blog | werkgroep caraïbische letteren

Ook antecedentenonderzoek van (vice) presidentskandidaten

door Henry Does

De Staat heeft geweldsmonopolie. Als de staatsmacht in verkeerde handen valt heeft dat desastreuze gevolgen. Ook Suriname weet dat uit eigen ervaring. Een onbevlekt blazoen wordt in fatsoenlijke landen als een basale voorwaarde gezien voor het bekleden van hoge staatsfuncties. Zonder integere bestuurders, blijft de integriteit van het openbaar bestuur op zijn best een verkiezingsbelofte. 

Met het oog op het waarborgen van die bestuurlijke integriteit worden in Suriname kandidaat-ministers onderworpen aan een antecedentenonderzoek. De term antecedent betekent voorgeschiedenis. Bij antecedentenonderzoek wordt onder meer gekeken of er sprake is van een relevant strafrechtelijk verleden en/of er incidenten of relaties zijn die betrokkene chantabel maken. Het onder ogen zien van het verleden is onmisbaar voor het onderbouwd beoordelen van de integriteit van de kandidaat, omdat het verleden de feiten herbergt. Wie wegkijkt van het verleden loopt grotere kans een verkeerd verleden te herhalen.


Artikel 92

In Artikel 92 van de grondwet staat een cruciale integriteitsbepaling geformuleerd. Om tot president of vicepresident te worden gekozen moet een kandidaat ‘geen handelingen hebben verricht strijdig met de Grondwet.’ De grondwet verplicht de overheid tot waarborgen en bevorderen van zulke fundamentele waarden en normen als de grondrechten, de democratie en internationale rechtsorde. Kandidaten die zich hebben schuldig gemaakt aan schendingen van de rechten van de mens, geweldpleging tegen de democratische rechtsorde en/of internationale misdrijven, zouden naar letter en geest van de grondwet niet tot president of vice-president mogen worden gekozen. 
De Nationale Assemblee kiest de president en vicepresident. Zij zou de rol van poortwachter die in artikel 92 besloten ligt moeten vervullen. Het merkwaardige verschijnsel doet zich voor dat anders dan het geval is bij de kandidaat-ministers, in het geval van de (vice-) presidentskandidaten geen antecedentenonderzoek wordt verricht. De Nationale Assemblee onderzoekt niet of de (vice-) presidentskandidaten voldoen aan de integriteitsvereisten zoals bepaald in artikel 92. Wat niet onderzocht is bestaat formeel niet en daar hoeft dan ook geen rekening mee te worden gehouden. 

De vraag rijst of vanuit het gezichtspunt van respect voor de constitutionele orde en de integriteit van het openbaar bestuur hier geen sprake is van lankmoedigheid, of erger, van ernstig plichtsverzuim. Om te weten of een kandidaat voor het (vice-) presidentschap geen handelingen heeft verricht strijdig met de grondwet lijkt een antecedentenonderzoek onmisbaar. De Nationale Assemblee zou daartoe een rechtmatige, transparante en toetsbare procedure in het leven moeten roepen. In organisaties spreekt men van de tone at the top, een verwijzing naar het cruciale belang voor de organisatiecultuur van de voorbeeldfunctie van leiding en toezicht. 
Als De Nationale Assemblee een deugdelijk antecedentenonderzoek organiseert dan is dat een krachtig signaal van geloofwaardigheid en een aanmoediging van de politieke partijen slechts (vice-)presidentskandidaten, die de toets der ethische kritiek kunnen doorstaan, voor te dragen. Artikel 92 maakt duidelijk dat de keuze van de kiezer door de volksvertegenwoordiging niet mag worden uitgelegd als keuze van partijpolitieke willekeur. Het volk van Suriname heeft recht op integere en betrouwbare bestuurders. Dat is de boodschap van artikel 92. 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter