blog | werkgroep caraïbische letteren

Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed

Interview met Eric Kastelein over zijn nieuw boek

‘… door heel de wereld wordt mijn land bewoond. Uit alle streken kwam het leven hier ingestroomd.’ U opent uw boek met een citaat van Shrinivāsi. Waarom kiest u voor de versregels van juist deze geëngageerde dichter?

Het typeert de samenstelling van de bevolking van Suriname. Alleen de inheemsen zijn de oorspronkelijke bewoners, de andere etniciteiten komen van elders. De Hindostanen uit het tegenwoordige India, de Javanen uit het tegenwoordige Indonesië, de creolen uit Afrika, de Chinezen uit China en de boeroes uit Nederland. Deze bijzondere mix aan mensen, aan culturen maakt de veelzijdige geschiedenis van het land. Dat heb ik tijdens het ruim drie jaar durende onderzoek duidelijk gemerkt. Iedere groep heeft zijn eigen verhaal en samen vormen ze de kracht en pracht van het land.

Eric Kastelein

In het voorwoord van uw boek Oog in oog met Paramaribo licht u toe het idee van het tot stand komen van het boek. Dat begon na het lezen van het artikel ‘Gedenkteekens en gedenkplaten van Suriname’ in de West-Indische Gids uit 1948. Wat heeft u zo ‘getriggerd’ in dit artikel?

Ik kom sinds 2010 bijna jaarlijks in Suriname en koop vanaf die tijd veel boeken over het land. Ik merkte dat er publicaties zijn over het literaire erfgoed, over het gebouwde erfgoed, over het klinkend erfgoed, over het erfgoed van begraven maar niet een werk over het herinneringserfgoed, niets over gedenktekens dus. In mijn zoektocht naar gedenktekens kwam ik het verhaal in de West-Indische Gids tegen. Met gedenktekens voor onder andere Lodewijk Stumpf (1903) en de weduwe Bos-Visser (1935). Maar niemand kon me vertellen wie ze waren, wat ze hadden gedaan. Ik ben daarom zelf op zoek gegaan in bijvoorbeeld kranten uit die tijd. En tot mijn verrassing kwamen hun levens en hun betekenis voor de geschiedenis tevoorschijn. Toen wist ik: dat wordt een boek.

Voor het schrijven van Oog in oog hebt u verschillende bronnen geraadpleegd in zowel Nederland als in Suriname. Zo hebt u gesprekken gevoerd met onder andere het directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Beschikt het ministerie over een archief  over monumenten of gedenktekens? Zo nee, op welke manier heeft het ministerie u geholpen?

Ik heb veel gesprekken gevoerd met Johan Roozer en George Ramjiawansingh. Tot hun eigen teleurstelling beschikten ze niet over een lijst of een archief met gedenktekens. In het verleden waren er wel pogingen ondernomen maar door tijd en/of geldgebrek zijn die nooit van de grond gekomen. Ze hebben me zeer aangemoedigd het onderzoek uit te voeren. Ik kreeg tips over locaties en ze brachten me in contact met veel mensen waaronder kunstenaar Erwin de Vries. Ook heb ik veel gehad aan de steun van Stephen Fokké, directeur van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname en Laddy van Putten, directeur Surinaams Museum. Ik heb een database gemaakt en de inhoud daarvan telkens met hun vieren afgestemd. Zonder deze samenwerking en aanmoedigingen zou het boek er nooit zijn gekomen.

In het boek is het herinneringserfgoed verdeeld over elf thematische hoofdstukken: Koloniale overheid en koningshuis, Religie, Immigratie, Economie, Slavernij, Oorlog en strijd, Cultuur, Wetenschap en sport, Politiek en vakbond, Onafhankelijkheid, Samenleving en Buitenland. Waarom kiest u voor deze thema’s? Kunt u deze rangschikking uitleggen?

Met meer dan honderd verhalen is ordening belangrijk, om eenheid te krijgen voor de lezer. Ik heb voor de samenstelling van de hoofdstukken nauw samengewerkt met Johan Roozer, Stephen Fokké en Laddy van Putten. Veel hoofdstukken stonden al snel vast, zoals Immigratie, Slavernij en Religie. De geschiedenissen in bijvoorbeeld de Slavernij hebben allemaal de overeenkomst van tot slaaf gemaakten, onvrijheid, onderdrukking en het herdenken van het einde ervan. Bij elkaar vertellen ze het verhaal van het grote onrecht. Immigratie staat symbool voor mensen uit alle windstreken die hun geboorteland achterlaten om in Suriname te gaan werken. Andere hoofdstukken duurden langer maar uiteindelijk hebben we een indeling gekregen waar iedereen enthousiast over was. Natuurlijk arbitrair, dat kan ook niet anders.

Het marmeren borstbeeld van agent-generaal voor de Immigratie Barnet Lyon heeft in 2017 plaats moeten maken voor Janey Tetary, één van de verzetsstrijders van de opstand op plantage Zorg en Hoop. Het borstbeeld van Barnet Lyon zit nu ergens hopelijk goed opgeborgen. Hoe beschouwt u als historicus deze vervanging? 

Het beeld van Janey Tetary staat voor de kracht van Hindostaanse vrouwen tijdens de periode van contractarbeid. Zij heeft de moed op te staan tegen het kolonialisme en te strijden tegen onderdrukking, uitbuiting en misbruik. Bij de opstand op Zorg en Hoop in 1884 komt zij door geweld van Nederlandse militairen om het leven. Het is dus terecht dat ze met een beeld herinnerd wordt. Barnet Lyon was in die tijd agent-generaal voor de immigratie en kreeg in 1908 van de Hindostaanse gemeenschap een borstbeeld. Maar met de kennis van nu is de agent-generaal niet onomstreden. Uit hoofde van zijn functie bij de koloniale overheid moest hij de contractarbeiders beschermen tegen uitbuiting door eigenaren en directeuren van plantages, maar hij liet dat vaak na. Hij greep lang niet altijd in bij mishandeling, maakte geen einde aan de slechte woonomstandigheden en luisterde niet naar klachten over te lange werkdagen. Beide beelden vertellen het complete verhaal. Zou de buste van Barnet Lyon wegblijven, dan lijkt het alsof er geen inktzwart koloniaal verleden is geweest met alle misstanden en misdrijven die daarbij hoorden. Janey Tetary is het symbool van strijd tegen die onderdrukking. Van mij mogen de beelden naast elkaar staan voor het complete verhaal. Maar goed, dat is niet gebeurd. De buste van Barnet Lyon is wel bewaard en staat tegenwoordig in de tuin van het depot van het Surinaams Museum aan de Commewijnestraat.

Dichters, schrijvers, beeldende kunstenaars, schilders, zangers enzovoorts leveren ook hun bijdrage aan het tot stand komen van cultureel erfgoed. Ook Albert Helman (Lou Lichtveld) heeft zijn bijdrage geleverd. Zijn er nog meer Surinaamse woord- of beeldkunstenaars die hun bijdrage hebben geleverd aan het Surinaamse herinneringserfgoed?

Antwoord: Zeker, heel veel. Voorbeelden zijn componist Johannes Helstone, musicus Eddy Snijders, de dichters Trefossa (2 keer zelfs) en Johanna Schouten-Elsenhout, schrijver/historicus André Loor en natuurlijk beeldend kunstenaar Erwin de Vries. Wat niemand weet, is dat van zijn hand 23 werken in de stad staan, inclusief zijn zelfportret op het terras van Sidewalk Café ’t Vat. Drie maanden voor zijn overlijden in 2018 ben ik een paar keer bij hem op bezoek geweest in zijn prachtige huis aan de Anton Dragtenweg, langs de Surinamerivier. Ik vertelde hem mijn bevindingen over de 23 werken waarop hij mij met pretoogjes aankeek en grinnikend zei ‘het grote Erwin de Vries openlucht museum dus’. En zo is het, een mooi eerbetoon aan deze grote internationale kunstenaar.

Oog in oog met Paramaribo belicht behoorlijk wat verborgen ‘pareltjes’, waarvan de doorsnee Surinamer niet op de hoogte is. Kunt u een gedenkteken naar eigen keuze kort bespreken?

Borstbeeld van mgr. Wulfingh. Foto Eric Kastelein

Haha, dit interview gaat uit meerdere afleveringen bestaan. Er zijn er zoveel. Maar goed, een haast vergeten geschiedenis is die van monseigneur Wulfingh en de door hem in 1895 gestichte melaatseninrichting Majella tussen de Gravenstraat 68 (nu Henck Arronstraat) en de Van Sommeldijcksekreek. Voor die tijd werden de melaatsen opgevangen in Batavia, langs de Coppenamerivier, ver van de bewoonde wereld. Maar Wulfingh kocht met een legaat van 20.000 gulden een groot terrein, liet er huizen en een kerkje bouwen en haalde de zieken naar de stad. En dat ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. Half Paramaribo was ertegen maar hij heeft toch doorgezet om de mensen een waardiger leven te geven. Natuurlijk was het terrein afgezet en toegang was alleen mogelijk via de met een hek afgesloten Majellabrug over de Van Sommeldijcksekreek. En die stenen brug bestaat nog steeds, een uniek stuk geschiedenis! Onbekend, niet toegankelijk en ingebouwd tussen laagbouwkantoren. Wulfingh overlijdt in 1906 en krijgt in 1909 een borstbeeld. En als Majella in 1964 de deuren sluit, verhuist de buste in 1969 naar het erf van de Mgr. Wulfinghschool aan de Van Idsingastraat. Ik sprak laatst een paar oud-leerlingen van die school en die reageerden zeer verbaasd; ze hadden geen idee wie deze man was  en wat hij voor de zieken had gedaan.

‘Met dit boek hoop ik een bijdrage te leveren aan een overzicht van het herinneringserfgoed tot en met eind 2018 in Paramaribo… Beschouw deze publicatie daarom als een bron voor verdere studie van de rijkdom aan gedenktekens in Paramaribo.’ Oog in oog met Paramaribo leent zich uitstekend voor gebruik in het Surinaams onderwijs! Bent u bereid een schooleditie van Oog in oog met Paramaribo uit te geven indien een beroep op u wordt gedaan?

Een volmondige ja, ja en nog eens ja. Ik zal als schrijver kosteloos meewerken aan een schooleditie, geen probleem. Wel moet er ergens geld gevonden worden voor de opmaak, productie en distributie. Het huidige boek, de handelseditie zeg maar, is tot stand gekomen door steun van o.a. de Nederlandse Ambassade, Prins Bernhard Cultuur Fonds, DutchCulture, Universiteit Leiden, Self- Reliance, Telesur, Kersten, SAB, hotel Torarica en Godobank. Misschien zijn er andere bedrijven of organisaties in Suriname die deze schooleditie willen steunen. Dat zal prachtig zijn. Misschien kan het  MinOWC hierbij bemiddelen, bijvoorbeeld bij de Inter-American Development Bank. Ook is het ontwikkelen van een app een mogelijkheid. De teksten heb ik al klaar. De app kan dan voor de school gebruikt worden en voor toeristen. Twee vliegen in één klap. Geïnteresseerden kunnen altijd met het ministerie of met mij contact opnemen. Dan kijken we met alle partijen in Suriname naar de mogelijkheid. Ik heb er nu al zin in.

Waarover zal uw volgende boek gaan?

Wel ideeën maar nog niet vastomlijnd. Eerst moet dit boek op 7 mei verschijnen. In Suriname is het begin juni leverbaar, dit in verband met transport en inklaren. Boekhandel Vaco in de Domineestraat gaat er aandacht aan besteden. Door de coronacrisis zijn de boekpresentatie en alle lezingen in Suriname voorlopig uitgesteld. Jammer, want ik keek er zeer naar uit. Bijvoorbeeld naar de gastcolleges aan ADEKUS en naar de avond met Schrijversgroep 77. Een idee voor een tweede boek is misschien een werk met alle gedenktekens buiten Paramaribo. Dan is het Surinaams herinneringserfgoed definitief vastgelegd.

[Eerder verschenen in de Ware Tijd Literair, 9 mei 2020.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter