strekking had. Beide VN-journalisten hadden zich als pitbulls vastgebeten in dat dossier en lieten niet los: ‘Bij Vrij Nederland lijkt het er haast op dat alle journalistieke inspanningen erop gericht waren de Valk-these te bevestigen en als enige ‘waarheid’ te presenteren.’ (p. 158) De Vries heeft geen vriendelijke woorden over voor dat werk van haar overleden collega’s. Volgens haar laat het zich aanzien dat de auteurs weinig kritisch hebben omgesprongen met de bron (nen) die hun geheime, vertrouwelijke documenten toespeelden. Streng schrijft ze: ‘Het heilige journalistieke adagium van wederhoor pasten ze niet altijd toe. Een aantal verklaringen dat – zo lijkt het – niet in het reeds gevormde beeld paste, werd genegeerd. Beschuldigingen die de verslaggevers uitten misten nogal eens een degelijke onderbouwing, uitspraken werden bovendien niet altijd aan directe bronnen toegeschreven.’ (p. 158)
Vraagtekens
De man die de Valk-thesis zou kunnen bevestigen is Bouterse himself die de vaak herhaalde uitspraak zou gedaan hebben. Ondanks een lang tevoren voorbereid interviewverzoek lukte het De Vries niet om in 2019 Bouterse te spreken die toen nog Surinaams president was. Ellen de Vries heeft dus, ondanks al haar niet geringe inspanningen, geen bevestiging kunnen vinden voor de Valk-thesis. Grote vraagtekens blijven bestaan. Zij besluit dan ook: ‘Ik beweer niet dat Valk een onschuldig lam was, maar wel dat hij een fair oordeel verdiende en verdient. De claims die de Valk-thesis schragen zijn niet waterdicht en toe aan herziening. Het onderzoek in Suriname moet in feite nog beginnen.’ (p. 161)
Geheime documenten?
Ook de inhoud van de ‘gevoelige’, geheim verklaarde documenten die De Vries onder ogen kreeg bieden onvoldoende soelaas als het gaat om de vraag naar de ware toedracht. ‘Geheim’ verdient hier aanhalingstekens, want in haar hardnekkige en volgehouden zoektocht is De Vries een aantal archiefstukken op het spoor gekomen die tot 2060 achter slot en grendel moeten blijven maar die nu al in extenso afgedrukt staan in haar boek. De vraag of er nog meer archiefstukken zijn die een ander licht op de affaire Valk werpen is echter moeilijk te beantwoorden. Meer transparantie is zeker gewenst want anders moet er tot 2060 gewacht worden om het omstreden optreden van de militair met de pijp te kunnen beoordelen.
Ellen de Vries, Hans Valk, over een Nederlandse kolonel en een coup in Suriname (1980), Walburgpers, Zutphen, 2021, 317 blz., ISBN 9789462493070
Lees hier nog een recensie op deze blogspot.