OSO is er weer: I love SU!?
door Els Moor
OSO is de naam van het Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied. Het wordt uitgegeven onder auspiciën van de ‘Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek’ (IBS) in Nederland. De stichting is van uitgever veranderd: KIT in Amsterdam is KITLV in Leiden geworden. Dat heeft een vertraging veroorzaakt: het nummer van mei is pas in november uitgekomen en het novembernummer zal in februari 2013 verschijnen. Onder ‘Surinamistiek’ wordt verstaan: alle vormen van studie die Suriname tot object van onderzoek hebben. Veel wetenschapsdisciplines dus, zoals geschiedenis, antropologie, literatuur en taalkunde, sociologie enzovoort.
Zoals ieder jaar wordt in het mei-nummer het colloquium van het IBS van november van het vorig jaar besproken. Deze keer was het thema dus van het colloquium van november 2011, ‘I love Su!?’, jong Suriname aan twee kanten van de oceaan. In verschillende artikelen, samenvattingen van de gehouden lezingen, wordt aangegeven hoe moderne jongeren staan tegenover hun land of land van herkomst, maar worden ook hun problemen, zoals delinquentie en de neiging tot zelfdoding aan wetenschappelijk onderzoek onderworpen.
Recensies van verschenen boeken vullen een deel van het tijdschrift en belangrijk, ook voor ons, is iedere keer weer de lange lijst van verschenen publicaties, boeken en essays uit en over Suruname en de Nederlandse Caraïbische eilanden. Van de gerecenseerde boeken zijn de meeste overigens al in dWTL besproken! Tot slot worden overledenen uit de Surinamistiek herdacht: Ineke van Wetering die met Bonno Thoden van Velzen veel onderzoek deed onder de Okanisi of Ndyuka marrons aan de Tapanahony en Anil Ramdas, veelzijdig en kritisch Surinamist. Dat Surinamist en wetenschapper bij uitstek, Ton Wolf, die in september 2011 in Suriname overleed, niet genoemd wordt, is een misser.
Het omslag van deze nieuwe OSO deed me meteen al schrikken: de Surinaamse vlag en het thema ‘I love SU!?’ We leven immers in een periode dat die liefde voor Suriname aan het wankelen gebracht wordt. Maar de combinatie van uitroep- en vraagteken geeft hoop: doet een kritische houding verwachten. Bij lezing van de artikelen valt dat echter tegen: de meeste artikelen geven wetenschappelijk onderzoek weer, enkele naar een negatief verschijnsel onder de jeugd, zoals misdaad of zelfdoding en het resultaat daarvan wordt niet geplaatst in het geheel van de maatschappij zoals die momenteel functioneert onder aanvechtbare politieke omstandigheden.
De bijdrage van de Surinaamse antropoloog en genderdeskundige Carla Bakboord gaat over verschillende boodschappen die Surinaamse jongeren hier en in Nederlands willen uitdragen via muziek, met instrumenten en vooral ook in liederen. Liefde voor Suriname is een belangrijk thema, soms ook met een kritische blik bijvoorbeeld ten aanzien van vervuiling en discriminatie, maar vaak staan seksualiteit, gendervraagstukken of liefde voor god centraal. De muziek is zowel van Surinaamse als internationale stijlen, aangepast, modern.
De Nederlandse cultureel antropoloog Frank Bovenkerk doet verslag van een onderzoek dat hij samen met Ton Wolf door studenten van IOL en ADEK liet uitvoeren over misdaad onder jongeren. De studenten ondervroegen jongeren tussen twaalf en vijftien jaar. Hoge misdaadcijfers zouden begrijpelijk zijn in verband met bepaalde omstandigheden zoals grote werkloosheid onder jongeren en onvolledige gezinnen en gelukkig noemt hij ook het feit dat de politieke bestuurders van het land vaak niet bepaald voorbeeldfiguren zijn, sommige zelfs een criminele reputatie hebben. Dat het met de criminaliteit in Suriname onder jongeren toch meevalt is volgens Bovenkerk vooral te danken aan de grote sociale controle in dit land. Zelf heb ik de laatste jaren verschillende malen van nabij gehoord over criminaliteit van jongeren van wie je het niet zou verwachten en ik heb het ook ondervonden. Wat zo’n onderzoek precies waard is en in hoeverre de ondervraagde jongeren de waarheid spreken, mi no sabi!
Een viertal wetenschappers onder wie de jeugdpsycholoog Tobi Graafsma die in Suriname werkzaam is, deed onderzoek naar pogingen tot zelfdoding onder jongeren in Paramaribo en Nickerie. Het gaat hier om jongeren die een poging tot zelfdoding hebben overleefd en er dus over kunnen praten. Uit het onderzoek komt naar voren, wat we ook zonder onderzoek wel weten, dat het hier vaak gaat om Hindostaanse vrouwen met een lage opleiding en andere jongeren die nog ongehuwd zijn en vaak geen werk hebben. Oorzaken zijn relatieproblemen, conflicten binnen het gezin of de school en vooral beperking van vrijheid.
Een interessant artikel is dat van Marcus Balkenhol die het over de functie van de ‘koto’ heeft binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap in Nederland. In het artikel wordt duidelijk dat ouderen, vooral koto-draagsters, staan voor een ouderwetse manier van slavernijherinnering, terwijl de jongeren een bredere belangstelling hebben die zelfs tot in Afrika gaat, die zij verbeelden met drums, kleding, tradities op een moderne manier. Er is zelfs een populair toneelstuk, Remember naar een idee van jongerenwerker Otmar Watson, waarin een Afro-Nederlands meisje, Afanaisa, door visioenen wordt meegenomen, terug de tijd in. Uiteindelijk wil ze toch modern zijn!
Er zijn meer artikelen, zoals dat over hoe Surinaams-Nederlandse jongeren tegenover het geboorteland van hun ouders staan en dat maakt duidelijk dat de meesten zich nauwelijks betrokken voelen bij Suriname. Dat is toch logisch? Jongeren zijn toch betrokken bij de plek waar ze opgroeien, schoolgaan, vrienden hebben en als zich problemen voordoen zijn dat toch problemen van daar? Dan denk ik: waarom moet je daar onderzoek naar doen? Helpt dat die jongeren? Zo is er ook een essay van de wetenschapper Pim van der Meiden over spanningsvelden en raakvlakken tussen Surinamers en Nederlanders.
Wel een praktisch en interessant artikel is dat van Alida Neslo over een project dat daadwerkelijk werd uitgevoerd in Santo Boma, dat tot doel had veroordeelde, vastzittende jongeren te resocialiseren via kunst. Surinaamse, Nederlandse en Belgische kunstenaars deden eraan mee. Het project heeft succes bij de jongeren gehad. Ze brachten zelfs een show op de planken in Thalia. Zelfvertrouwen groeit door zulke activiteiten. Maar helaas is het eenmalig gebleven en dat maken we vaak mee. Een succesvol project, vooral voor jongeren, moet in het vaste programma worden opgenomen, of dat nou geld kost of niet.
Tenslotte: OSO blijft altijd de moeite van het lezen waard, tweemaal per jaar komt het uit en in november is er een een colloquium in Amsterdam. Jammer is het dat de situatie waarin Suriname nu, op dit moment in politiek en sociaal- maatschappelijk opzicht verkeert, zo weinig aan de orde komt. Ga dat eens goed analiseren, over de amnestiewet bijvoorbeeld in het volgende nummer. Is Suriname nog wel een democratie. Is dat geen goed thema?
Heel goed is het dat we hier [bedoeld is: Suriname – red. CU] nu ook ons eigen blad hebben over Surinaamse geschiedenis en cultuur, His/her TORI. Dat wordt steeds beter en het laatste nummer had een uitstekend en actueel thema, van binnen uit: dekolonisatie van de geschiedeniswetenschap!
OSO Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied, jaargang 31. Nr 1. KITLV, Leiden mei 2012.