blog | werkgroep caraïbische letteren

Openbaar groen – Leren van geschiedenis 9

door Hilde Neus

Momenteel is er onderzoek gaande naar openbaar groen in Paramaribo. Dat is belangrijk om verschillende zaken: groen oogst prettig en fris, het levert ons zuurstof en daarnaast zorgen bomen in de stad ervoor dat de temperatuur onder het lover enkele graden lager is. De nadelen, vallende bladeren en soms takken, nemen we voor lief. Als er behoorlijk onderhoud is, hoeven de bomen niet spontaan om te vallen bij een windvlaag. Daar moet controle door Openbare Werken ons voor behoeden.

Plan van de nieuwe Combé, getekend door Hiemcke in 1796.

Dit ministerie heeft een onderafdeling Openbaar Groen, dat er een dagtaak aan heeft om alle bermen en niet particuliere perken te maaien en schoon te houden. Ook de parken, maar die zijn er weinig in Paramaribo. Ze zijn wel degelijk in de planning van overheden opgenomen, op staatsniveau maar ook op kleinere schaal bij verkavelingsprojecten. Dan kan er een perceel worden vrijgehouden om daar een speeltuintje of basketbalveldje aan te leggen zodat de jeugd daar na schooltijd kan vertoeven. Wat we echter zien, zelfs nadat het hele project is volgebouwd en het tegelveld omrasterd met hoog hekwerk tegen rondvliegende ballen, dat er na jaren een auto stopt en alle tegels worden weggehaald. Na een poos staat er een nieuwbouw op het perceel dat eens door de projectontwikkelaar was gereserveerd voor de jeugd. De mensen in de buurt ondergaan het gelaten. Het perceel zal wel zijn verkocht.

Cultuurtuin    

Nog vers in ons geheugen licht de dartele daad van minister van Binnenlandse Zaken Nursaliem, die stilletjes aan het einde van zijn zittingsperiode een belangrijke taartpunt van de Cultuurtuin uitgaf. Gelukkig kon deze handeling worden gestuit, want we staan er vaak niet bij stil wat voor cultureel erfgoed er weer verkwanseld wordt. In 1787 gaf gouverneur Texier een stuk grond uit zodat ‘het genootschap ter beoefening van de natuurlijke historie’ er de Hortus Botanicus kon aanleggen, waar allerlei inheemse en vreemde flora werd aangeplant. Leden hadden vrij toegang en mochten daar ‘enige rustige reflectie’ over meedelen aan de commissie. Deze ‘Konst thuyn tot Nut van ’t Algemeen’ raakte in verval, en omdat slaven daar konden schuilen werd in 1816 besloten het perceel te verkopen aan de hoogstbiedende voor f 3200. In 1898 deed men een nieuwe poging met de aanleg van de cultuurtuin, en die is er nog steeds. Pasgeleden heeft de stichting Kinderboekenfestival er een educatiecentrum opgericht. Zo is er wat toezicht.

Palmentuin

De Palmentuin ligt midden in de stad, en niet op een achterafplek in een zijstraatje. Vanwege deze ligging heeft men het nagelaten om deze tuin te verkopen, hoewel daar middels financiën uit een India’s project wel Waka Pasi is neergezet, onder leiding van mevrouw Ingrid Bouterse. Dit is een flaneerstraatje aan de bodem van de Palmentuin, en tevens is de Van Sommelsdijcksekreek opgehaald en ingedamd. Op zich een mooi project, ware het niet dat de administratie ervan buiten het openbare blikveld valt en de burger niet weet hoe de gelden besteed zijn, of hoe die nu worden beheerd. De Palmentuin was van oudsher het achtererf van de gouverneur, en hoort bij de residentie van de hoogste man van het land. Wat niet wil zeggen dat het door mevrouw uitgegeven mag worden.    

De Waterkant

Aan de rivieroever spoelt steeds zand aan, of er slaat land af, afhankelijk van hoe de rivier meandert. Aan de Waterkant is er landaanwas, en dat was in de achttiende eeuw al een dingetje. Dat weten we omdat het Hof van Politie (DNA van vroeger) een bericht deed uitgaan dat het daar aangewassen terrein toekwam aan diegene die het aanpandige erf in bezit had. Anders kon het ingepikt worden. Dat het vruchtbare grond was blijkt wel uit de tuin van Gillis Pater, die allerlei groenten (tot asperges en tuinboontjes toe) opleverde.

De Combé

Als laatste bespreken we hier de Combé. Dit was een uitleg ten noorden van Fort Zeelandia, waar een aantal percelen waren uitgezet. Bekijken we het bijgevoegde kaartje van landmeter Hiemcke uit 1796, dan zien we dat er een pleintje was uitgespaard, waar mensen konden zitten en kinderen konden spelen. Van dat hele pleintje is in heel Combé niets meer terug te vinden.

Het wordt tijd dan de overheid groen in de wijk meeneemt in haar plannen, maar daar dan ook aan vasthoudt.

    

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter