blog | werkgroep caraïbische letteren

Op twee na oudste Papiamentu tekst: opmerkelijke vondst in gekaapte brieven

Verrassend een kinderbriefje aan te treffen vanuit Curaçao, nog verrassender wanneer het geschreven is in het Papiaments en het bovendien de op twee na oudste tekst in die taal blijkt te zijn.

Creolist Bart Jacobs (Universiteit Konstanz) kon zijn enthousiasme niet verbergen toen hij het briefje uit 1783 onder ogen kreeg dat ons Brieven als Buit-team in een van de Nederlandse gekaapte brieven had ontdekt. Het Papiaments of Creools van de huidige ABC-eilanden, Aruba, Bonaire en Curaçao, was immers vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw primair een gesproken communicatiemiddel onder slaven en vrijgemaakten. De eerste overgeleverde geschreven tekst dateert pas van 1775: het is een liefdesbrief van een Sefardische Jood op Curaçao met een tekstomvang van ongeveer 150 woorden. De tweede tekst uit 1776 is een getuigenis voor de rechtbank waarin een korte dialoog van ongeveer 60 woorden tussen twee vrouwelijke slaven wordt weergegeven. Ons briefje, dat Anna Elisabeth Schermer-Charje in naam van haar pasgeboren zoontje Jantje Boufet Schermer schrijft aan echtgenoot en vader Dirk Cornelis Schermer, komt uit weer een andere hoek en breidt met zijn ca. 80 woorden het Papiaments erfgoed dus behoorlijk uit.

Kaart van het Caraïbisch gebied

Intrigerende vragen

Het briefje roept tegelijkertijd intrigerende vragen op, bijvoorbeeld naar het gebruik van het Papiaments onder de Nederlanders die zich op Curaçao hadden gevestigd en over de verstaanbaarheid van het Papiaments voor zeelieden als stuurman, later kapitein, Dirk Schermer die op het Caraïbisch gebied voer. Ook kunnen kenmerken van het oudste Papiaments een rol spelen in de actuele discussie over de herkomst van deze creooltaal. Ons Nederlandse brievenmateriaal geeft een antwoord op diverse vragen en onthult een nog onbekende schrijfpraktijk.
Kaart van Rotterdam 1652


Dirk Schermer tussen Rotterdam en Curaçao

In ons brievencorpus bevinden zich negen brieven uit 1781 en 1783 die zijn geschreven door leden van de familie Charje, Nederlanders, wellicht van Hugenotenoorsprong, die zich gevestigd hadden op Curaçao: het echtpaar Jacob en Anna Sophie Charje, hun zoon Pieter Andries en hun dochter Anna Elisabeth. Er is ook een brief van de uit Rotterdam afkomstige Dirk Schermer, die enige tijd daarvoor met Anna Elisabeth Charje was getrouwd. Het was beslist geen verstandshuwelijk als we Anna Elisabeths woorden mogen geloven. Zij schrijft drie brieven, twee aan haar man en een aan schoonmoeder Elisabeth Schermer-Pipardus in Rotterdam. Naar haar schoonmoeder, die verrast was door het onverwachte huwelijk van haar zoon, schrijft zij:

dat wil ik wel gelooven ik was zelfs van Gedachten niet om Soo Schielik te trouwen, maar mijn lieve Dirk wouw soo langh niet wachten.

Het lijkt erop dat Dirk heen en weer pendelt tussen Curaçao en Nederland. Inmiddels is hij weer in Rotterdam en hij stuurt allerlei handelswaar naar Curaçao, die zijn vrouw en zijn schoonvader voor hem zouden moeten verkopen.


Creoolse koosnaampjes
De drie brieven van Anna Elisabeth Schermer-Charje, geschreven begin januari 1783 springen eruit: ze zijn de enige brieven uit het Charje-netwerk waarin het Creools of Papiaments een opmerkelijk rol speelt. Anna Elisabeth verwijst in de brief voor haar schoonmoeder naar haar man Dirk met myn doesje en mij[n] lieve doesje, naar wiens terugkeer zij zeer verlangt.

Zou haar Rotterdamse schoonmama de liefdevolle Creoolse aanduiding doesje (‘schat(je)’) hebben begrepen? Bleef het bij één Creools koosnaampje in deze brief, in Anna Elisabeths twee brieven aan Dirk komt het volledige repertoire aan bod. Op 6 januari begint zij haar brief met Mie Alma dousje & Mi Courasson ‘mijn ziel, lief & mijn hart’ en sluit zij af met een kleine variant Mi alma dousje die mi Courasson ‘mijn ziel, lief van mijn hart’ en op 8 januari staat zowel aan het begin als het einde Mi dousje, Mi bieda & Mi courasson ‘mijn liefde, mijn leven & mijn hart’. In de langste brief, die van 6 januari, komen [mijn] bieda lief nog twee keer en doesje in verschillende varianten nog vier keer voor, afgewisseld met mijn hartje lief (2 keer), mijn lief, mijn zieltje lief (2 keer), mijn tweede ziel, mijn ziel, mijn zieltje en mijn lieve ziel (in totaal 6 keer). Een aanzienlijke hoeveelheid koosnaampjes dus en Dirk moet al deze lieve woordjes, of ze nu in het Nederlands waren of in het Creools, wel hebben begrepen. Ook de heilwens aan het eind van de brief zal hij hebben verstaan:

boon anja nobo [gelukkig nieuw jaar] mijn ziel godt schenk uw veel jaaren naa deeze met gesontheijt en voorspoet en dat wij Elkander binne kort met gesontheijt magh om helsen, adu myn ziel, adu mijn hartje lief zijt nogmals van uw lieve vrouw gegroet en gekust te zijn vaart wel.

Er is zelfs een aanwijzing in de brief van 6 januari 1783 dat hij wel iets meer dan een enkel Creools koosnaampje of een nieuwjaarswens in die taal kende. Het is de brief waarin Anna Elisabeth haar man verzekert dat zij heel regelmatig heeft geschreven en waarin zij nog maar een keer het heugelijke nieuws van de geboorte van hun zoon herhaalt. Dat nieuws heeft Dirk Schermer dus net als andere familieleden per brief moeten vernemen. Hopelijk is dat langs een andere weg nog gebeurd, want deze brief heeft hem in elk geval niet bereikt.

Schijn bedriegt
Dat Dirk Anna Elisabeths brief met het geboortenieuws heeft gemist is voor hem ook om een andere reden spijtig: er zat namelijk een heel klein briefje in van een bijzondere afzender. Het is ons ‘kinderbriefje’ in het Papiaments waaronder staat: Dit heeft uw Jantje geschreven. Schijn bedriegt: het kan geen kinderbriefje zijn, maar het is een product van Anna Elisabeth zelf, al is het Papiaments wat onbeholpener geschreven dan haar gebruikelijke handschrift. Het schrijven in het Creools op een piepklein stukje papier ging kennelijk wat moeizamer. Toch beheerst Anna Elisabeth die taal, die zij zo regelmatig in haar omgeving moet hebben gehoord, op een heel redelijk niveau. Bart Jacobs constateert in de tekst opvallende kenmerken zoals reduplicatie moetje moetje (letterlijk veel-veel) ‘heel veel’ en de reductie van duna ‘geven’ tot naa, een verschijnsel dat typerend is voor snel gesproken Papiaments.

De tekst
De tekst van het ‘kinderbriefje’ volgt hieronder met een letterlijke vertaling in hedendaags Nederlands:

1          Mi papa bieda die mi Courasson
‘Mijn papa, leven van mijn hart’

2          bieni prees toe seeka bo joego doesje
 ‘kom snel (dicht) bij je lieve kind’

3          mi mama ta warda boo, mie jora toer dieja pa mie papa
 ‘mijn mama wacht op jou, ik huil iedere dag/ de hele dag om mijn papa’

4          Coemda Mie groot mama pa mie ie mie tante nan toer
 ‘groet mijn grootmoeder voor mij en al mijn tantes’,

5          papa doesje treese oen boenieta son breer pa boo jantje
‘lieve papa, breng een mooie hoed mee voor je Jantje’

6          adjoos mie papa bieda die mi Courasson
‘dag mijn papa, leven van mijn hart’

7          djoos naa boo saloer pa mie i pa mie mama
‘God geve jou gezondheid voor mij en voor mijn mama’

8          mie groot mama ta manda koemenda boo moetje moetje
‘mijn grootmoeder stuurt jou heel veel groeten’

9          mie ta bo joego Doe[s]je toena mortoo
‘ik ben je geliefde kind tot aan de dood’

Jan Boufet Schermer

10        Dit heeft uw Jantje geschreeven, nogmals adjoos vart wel
‘Dit heeft uw Jantje geschreven, nogmaals adieu, vaarwel’.

Onderaan staat de naam Jan Boufet Schermer, uw Jantje. Het pasgeboren kind is vernoemd naar zowel een inmiddels overleden oom Jan Boufet aan moederszijde als naar de al langer overleden grootvader Jan Schermer.

Implicaties?

Anna Elisabeths beheersing van het Papiaments is begrijpelijk voor iemand die langere tijd op Curaçao heeft gewoond. Maar gold het ook voor Dirk Schermer die daar kortstondiger verbleef? Hij moet wel zo veel van het Creools hebben opgestoken dat hij volgens de verwachting van zijn vrouw het briefje van zijn jonggeborene kon waarderen. Dit briefje en Anna Elisabeths brieven met incidentele Papiamentu woorden en frasen laten bovendien zien dat niet alleen in Joods Sefardische kringen, maar ook in de Nederlandse gemeenschap van Curaçao het Papiaments werd gehanteerd, in elk geval onder vrouwen. Dit ondanks het feit dat de WIC, die een sociaal-culturele scheiding tussen blanken en kleurlingen wilde handhaven, op haar plantages en scholen het spreken van Papiaments officieel had verboden. De werkelijkheid was anders.

Voor ons blijft de vraag hoe zo’n bijzonder ‘kinderbriefje’ functioneerde. Is het Spielerei geweest tussen echtgenoten? Uitzonderlijk is het zeker dat Anna Elisabeth haar pasgeboren, lieve zoon de groeten aan familie in Nederland in het Creools laat overbrengen en vooral ook het gemis van echtgenoot en papa zo duidelijk in die taal laat klinken! Het is haar opmerkelijke, levendige schrijfpraktijk en natuurlijk ook de voor Dirk treurige kaping van de brieven die ons in elk geval een kostbare vroege tekst in het Papiamentu hebben opgeleverd.

Verantwoording
Het briefje bevindt zich in HCA 30-370. Een eerste vertaling werd gemaakt door Buty Isabella en Ingmar Valpoort; nadere informatie werd verkregen van Willem Adelaar. De toelichting van deze brief van de maand is van Marijke van der Wal, die eerder over dit briefje schreef in ‘Mie alma dousje & mi courasson’. Creools tussen Curaçao en Rotterdam (In Daer wij ul hoogelijck voor bedancken. Brieven belicht voor Wikiscripta Neerlandica, Leiden 2011, 31-37). Zij dankt creolist Bart Jacobs voor zijn medewerking: hij stelde het belang van het briefje voor de studie van het Papiaments vast en wierp ook licht op een problematische passage in de tekst. Over de ontdekking van deze vroege Papiamentu tekst en de implicaties daarvan zullen Jacobs en Van der Wal elders uitgebreider publiceren.

[van de website Brieven als buit (Leiden Univ)]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter