blog | werkgroep caraïbische letteren

Op zoek naar Papa Koenders

door Roy Khemradj

Het Bijlmerpark Theater was een paar weken geleden tot de nok toe gevuld bij de presentatie van het boek Op zoek naar Papa Koenders – over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname, geschreven door Jules Rijssen, Roy Wijks en André Reeder. De belangstellenden waren overwegend oudere Surinamers, onder wie enkele personen die Papa Koenders persoonlijk kenden, zoals Etturee Wijngaarde en de 86-jarige mevrouw Randy Kersout-Gunning. Ze werden op het podium in de spotlight geplaatst met hun herinneringen. Mevrouw Kersenhout droeg zelfs een verhaal voor en zong het lied – Jantje nyun bruku – geschreven door Papa Koenders. Ze deed dit met flair – de teksten zijn in het geheugen gegrift want zij had op vele Srananneti-avonden van Koenders opgetreden. Etturee Wijngaarde hielp Papa Koenders, zijn grootoom, het blad Foetoe-boi rond te brengen.

Dit is de enige foto die van Papa Koenders gevonden is, ondanks oproepen van de auteurs in krantenadvertenties en radio-oproepen in Suriname en op Curaçao. Het is bekend dat Papa Koenders nooit op de foto wilde.

De auteurs hebben er ruim zes jaar over gedaan Julius Gustaaf Koenders, zo heette Papa Koenders, met zijn verdiensten voor de emancipatie van het Sranan in het koloniale Suriname van de eerste helft van de 20e eeuw in beeld te brengen. Koenders is oppervlakkig bekend als onderwijzer, voorvechter van het Sranantongo, die het maandblad Foetoe-boi uitgaf. Deze oppervlakkige bekendheid heeft de schrijvers uitgedaagd tot een groots project om iedereen te spreken die Papa Koenders persoonlijk gekend heeft en om hun verhalen te noteren over deze Sranantongo-pionier die bepalend is geweest voor de eigenwaarde van de stedelijke Creoolse taal en cultuur in de eerste helft van de twintigste eeuw in het koloniale Suriname. Met dit boek als eindresultaat van het project hebben de auteurs het gedachtegoed van Koenders van de vergetelheid gered. Dat is gelukt.

Wat niet helemaal gelukt is, is de beoogde biografische reconstructie. Het boek begint met citaten van acht personen die iets zeggen of vinden over de bekendheid van Papa Koenders. Deze personen komen later weer uitgebreid aan het woord. Dan volgt een hoofdstuk over het Sranan als (literaire) taal en pas in het derde hoofdstuk kom ik bij de hoofdpersoon. De auteurs hebben bewust voor deze opzet gekozen: van breed naar smal. Over wie Koenders is, verwijzen de schrijvers naar een summiere tekst die Koenders over zichzelf schreef. Die tekst roept veel vragen op, maar misschien zullen die beantwoord worden door familieleden die daarna aan het woord komen. Helaas. Uit de vele citaten die ook nog onsamenhangend gepresenteerd worden, kom ik niet verder in mijn eigen zoektocht.

Ernestine Comvalius in gesprek met Randy Kersout-Gunning en Etturee Wijngaarde. Foto © Michiel van Kempen


Omdat ik nauwelijks iets van Papa Koenders weet en nieuwsgierig ben, wil ik in zo’n boek eerst alles over hem lezen. Waar kwam hij vandaan? Wie waren zijn ouders? Wat was hun beroep? Wat was de tijdgeest van toen in de kolonie Suriname op verschillend gebied? Wie waren zijn vrienden? Was Koenders getrouwd? Nooit geweest, lees ik pagina’s verder, tussen de regels door in een citaat van Siegfried Werners. Waarom vond hij op oudere leeftijd onderdak bij de familie Wijdenbosch aan de Gravenstraat 168? Had hij dan geen familie meer die voor hem zorgde? Het was beter geweest de lezer eerst kennis te laten maken met herkomst en ontwikkeling van de familie waaruit Papa Koenders is voortgekomen en hoe hij zich verder ontplooide in de samenleving tot aan zijn dood. Pas daarna kan ik iedereen volgen met zijn of haar persoonlijke verhalen, feiten en meningen, waardoor ik een eigen beeld krijg van Papa Koenders. 

Ernestine Comvalius in gesprek met de auteurs v.l.n.r. André Reeder, Roy Wijks en Jules Rijssen. Foto © Michiel van Kempen


De auteurs hebben het boek in twee delen ingericht. Het eerste tot en met hoofdstuk 6 fungeert als ‘inleiding’ op het leven en werk van Papa Koenders. In het tweede deel, vanaf hoofdstuk 7, zijn portretten opgenomen van personen die Koenders persoonlijk gekend hebben en/of direct betrokken zijn geweest bij de culturele organisatie Wie Eegie Sanie, misschien wel het belangrijkste resultaat van Koenders’ werk. In deze tweedeling springt hoofdstuk 5, over de woorden van Koenders, zijn pennenvruchten, onvoldoende eruit. Het is wat mij betreft de ruggengraat van het boek. Uit tien jaar Foetoe Boi’s krijgen we van pagina 73 tot en met pagina 90 een prachtige selectie van thema’s, zoals slavernij, muziek, cultuur, het Sranan, zelfrespect enz. waarover hij geschreven heeft, voorzien van Nederlandse vertaling door de auteurs. De afdruk van het eerste nummer van Foetoe Boi, van mei 1946 op pagina 19 en volgende, had ook beter gepast als illustratie in dit vijfde hoofdstuk.

Simone Zeefuik zou het boek ‘recenseren’, maar zij gaf een jubelrede. Foto © Michiel van Kempen


Ik was aanwezig bij de boekpresentatie waar eerdergenoemde mevrouw Randy Kersout-Gunning grote indruk maakte met haar voordracht en zang uit het werk van Koenders. Met geen woord werd gerept dat er bij het boek ook een cd zit met vijftien teksten en liedjes die door haar zijn voorgedragen en gezongen. Pas thuis aangekomen bladerde ik door het boek en ontdekte de cd in een hoes op de binnenkant van de achterflap. De teksten op de cd zijn als bijlage in het boek opgenomen. Ik zou in deze bijlage ‘Papa Koenders CD’, eerst mevrouw Kersout nader introduceren. In het boek kom ik haar alleen met een citaat tegen op pagina 38, terwijl zij op het podium veel meer over Papa Koenders vertelde. Verder had in het overbodige persoonlijk voorwoord van André Reeder of in de inleiding van de drie schrijvers – Reeder is er een van – de cd in het bijzonder genoemd moeten worden; het schijfje brengt immers Papa Koenders tot leven! Jantje nyun bruku staat er ook op. 


Interessant zijn de interviews in hoofdstuk 7 ‘Herinneringen’ met Etturee Wijngaarde – hij hielp zijn grootoom Papa Koenders Foetoeboi te verspreiden, Hein Eersel en Jules Sedney. Erg jammer dat ze niet zijn geredigeerd en gedateerd. Hein Eersel zegt bovenaan pagina 123: ‘Twee weken geleden was er in Tori Oso een presentatie van het Arowaks … De Indianen gaan hun eigen gang.’ Het interview met Eveline Brandon-Wijdenbosch eindigt met ‘Ik heb veel meegemaakt’. Inderdaad! Zij vertelt met name uitvoerig over de moord op Eddy Bruma in 2000 en hoe zijn vrouw, Helen Johanns hieronder geleden heeft. Mevrouw Brandon zorgde voor haar tot aan haar overlijden. Ik lees dat grote delen uit het archief van Bruma gestolen zijn. Dit verhaal had uitgediept moeten worden; Bruma was immers een ‘product’ van papa Koenders.

Bij de presentatie zorgde Romeo Grot voor voordracht, begeleid op de kora door Victor Sams. Foto © Michiel van Kempen


Ondanks de waardevolle schat aan informatie die het project opleverde, hebben de auteurs geen samenhangend verhaal kunnen componeren. Ik denk dat dit waarschijnlijk komt omdat alle mensen die geïnterviewd zijn, al is het met één zin, zichtbaar moesten zijn in het boek, als een soort dank voor de medewerking, want veel citaten hadden ook in eigen teksten verwerkt kunnen worden, hetgeen de leesbaarheid zou bevorderen. Deze vermoedelijke werkwijze is de zoektocht naar Papa Koenders niet ten goede gekomen.


Op zoek naar Papa Koenders, Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname – Jules Rijssen, Roy Wijks en André Reeder, is uitgebracht door LM Publishers en kost € 19,50. 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter