Op weg naar Nos Plaser – nieuwe novelle Ken Mangroelal
door Wim Rutgers
“De donkere wolk boven mij en mijn moeder was weggedreven.”
“Het verleden kun je verdringen, zelfs een leven lang, maar niet ontvluchten.
Vroeg of laat kaatst dat als een boemerang terug.” (p. 104)
Filosoof, schrijver, essayist, performer en componist drs. Ken Mangroelal werd in 1948 op Aruba
geboren uit Surinaamse ouders, migreerde naar Nederland en debuteerde daar in 1978 met de
novelle Distance Call, met een felle afrekening in de vorm van een ‘brief aan een Surinaams Antilliaanse moeder’, zoals de ondertitel luidt. In zijn onlangs verschenen novelle Op weg naar Nos Plaser komt hij aan het einde op dit debuut terug, ‘de boosheid voorbij’ zoals Michiel van Kempen in een recensie in Caraïbisch Uitzicht schrijft.
‘De systematische verwijdering van u uit Mijn Leven’ aan het begin van Distance Call eindigt in Op weg naar Nos Plaser met het definitieve afscheid van zijn moeder, als hoofdpersoon Kenny haar as uitstrooit bij het geliefde privéstrandje Nos Plaser, zodat de twee novelles na 45 jaar als het ware een tweeluik vormen: “De donkere wolk boven mij en mijn moeder was weggedreven.”
Heden en verleden
Hoofdpersoon, zakenman Kenny, besluit naar zijn geboorte-eiland Aruba terug te gaan om er zich een deel van het jaar te vestigen. Hij koopt een oud, eenzaam gelegen cunucu-huisje op een heuvel, omringd door een sterrenhemel ‘met hun verleden, terwijl ik mij hier op het terras in het hier en nu bevindt. (p. 48)
In het verhaal wisselen in de achtereenvolgende hoofdstukken heden en verleden elkaar steeds af, zowel in persoonlijke als algemeen historische zin, soms stilistisch versterkt met het gebruik van verleden en tegenwoordige werkwoordstijden.
De novelle begint met een uitgebreide beschrijving van de hoofdpersoon aan de woeste noordkust van het eiland Aruba: “Als dolle rammen stortten de golven zich op de rotsen”, maar dit beeld wordt direct met het verleden verbonden: “Zeezout op mijn lippen. Zeezout waar Spanjaarden en Hollanders hier in vervlogen eeuwen zo om hebben gestreden.” (7) Zo zijn heden en verleden in zowel persoonlijke als in algemeen historische zin onmiddellijk en onvermijdelijk van begin tot einde met elkaar verbonden: “Het verleden kun je verdringen, zelfs een leven lang, maar niet ontvluchten. Vroeg of laat kaatst dat als een boemerang terug.” (104) Dat verleden bestaat soms uit persoonlijke herinneringen aan een Arubaanse jeugd of alledaags ongemak van het moment in een huis dat reparaties eist, maar ook een historisch verleden in verwijzing naar de Caquetios als de oorspronkelijke bewoners van het eiland en onvrijheid van de latere bevolking in slavernij als hij bij de ‘slavenmuur’ van zijn erf staat.
Migratiethema
Met het – onverwerkt – verleden is een migratiethema sterk verbonden. De hoofdpersoon voelt zich migrant en nooit ergens helemaal thuis, niet in Aruba, niet in Nederland, want zowel ‘van het eiland, of uit het buitenland’. (p. 21) Hij ontmoet een lotgenoot. Zo antwoordt Kenny op een vraag naar zijn herkomst: “Ik ben van hier en ook weer niet, ik ben hier geboren, mei 1945.” (p. 57) Kenny’s ouders zijn in 1940 voor de Duitsers gevlucht. De vraagsteller zélf zoekt zijn roots in Coro, Venezuela, als nakomeling van “gevluchte slaven en gedeporteerde indianen, hun bloed stroomt door mijn aderen.” (p. 58)
Verhalen en dromen
Door de hele novelle komen herhaaldelijk relatief op zich zelf staande losse verhalende fragmenten
voor, rond personages die verschijnen en verdwijnen, met onduidelijke functie voor het geheel, zoals over volksgeloof en de werking van een amulet als exotische franjes, onbeantwoorde liefdes en kortstondige seksuele relaties die uiteindelijk allemaal op mislukkingen uitlopen. Dromen duiken herhaaldelijk op als een vorm van leidmotief. De verhalen en dromen kunnen als een spiegeling van de leidraad in het verhaal gelezen worden. Zo verbindt bijvoorbeeld een droom over de spin Anansi en een vlieg het idee van gevangen zijn en bevrijding. Zo ook de beschouwing: “Het leven is een droom en buiten die droom is alles onzeker, onwerkelijk en biedt niets waaraan je je kunt vasthouden, niets wat je hart met emotie vult… Ik leef mijn droom en daarmee uit.” (p. 90-91)
Gevangenschap en zelfbevrijding
Kenny is met de wrok van zijn jeugd door de negatieve relatie met zijn moeder niet alleen nog steeds de gevangene van zijn verleden, maar dreigt halverwege het verhaal ook in letterlijke zin gevangen te worden als hij huisarrest krijgt omdat hij van cocaïnesmokkel verdacht wordt. Aan het einde van Op weg naar Nos Plaser worden beide problemen opgelost als hij onverwacht bezoek krijgt uit Paramaribo van Tamara – een naam die ‘morgen’ betekent – die de pleegdochter van zijn moeder blijkt te zijn. Zij vertelt Kenny dat zijn moeder is overleden en brengt een brief met haar laatste wens: “Het is mijn wens dat mijn enig kind, mijn zoon, mijn as verstrooit langs het strandje van Nos Plaser.” (p. 104) Die laatste wens van zijn moeder betekent een scherpe herinnering aan de nog steeds pijnlijke moeder-zoon-relatie, zoals beschreven in Distance Call: “Een lange, moeizame reis stond mij te wachten. Voorbij de horizon. Voorbij oud zeer en verdriet.” (p. 109) Door aan deze laatste wens van zijn moeder toe te geven weet de zoon zich op aandringen van Tamara van het negatieve aangaande zijn verleden te bevrijden als een ‘ultieme liefdesdaad’. (p. 108) Het tweeluik is voltooid.
Ken Mangroelal: Op weg naar Nos Plaser
Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer
Mei 2023
113 pagina’s
ISBN 978-94-93214-94-1
www.indeknipscheer.com