Oud en van geen waarde – Leren van geschiedenis 136
door Hilde Neus
In Suriname is er vaak discussie over de pensioenfondsen. En weten we dat de hoogte van de uitkeringen voor ouderen geen gelijke tred houdt met de ontwaarding van het geld. Het is schandalig hoe ambtenaren die hun leven lang hebben gewerkt voor lanti een mager pensioen krijgen, waarvan ze echt niet rond kunnen komen.
Mensen die goedbetaalde banen hadden vallen dan zo terug in inkomen, dat ze zowat aan de bedelstaf geraken en afhankelijk worden van hun kinderen. En dat is niet waarvoor zij hun hele werkzame leven die premie hebben betaald. Mijn schoonmoeder werkte als onderwijzeres, maar had tegen het einde van haar leven een pensioen van nog geen 1000 srd, dan praten we over zo’n tien jaar geleden. Dit is zeker een zaak die moet worden aangepakt door de Surinaamse overheid. In bepaalde regeringsperioden is het voorgekomen dat ministers de pensioenpotten van bepaalde bedrijven hebben leeggehaald. En nooit meer hebben aangevuld. Zijn onze ouderen ook van geen waarde?
Oud en af
In inventarissen van plantages zien we als laatste van de opsommingen steeds vermeld een lijst van de slaven, kinderen van onder de 14 bij meisjes en jongens. Soms zijn de waarden vermeld, of de werkzaamheden (kuiper, timmerman, kokkin) en ook gezondheidsgegevens. Dan staat er vaak achter de naam: oud en van geen waarde. Meestal hebben de ouderen nog wel lichte werkzaamheden te vervullen, zoals het passen op de beesten. Vrouwen kregen wanneer ze ouder werden vaak de taak om op de kinderen te letten: de creolenmama.
Ik ben wel eens de opmerking tegengekomen dat dit toch wel een erg botte manier is om mensen af te schrijven, en het typisch een dehumaniserende beschrijving van de slaven is: ‘oud en van geen waarde’. Maar uit archiefonderzoek blijkt dat het niet alleen deze groep mensen betreft. In een lijst voor de blanke burgerwacht ben ik een man tegengekomen die ‘s nachts geen rondes meer hoefde te lopen, want hij was oud en af. Er werd niet langer van hem verwacht dat hij op hoge leeftijd de stad nog kon beschermen in geval van ongeregeldheden.
En blijkbaar was dit ook de uitdrukkingswijze in Engeland, zoals we zien aan de rouwadvertentie van Mary Jenkins, weduwe. Zij staat te boek als: ‘worn out’. Dat was dan haar doodsoorzaak. Mary stierf in 1838 op 84-jarige leeftijd.
Hoge leeftijden
De gemiddeld leeftijd in Suriname was in de 18e eeuw slechts 40 jaren. Die werd vooral naar beneden getrokken door de enorme kindersterfte. Hygiëne en effectieve medicatie speelden een minimale rol. Toch waren er mensen die heel oud werden, bekend is Granman Quassie van wie gezegd werd dat hij zichzelf had genezen van lepra. Dokter Voegen van Engelen zegt dat men oud kan worden: ‘… mits zy zich niet te veel aan eene ongeregelde levenswyze overgeeven’. Hij trof hoogbejaarde vrouwen aan. ‘Pas nog stierf de Weduwe van E. Vieira in den ouderdom van bijna twee- en tagtig jaaren, zynde dezelfde Dame welke my verhaald heeft alhier zeven Aardbevingen te hebben bygewoond.’
De dokter noemt ook Sara de Vries, die in 1701 in de kolonie was gekomen op de leeftijd van 36, en in 1777 was overleden, dus honderd en drie jaren oud. Ook toen al verbleven sommige oude bewoners in de diaconiehuizen van de verschillende kerken. De plantages telde ook ouderen, zeker op Jodensavanne, ‘… alwaar het land hoog, de rivier open, en de lugt zelfs zeer gezond is.’ In 1771 stierf volgens de dokter ‘de vrije negerin Meta van Quapibo, in 1699 vrijgegeven en toen reeds een en dertig jaar oud.’ ‘En nog heden leeft de Vrye Cabougerin Mamaatje in den Ouderdom van een en tagtig jaaren, zynde op haar dertigste jaar in deze colonie gekoomen en op haar vijf en twintigste begonnen in de vroedkunde te oeffenen, welke zy nog zo by nagt als dag waarneemt, zynde gezond van Lichaam en Zintuigen’.
Onderhouden
Het is opmerkelijk dat vooral mulatinnen vaak erg oud werden. Na 1774, toen de eerste krant verscheen, kunnen we daarop een inventarisatie maken. Uit de census van 1811 is de gezinssamenstelling op te maken. Per huis is bekeken wie de hoofdbewoner was, en wie daar verder woonden. Regelmatig kom je dan mensen tegen die oud en af waren, en onderhouden werden door familieleden. Meestal verzorgden men ouderen dus binnen eigen kring. Wanneer echtgenotes van bijvoorbeeld gouverneurs, hoge ambtenaren of dominees weduwe werden, kregen zij vanwege hun echtgenoot een tegemoetkoming om in hun levensonderhoud te voorzien. Vaak waren ze daarvan afhankelijk. Naast het gewone pensioen ontving een weduwe soms ook het passagegeld en de uitrusting voor een retour naar Nederland. Ben benieuwd wie ze dan meenamen om hen te bedienen?