blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Onze leningsperikelen

door Mr.dr. W.R.W Donner, Voormalig hoogleraar

Ik word de laatste tijd steeds door talrijke verontruste landgenoten opgebeld, met het verzoek een beschouwing over de lening problematiek te houden.

 

Sommigen zijn bang dat hun kinderen en kleinkinderen de rekening over het leningen beleid van de regering Bouterse gepresenteerd zullen krijgen. Anderen zijn het daar niet mee eens. Velen willen hun spaarcenten parkeren in het buitenland. Anderen pleiten voor dollarisatie van de Surinaamse munt. Dat wil zeggen de eigen munt geheel vervangen door de Amerikaanse dollar. Ik zeg aan een ieder dat ik weliswaar verstand heb van de materie maar dat het niet mijn stijl is om debat uit te lokken met mensen die mij na een beschouwing in mijn facie zullen vertellen dat ik toch maar een stuk onbenul ben. Of dat ik aan stemmingmakerij zou doen door partij te kiezen in het debat.Dat was het deel dat prof. Anthony Caram een erkend expert op monetair gebied, ten deel mocht vallen toen hij iets durfde te zeggen over het monetaire beleid hier te lande.

Waarom ik besloten heb om mijn stem eindelijk eens te laten horen is als volgt. Zowat vijf jaar geleden kwam ik een dame in het ziekenhuis tegen die vertelde dat ze economie doceerde aan de Anton de Kom universiteit. Zij had nog nooit van mij gehoord. Ik had toen besloten haar bekentenis maar in te slikken. Als een bekende autoriteit als professor Anthony Caram mijn naam in zijn proefschrift heeft willen vermelden in de rij van economen die hij heeft geraadpleegd bij het schrijven daarvan, dan zou ik mij niet mogen ergeren aan de uitlatingen van lieden die nooit iets bijzonders hebben kunnen presteren, blijkende uit een wetenschappelijke publicatie.

Wat mij ertoe bracht het stilzwijgen eindelijk te verbreken was het volgende. Ik kwam niet zo lang geleden een jonge dame tegen die aan de Anton de Kom universiteit economie had gestudeerd en als economist werkte op de Centrale Bank die mij vertelde dat ze nog nooit van mij gehoord had. Ze had ook nooit een artikel van mijn hand gelezen dat ik via email had rondgestuurd waarin ik alles wat ik wist over de monetaire problematiek had geschreven en dat blijkbaar op de centrale bank niet de moeite was gevonden om gelezen te worden. Je vraagt je af, wat ze op die bank eigenlijk uitvoeren. Kruiswoordpuzzels oplossen? Je zou toch verwacht hebben dat ze daar elk stuk over het geldwezen zouden verorberen al was het maar om te worden weerlegd?

Toen besloot ik maar mij te openbaren. Dat ik het verwijt zal uitlokken dat ik doe aan oratio pro domo zal ik mij maar moeten aanleunen.

Bronvermelding

In een wetenschappelijke discussie is het gebruikelijk dat men openbaart waar vandaan men de kennis heeft die men verdedigt om het gehalte daarvan te kunnen bepalen. Wat heb ik anders aan de bewering van een dame uit het bosland, die bij de oprichting van een politieke partij beweerde dat ze bij verovering van de macht zal zorgdragen voor dollarisatie van de Surinaamse munt. Waar ze de kennis daarvoor vandaan heeft wordt niet geopenbaard. Daar heb ik natuurlijk niet veel aan. Maar de niet geinformeerde gemeenschap verorbert haar mededeling als manna. De kans is niet uitgesloten dat zij genoeg aanhang weet te verwerven om haar belofte in te lossen. Dan neemt ze maatregelen die ons dieper in de put zullen doen belanden. Wie weet kan ik dat voorkomen door de gemeenschap een beetje voor te lichten over monetaire kwesties. De ogen open te maken zogezegd. Ik zal, om te beginnen, eerst mijn visitekaartje op tafel leggen om aan te tonen dat ik geen onzin zal verkondigen.

Ik ben afgestudeerd als econoom. In Suriname denken velen dat economen in staat zijn een land tot ontwikkeling te brengen. Vergeet dat maar. Zoals er in de techniek of in de medicijnen arbeidsverdeling wordt toegepast is er in de economie ook sprake van arbeidsverdeling. Vraag niet aan een ingenieur die weg en waterbouwkunde heeft gestudeerd om een wolkenkrabber te ontwerpen. Of een vrouwenarts om een hartoperatie te verrichten.

In de economie kennen we twee hoofdrichtingen. Bedrijfseconomie en macro economie. De bedrijfseconoom houdt zich bezig met efficiency bevordering in de bedrijven, met kostprijsberekeningen, met de marketing van producten en de financiering van projecten. De uitloper van deze richting is de accountant. De afgestudeerde bedrijfseconoom krijgt extra vakken zoals inrichtingsleer, controleleer en het schrijven van rapporten.

De macro-econoom houdt zich bezig met de economische politiek van een regering. Inzonderheid de bevordering van de werkgelegenheid. Dat vraagt vaak om planning. Daaruit komen de economische planologen. Monetaire kwesties vormen daarbij de hoofdschotel. Vraag de econoom dus eerst naar zijn hoofdrichting alvorens hem iets te vragen over economie of hem te belasten met een opdracht.

Mijn richting was bedrijfseconomie. Mijn eerste baan toen ik afstudeerde was daarom bedrijfseconoom op openbare werken op de Antillen waar ik mij moest bezighouden met allerlei efficiencykwesties. Toen werd ik lid van de commissie die de grote vaste brug over de Sint Annabaai moest voorbereiden. Mijn taak was voor de financiering te zorgen. Ik stuitte op het volgende probleem: moest de aanleg van de brug gefinancierd worden door een lening via de plaatselijke banken of door een buitenlandse lening. De keuze dwong mij om mij te gaan verdiepen in bankkwesties waarvan ik niet veel wist. Zo kwam mijn proefschrift tot stand over het bank en financiewezen op de Antillen. The financial mechanism of the Netherlands Antilles. Ik vond een promotor op een geheel andere universiteit dan waar ik was afgestudeerd: professor G.M. Verrijn Stuart, hoogleraar Universiteit van Amsterdam. Hij was een bekend expert op monetair gebied, president directeur van de destijds Amsterdamse bank en voorzitter van de Sociaal Economische Raad en schrijver van veel boeken over monetaire zaken. Waaronder een boek over het bankwezen op de Antillen. Hij was bereid mij te begeleiden bij het schrijven van mijn proefschrift.

Aan de hand van mijn bevindingen pleitte ik voor een plaatselijke lening. De regering van de Antillen was echter voorstander van een buitenlandse lening. Ze won het pleit. Niet zo lang geleden las ik dat Nederland had besloten om de vordering op de Antillen vanwege die lening kwijt te schelden. Zo kunnen we zien dat niet altijd puur theoretische overwegingen beslissingen kunnen beïnvloeden maar ook politieke.

Ik heb zonder overdrijving een stuks of honderd geschriften moeten raadplegen om mijn proefschrift over ontwikkeling en karakter van het bankwezen in al zijn vormen te beschrijven. Over centrale banken, algemene banken, hypotheek banken, institutionele beleggers zoals pensioenfondsen etc. en kon direct op een bank in Nederland of de Antillen terecht. Maar zelfs het vooruitzicht van een hoogleraarschap in Nederland ter vervanging van mijn promotor (al een oude man) kon mij niet vermurwen. Mijn vrouw voelde niets voor Nederland en ik voelde niets meer voor de Antillen. Ik besloot daarom in diplomatieke dienst te gaan. Toen kreeg ik de opdracht om de onderhandelingen van ons land, om te integreren binnen de EEG, die tot stilstand waren gekomen, nieuw leven in te blazen. Ze waren succesvol. Aan de belofte die mij was gedaan om daarna in het Surinaamse quotum om ambassadeur te worden voor het koninkrijk te worden opgenomen, werd op gezag van mr. Emanuels, minister president, geen gevolg gegeven daar ik volgens de man, die zelf in Rotterdam geboren was, geen Surinamer was, maar Antilliaan en Suriname eerst moest leren kennen.

Zo kwam ik in Suriname terecht. Ik heb de centrale bank nooit van binnen gezien. Ook over de EEG is mij nooit iets gevraagd. Ik schreef toen om de tijd te doden een boek Suriname en de EEG dat met financiële steun van Suralco kon worden gedrukt. Ook dat was niet voldoende om ingeschakeld te worden bij eeg vraagstukken. Vreemd genoeg zou dat boek mijn wetenschappelijke redding betekenen. Ik werd door verschillende instellingen in het buitenland zoals Puerto Rico en Jamaica uitgenodigd om lezingen te komen houden over integratie vraagstukken, een nieuw onderwerp waarover weinig bekend was. Zo kwamen verschillende publicaties van mijn hand tot stand, onder andere een artikel in Caribbean Studies (Puerto Rico) (el efecto economico de la asociacion de Surinam con el mercado comun europeo en een artikel in Social & Economic Studies (University of the West Indies) the impact of the agricultural policy of the EEC on the economies of the associated countries. In Social and Economic Studies verscheen ook een artikel van mijn hand over de centrale bank van Suriname.

Deze publicaties zouden mijn redding worden want toen ik in Suriname werd uitgekotst, was Nederland bereid mij naar de West Indies en Midden Amerika te sturen om de mensen in die contreien uit te leggen hoe een economisch blok eigenlijk werkte. In Suriname wist men alles al en was men niet geïnteresseerd in mijn kennis.

Deze opmerking stelt mij in staat van de hoofdweg af te wijken, namelijk iets te zeggen over monetaire zaken, om te voldoen aan mijn maatschappelijke plicht voorlichting te verschaffen over zaken waar ik iets meer over weet, die de Surinaamse mens zouden kunnen helpen om anders tegen de wereld aan te kijken..

Sedert de affaire met Hugo de Groot oftewel Grotius, gaat Nederland zuinig om met talent.

Hugo de Groot 1583 – 1645) wordt door hedendaagse rechtsgeschiedkundigen beschouwd als een van de grootste juristen ooit. Hij werd al op elf jarige leeftijd toegelaten tot de universiteit van Leiden en was op zestienjarige leeftijd al meester in de rechten en advocaat. Hij heeft een immense invloed op het internationaal publiekrecht uitgeoefend. Zijn ideeën met betrekking tot de zeevaart bijvoorbeeld, domineren nog steeds het grootste deel van het zeerecht.

Zijn loopbaan ging niet over rozen. Even na 1610 ontbrandde een machtsstrijd tussen de ministerpresident Johan van Oldenbarnevelt en prins Maurits. Grotius koos de partij van Van Oldenbarnevelt en dat werd hem fataal. Oldenbarnevelt verloor de strijd en werd ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Een college van 24 rechters veroordeelde zijn partijgenoot Hugo de Groot ‘ter eeuwige gevangenisse’. Aanvankelijk werd hij te Den Haag in hechtenis gehouden, maar op 5 juni 1619 werd hij overgebracht naar Slot Loevestein, (wat nu volgt heb ik uit een encyclopedie). Dat was toen een staatsgevangenis.Vreemd genoeg werd hij vergezeld door zijn vrouw en hun dienstmeisje. Hij mocht wel blijven studeren en schreef in gevangenschap zijn Inleiding tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid. Daarvoor kreeg hij regelmatig een kist boeken, die soldaten bij een familie in Gorinchem ophaalden; later werd die kist terugbezorgd. Dat bracht het dienstmeisje na anderhalf jaar op een idee. Zij maande Hugo volgens de annalen: “Kruip in die kist en zorg dat je er twee uur in kunt blijven zitten zonder geluid te maken”. Ze liet hem avonden lang oefenen. De tijd begon te dringen, omdat het Twaalfjarig Bestand met Spanje binnenkort afliep, waarna mogelijk de vluchtroutes minder veilig zouden zijn.

Op 22 maart 1621 ontsnapte Hugo uit Loevestein. Op deze dag was het jaarmarkt in Gorinchem, en de gevangenisbaas was weg. Zijn vrouw en het dienstmeisje legden de boeken in het bed, zodat het net leek of Hugo ziek was. Met alleen zijn ondergoed en zijden kousen aan kroop hij in de kist. Het meisje ging met de soldaten mee naar Gorinchem om de kist in de gaten te houden. Eenmaal bij de familie aangekomen stapte Hugo eruit om ijlings in metselaarskleren naar Antwerpen te vluchten. Vandaar vertrok hij naar Parijs. De koning van Frankrijk gaf hem een uitkering zodat hij kon blijven schrijven. De koningin van Zweden benoemde hem tot gezant in Parijs.

Hij werd de grootste wetenschapper die Nederland voortgebracht heeft. Vader van het volkenrecht. Zowel Frankrijk als Zweden beschouwden de man als staatsburger.

Door deze affaire werden de Hollanders wakker. Ga zuinig om met je talent.

Een journalist vroeg eens aan de trainer van het Nederlandse jeugdelftal waarom hij zoveel zwarte jongens opstelde.

Wil je winnen?’ vroeg de trainer.

Natuurlijk wil ik winnen,’ zei de journalist.

‘ik ook,’ zei de trainer.

De Hollanders benoemen Marokkanen tot burgemeesters van grote steden etc.etc. In ons land schieten we mensen die van grote betekenis zouden kunnen zijn voor de vooruitgang van dit land gewoon kapot. Of worden aan de kant gezet en door volslagen onbenullen voor onbenullig gehouden. Dat wordt zelfs toegejuicht. En degenen die dit tot stand kunnen brengen kunnen een monument krijgen. Dat doen we ook met vruchtdragende bomen die jaren hebben genomen om tot wasdom te komen. Omhakken maar. Of we negeren hen maar. Velen keren terug naar Nederland.

Ik heb nooit de binnenkant van de centrale bank gezien of iets met de EEG te maken gehad. Uitgerekend deze vakken heb ik in Midden Amerika, Noord Amerika en Barbados mogen doceren tot mijn pensionering. Wegens gezondheidsredenen moest ik na bijna 25 jaar uit Costa Rica naar Nederland terugkeren. Na een tienjarig verblijf in Nederland kreeg ik een ticket van de Surichange Bank om de opening van haar vestiging in Suriname bij te wonen. Ik ontdekte hier aangekomen, dat het klimaat (de weersomstandigheden om preciezer te zijn) in Suriname mij beter lag en ben zo blijven plakken. Ik bedacht dat ik mij toch nuttig zou kunnen maken door mijn in het buitenland opgedane ervaring op te schrijven en via email te sturen naar mensen die ik als intellectueel beschouw. De koskossies die ik vaak krijg, schijnen hen echter ervan te weerhouden om mij van repliek te dienen zodat we door de uitwisseling van denkbeelden dit land op een hoger wetenschappelijk peil zouden kunnen krijgen.

Ik ben behalve econoom ook romanschrijver en heb een groot aantal romans zowel op Barbados als in Costa Rica geschreven. De sporadische lezers van mijn boeken hier te lande zullen ontdekt hebben dat behalve in Switi Sranan dat gaat over mijn jeugdjaren, de naam van Suriname nergens en nooit wordt genoemd. Dat wordt mij ook vaak voor de voeten geworpen. Voor mijn geluk. Anders was ik als schrijver snel dood geweest. Nipped in the bud, zouden de Britten zeggen. In de kiem gesmoord in gewoon Nederlands. De man van Parbode schreef bijvoorbeeld dat mijn boeken barsten van de taalfouten en raadde scholieren aan ze niet te lezen. Een dame die bepaalt welke boeken in vreemde talen op de scholen mogen worden gelezen besliste dat aangezien mijn in het Engels geschreven boeken niet door een native writer waren tot stand gebracht ze niet mochten worden gebruikt op Surinaamse scholen. Vreemd is dat ze wel werden voorgeschreven op Britse scholen.

De vindingrijkheid om argumenten aan te dragen waarom mijn werk niet zou deugen is formidabel in ons land. Ondanks het oordeel van een wereldberoemd man als Andrew Blackman, een Britse (roman)schrijver die verschillende awards gewonnen heeft die, als commentaar op een van mijn boeken, onder meer in The New York Times, het grootste dagblad in de wereld, schreef:
“Coruscating look at the world of politics. If you’ve ever looked at the politicians in your country and wondered why they’re all so bad, this novel goes a long way to explaining it.
It’s a powerful lesson, and an enjoyable read. Sadly this book appears to be out of print and hard to find, but I’d recommend it if you can track it down anywhere.”

Mr.dr. Carlo Jadnanansing, met vele paardenlengten de grootste commentator die ons land voortgebracht heeft, zegt in een recensie: Met Blackman adviseer ik alle politici en iedereen die geïnteresseerd is in het politieke bedrijf, vooral in het licht van de komende verkiezingen dit boek te lezen en kennis te nemen van de lessen die het ons leert. De lezer zal zich, net als in zijn onlangs verschenen roman Boete zonder Schuld, daarbij niet vervelen, gezien de pakkende schrijfstijl van Don Walther; die weet de spanning er gewoon in te houden.

Ik schrijf mijn boeken en artikelen bij voorkeur in het Engels of Spaans. Dat was mijn redding als schrijver. Daardoor kon ik met mijn boeken overal terecht. De Engels sprekende zegt nooit: je schrijft slecht Engels. Hij beschouwt elke vorm als variant van het Engels. Daarom beschouwde de Britse Commonwealth House, die zich vroeger bezighield met literatuur voor alle gemenebestlanden (ik weet niet van nu) mijn Engels gewoon als een nog niet ontdekte variant van het Engels en maakte zich verder niet druk over het taalgebruik. De Belg zegt daarom ook nooit dat hij Nederlands spreekt. Hij spreekt Vlaams. Ook de Zuid Afrikaan spreekt geen Nederlands maar Afrikaans. Als je in Suriname Nederlandse bank schrijft met sch (Nederlandsche bank) word je besprongen door mensen die vertellen dat je slecht Nederlands spreekt. Ik ben benieuwd hoe men in ons land denkt over Joost van den Vondel. Vermoedelijk ligt hier de verklaring waarom de Surinaamse intellectueel zo weinig schrijft. Hij is als de dood dat zijn werk zou worden beoordeeld naar het Nederlands en niet naar de inhoud.

Tot zover mijn oratie pro domo.’

Me dunkt ik heb genoeg stof aangeleverd om mij de grond in te boren en kan nu overgaan tot de orde van de dag, namelijk iets te vertellen over monetaire zaken.

Zoals ik zei, vertelde een dame die op de Centrale Bank werkt, dat ze nog nooit van mij gehoord had. Dit terwijl ik niet eens zo lang geleden een lang artikel over het centrale bankwezen had rondgestuurd. Hieruit blijkt dat niemand op de centrale bank de moeite waard had gevonden om het stuk te lezen om mij eventueel van repliek te dienen. Voor degenen die nog niet alles weten en met Socrates zeggen: het enige wat ik weet is, dat ik niets weet zal ik het stuk nog eens herhalen. Wie weet zullen sommigen het nu wel willen lezen.

Een autoriteit als professor Anthony Caram stuurde mij naar aanleiding van het artikel het volgende mailtje. Prof. Donner, Dank voor het interessante, nog steeds actuele verhaal. Groet van Tony Caram. Er waren meer van die bedankbriefjes die voor mij een aanmoediging vormden om de zaak van stal te halen.

Geld

Money is the root of all evil, zegt een bekend rijmpje. Iedereen wil het spul hebben, liever zoveel mogelijk daarvan. Waarom? Daar zijn veel theorieën over ontwikkeld. Met geld kan men aan dingen komen die het leven kunnen veraangenamen. In de natuurstaat had men geen geld. We kunnen ons een voorstelling vormen hoe het zal zijn toegegaan. Iemand heeft bij het hengelen meer vissen gevangen dan hij kan consumeren. Wat doet hij met de overtollige vissen. Vissen zijn aan bederf onderhevig. Hij tracht zijn overtollige vissen kwijt te raken aan spullen die hij direct kan gebruiken. Kippenvlees, boter, olie etc. Als hij nog steeds vissen overheeft kan hij op zoek gaan naar iets wat hij later kan gebruiken om spullen mee te ruilen die hij wel kan gebruiken. Dat iets moest gemakkelijk kunnen worden bewaard; niet aan bederf onderhevig zijn, en voor velen aanvaardbaar en begeerd zijn. Daar werden verschillende voorwerpen voor benut. Schelpen, goud, zilver. Goud voldeed daaraan door zijn glans. Het was bovendien gemakkelijk te smelten. Daardoor kon men sieraden ermee maken of kronen voor potentaten. Het won het pleit. Het begon allemaal bij de Egyptenaren. Ze dachten dat de zonnegod en andere goden voor een groot deel uit goud bestonden. Goud was een goddelijk metaal en had daarom de kracht om goddelijk leven, dus onsterfelijkheid, te geven. Behalve godenbeelden waren ook de punten van obelisken, delen van tempelwanden en het gereedschap dat bij religieuze handelingen gebruikt werd van goud gemaakt of met goud overtrokken.

Koningen gaven aan verdienstelijke personen eregoud in de vorm van armbanden, en gouden halskettingen.

Tweede eis waaraan een voorwerp moest voldoen om als ruilmiddel op te treden was dat het niet aan bederf onderhevig mocht zijn. Ook daaraan voldeed goud. Het kon jaren bewaard worden zonder te veranderen. Er was echter een probleem. In de natuur kwam het in allerlei vormen en gewichten voor waardoor zijn waarde moeilijk te bepalen was. Het maakte een geweldige sprong in acceptatie, toen een potentaat in 600 vC in Lydya, gelegen in het tegenwoordige Turkije, munten liet maken van een vooraf bepaald gewicht met zijn tronie erop. De potentaten van die tijd vonden het zo interessant hun tronie te zien dat de gewoonte om munten te slaan zich uitbreidde over de bekende wereld. Die munten kwamen via de Grieken en Romeinen die hun eigen munten gingen slaan over de gehele toen bekende wereld in omloop. De vorsten en edellieden gingen hun eigen munten slaan. In 1378 kwam de Hollandse gulden (betekent gouden) van graaf Willem V in omloop. Veel edelen volgden zijn voorbeeld.De afwezigheid van een gemeenschappelijke munt bij het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog(1568-1648) had vervelende gevolgen: De provincies gaven – om de oorlog te kunnen betalen – munten uit met een te laag gewicht of een te laag gehalte aan goud. Door deze praktijk en door het snoeien van munten was betalen een ingewikkelde zaak. Snoeien betekent dat boeven stukjes metaal van de munten af knipten of vijlden, zodat de munten minder waard werden dan er op stond. Op deze valsmunterij stond vroeger de doodstraf. Munten moesten daarom vaak gekeurd en gewogen worden. Voeg daarbij de munten van veel landen Frankrijk, Spanje Engeland etc. die door de onderlinge handel naast elkaar circuleerden elk met een eigen gewicht en gehalte. Het waren goede tijden voor goudsmeden die met een set gewichten en een weegschaal en allerlei vloeistoffen precies konden vaststellen hoeveel goud er in werkelijkheid in een munt zat.

De goudsmeden vertelden toen aan de mensen die munten bij hen kwamen checken, “’man laat je munten toch hier liggen tegen een klein bewaarloon. Je krijgt van mij als bewijs een briefje dat je zoveel goud bij me hebt staan. Zodra je je goud terug wil hebben kan je het krijgen door simpele teruggave van je bewaarbriefje. Je hoeft niet zelf te komen maar kunt het briefje overdragen aan een ander.” Voor het gemak gingen ze de bewaarbriefjes in coupures afgeven. De mensen gingen elkaar met bewaarbriefjes betalen en lieten hun goud staan. Hoe kwamen ze trouwens aan al dat goud? Voornamelijk door zaken met andere landen te doen waarvoor ze goud als betaling ontvingen. Een deel door te delven in hun achtertuin of te zoeken in rivieren zoals we nog doen in ons land. Toen dacht een gewiekste goudsmid bij zichzelf: de mensen komen hun goud toch niet ophalen. Waarom zou ik een deel daarvan niet weer uitlenen tegen een vergoeding rente geheten? Andere goudsmeden gingen dat ook doen. Zo gingen ze een geweldige rol spelen in het economische leven want ze vermeerderden de betaalmiddelen in circulatie. Men kon geld bij hen lenen om zaken te doen.

Deconfiture

Je had voorzichtige goudsmeden. Die zorgden ervoor steeds genoeg goud in huis te hebben voor het geval de mensen met hun bewaarbriefjes hun goud kwamen ophalen. Men duidde dat aan als het hebben van liquiditeit. Andere goudsmeden dachten aan hun tantièmes en maakten het erg dol. Ze gaven zoveel goud als lening weg dat als plotseling het gerucht de ronde deed dat een goudsmid niet genoeg goud of andere geldmiddelen in huis had om goud terug te geven, een run volgde op hun kassen. Dat overkwam bijvoorbeeld in de moderne tijd in ons land de Hakrinbank vroeger Vervuurts Banking geheten. Tot twee keer toe. (l954 en l967) als ik me niet vergis.

Voetnoot

In 1828 werd de eerste bank in ons land opgericht door graaf Johannes van den Bosch die door koning Willem I, de koopman koning, was gestuurd om te zien wat er met ons te beginnen viel nadat Nederland ons land van de Britten, die het tijdens de Napoleontische oorlogen hadden bestuurd, had teruggekregen. (Ze weigerden Guyana terug te geven). Hij zag er niet veel heil in. Hij koppelde ons toen maar aan de Antillen. en vertrok na oprichting naar Indië om een Cultuurstelsel in te stellen dat Nederland rijk zou maken. Volgens dat stelsel moesten de inlanders op hun percelen die dingen planten die in Europa gemakkelijk verkocht konden worden. De bank die door van den Bosch in ons land was opgericht kreeg de naam van Particuliere West Indische Bank. Ze kreeg het recht om bankbiljetten uit te geven waarmee Van den Bosch had gehoopt de economie een boost te geven. Ze ging snel op de fles door vriendjespolitiek. In 1867 kregen we de Surinaamsche Bank instead. Ook een particuliere instelling nadat de slavenhouders in 1863 cash hadden ontvangen voor hun vrijgekochte slaven.

In 1937 werd eindelijk eens een nieuwe handelsbank opgericht door de familie Vervuurt. Ze ging tot twee keer toe op de fles. In l954 en l967. Een gerucht dat een van de Vervuurts al zijn geld had weggenomen wegens een ordinaire familieruzie had in l954 een run op de kassen veroorzaakt. De Surinaamsche bank die het recht had bankbiljetten uit geven drukte toen genoeg biljetten om de deposanten hun geld terug te geven. In l967 ging de bank wederom op de fles. Het gerucht had de ronde gedaan dat politieke figuren erin geslaagd waren de kas van de bank leeg te roven. We beleven weer het volgende. Plotseling is in de nieuwsbladen het bericht verschenen dat de postspaarbank die destijds was opgericht om het sparen van de kleine man te bevorderen miljoenen had geleend aan volstrekt onbekende figuren die met de noorderzon schijnen te zijn verdwenen.

Maar om door te gaan met het algemene verhaal. De goudsmeden verloren in Europa de bevoegdheid om langer bewaarbriefjes uit te geven met uitzondering van een die het monopolie kreeg om dat te mogen doen. Men noemde die bank circulatiebank. De bewaarbriefjes kregen de naam van bankbiljetten. Die bank kreeg wel een instructie mee: je mag zoveel bankbiljetten afgeven. Dit noemde men het quantitatieve systeem. Een meer gebruikelijke methode was: Zoveel procent van de bankbiljetten die je hebt afgegeven moet je in goud steeds in kas hebben. Dit noemde men dekking.

Handelsbanken

De goudsmeden die hun mooie job van het bewaren van goud en het uitgeven van bewaarbriefjes daar tegenover verloren hadden, waren ook niet gek. Ze noemden zichzelf handelsbanken en zeiden aan de burgerij. “’Mensen waarom zou je rondlopen met al die bankbiljetten van de circulatiebank op zak. Ze kunnen je ontstolen worden. We hebben iets moois voor jullie. Jullie laten de bankbiljetten bij mij achter en krijgen van mij een chequeboekje om betalingen te doen. Natuurlijk kunnen jullie met je cheques te allen tijde bij mij terecht om bankbiljetten op te halen. We zijn bereid jullie zelfs een kleine vergoeding te geven hiervoor.”’ En zo begon het lieve leventje van voren af aan.

Geldhoeveelheid

Welke invloed hadden die ingrepen voor de economie? We zullen dat even onderzoeken. De discussie wordt zo simpel mogelijk gehouden. We hebben de volgende uitgangs punten. Er is een enkele circulatiebank. (Alleen de Verenigde Staten hebben er meerdere.) Zij is de enige die goud in huis mag hebben. Zij alleen heeft het recht gekregen bankbiljetten uit te geven. Alle anderen die dit vroeger deden zijn opgedoekt. Een goudzoeker brengt zijn goud ter waarde van 10.000 eenheden naar die bank en krijgt de tegenwaarde in bankbiljetten. Op bankbiljetten stond vroeger altijd “’Deze biljetten kunnen te allen tijde worden ingeruild tegen goud.”

De bank heeft een drukpers in de kelder staan waar ze haar bankbiljetten drukt. Ik zal wat er gebeurt in boekhouderstaal vermelden. Ze geeft tienduizend aan bankbiljetten aan de goudzoeker die vrolijk de deur uitloopt om ze uit te geven.

De bank schrijft in haar boekhouding. We gaan uit van dubbel boekhouden. Men spreekt van debet en credit. Links en rechts. Goud in voorraad 10.000.links.

Aan de andere kant (credit) schrijft ze: Uitgegeven bankbiljetten 10.000.

In haar vergunning staat dat ze 10 maal meer bankbiljetten mag uitgeven dan ze aan goud in voorraad heeft. Ze heeft 10.000 aan de goudzoeker gegeven. Ze kan dus nog 90.000 in omloop brengen. De directeur belt met de premier. “’Excellentie: Ik heb nog wat geld ruimte. Kan ik je met wat helpen?”’

“’Natuurlijk,”’ zegt de premier. Hij kan altijd wat geld gebruiken om zijn achterban tevreden te stellen met wie hij een sociaal contract zegt te hebben gesloten. “’Om welk bedrag gaat het?”’

“90.000.”

“’Uitstekend. Ik stuur direct de minister van financiën naar je toe om het op te halen.”’

De bankdirecteur gaat aan het werk met zijn drukpers om de nodige biljetten te drukken. Zijn boekhouder boekt Debiteuren(debet) de overheid) 90.000. Aan bankbiljetten credit ook 90.000.

Er circuleert nu dus 100.000 aan bankbiljetten in de samenleving. 10.000 die aan de goudzoeker was gegeven en 90.000 aan de overheid.

Een vindingrijke goudsmid aan wie de bevoegdheid was ontnomen om bewaarbriefjes uit te geven ziet een gat in de markt. Eureka roept hij uit. ik heb het gevonden. Hij plaatst een advertentie. “’Mensen waarom zouden jullie met banbiljetten rondlopen? Ze kunnen worden gestolen. Ik ben bereid ze voor je in mijn kluis te bewaren. Ik ben bereid je zelfs een kleine vergoeding daarvoor te geven.”’

Als resultaat vloeit, laten we aannemen, 40.000 naar haar waarvoor de deposanten chequeboekjes ontvangen waarmee ze betalingen kunnen verrichten. De boekhouder noteert Bankbiljetten in voorraad 40.000. Aan crediteuren (afgegeven chequeboekjes) 40.000).

We kunnen nu precies uitrekenen hoeveel geld in circulatie is. Bij de circulatiebank zien wij dat zij 100.000 bankbiljetten in omloop heeft gebracht. 10.000 voor de goudzoeker en 90.000 voor de overheid in de vorm van een lening. Na de reclame campagne van de handelsbank hebben 40.000 mensen hun bankbiljetten naar haar gebracht. Dat nemen we voor het gemak aan. Er circuleren dan nog 100.000 minus 40.000 aan bankbiljetten die bij de handelsbank liggen. Dat is 60.000 bankbiljetten in de samenleving. De handelsbank heeft voor de 40.000 die ze ontvangen heeft chequeboekjes afgegeven waarmee betalingen kunnen worden verricht. De circulatiebank is nog steeds hoofdschuldige. Ze heeft van de 10.000 die ze ontvangen heeft aan goud 100.000 aan bankbiljetten gedrukt waarvan 40.ooo in de kas van de handelsbank ligt. Dus 60.000 circuleert onder het publiek.

Een afgestudeerde van de Anton de Kom die op de handelsbank werkt zegt aan de directeur: Waarom houdt u de 40.000 bankbiljetten werkloos in de kluis. Ze kunnen ook bij ons gestolen worden. “’

Mop:

Een inbreker staat voor de rechter.

‘Man’ zegt de magistraat ‘waarom verschijn je steeds hier. Je weet toch dat banken goed beveiligd zijn? Waarom ga je niet ergens anders inbreken. Bij een politicus bijvoorbeeld.’

‘Daar ligt toch het geld edelachtbare?’

De bankier ontdekt ineens een veiliger middel om aan geld te komen zonder te worden gegrepen. Eureka, roept hij uit. Hij begint de bankbiljetten die hij in de kas heeft uit te lenen. Hij leent bijvoorbeeld 30.000 uit en houdt uit voorzorg een bedragje van 10.000 achter voor het geval een paar van die lui met chequeboekjes bankbiljetten komen zoeken. De boekhouder schrijft Debiteuren 30.000 Aan kasgeld 30.000.

De circulatie is plotseling geworden 90.000 bankbiljetten (100.000 minus 10.000 in de kas van de handelsbank). en 40.000 aan chequeboekjes.

Een bedrag van 10.000 aan goud heeft een totale geldcirculatie opgeleverd van 130.000. Dit is geweldig voor de economie.

Onheil

Het economische leven wemelt van onverwachte ongewisse gebeurtenissen. Plotseling komt een kink in de kabel. Iemand stapt bij de Handelsbank binnen en zegt: ik heb goud nodig ter waarde van 2000 eenheden vanwege een machine die ik in Frankrijk heb gekocht. De Fransozen willen ons geld niet hebben. Ze verlangen francs of goud om francs daarmee te kopen. Kan je me het geld lenen? De bankier zegt: goud kan ik je niet geven. Goud zit bij de circulatie bank. Weet je wat. Ik zal je 2000 aan bankbiljetten geven waarmee je naar de circulatie bank moet stappen om daarvoor goud te vragen. Ze zijn verplicht je goud te geven. (vroeger stond op alle bankbiljetten dat ze inwisselbaar waren tegen goud).Hij haalt 2000 aan bankbiljetten uit de brandkast. Zijn boekhouder zegt hem. “’Is wat we hebben gedaan niet gewaagd meneer de directeur? We hebben nu nog maar 8000 bankbiljetten in kas, maar er zijn 40.000 chequeboekjes in omloop. We zorgen toch steeds voor een verhouding van een op vier?

”Inderdaad,”’ zegt de bankier. Dat lijkt op het eerste oog niet zo een groot probleem. Banken hadden vroeger een voorkeur voor korte termijn opvraagbare kredieten. Noemden ze self liquidating credits. Ze leenden vroeger in principe geen geld aan mensen met de toevoeging: je hoeft me pas over vijf jaar terug te betalen.

Hij begint mensen op te bellen aan wie hij geld geleend heeft om te vragen om over de brug te komen. Hij moet cito 2000 terug hebben. Hoe komen de kredietnemers zo snel aan het geld om de leningen terug te betalen? Als ze winkelier zijn houden ze uitverkoop en verlagen de prijzen van hun goederen. Ze ontslaan overbodig en overtollig personeel. Ze trachten te bezuinigen. Sommige winkeliers gaan failliet. Anderen bestellen minder bij leveranciers (fabrieken en groothandelaren). Die beginnen ook mensen te ontslaan, lonen te verlagen, minder grondstoffen en spullen te bestellen in het buitenland.

De circulatie bank heeft zelfs grotere zorgen. Ze heeft 2000 aan goud afgegeven die naar Frankrijk verdwenen zijn. (In de praktijk deed men dat niet zelf. Er waren arbitrageanten die deze jobs uitvoerden).

Dan zegt de man die over de kluis gaat aan de directeur. “Meneer de ‘directeur, de goudvoorraad is geslonken. We hebben nu nog maar 8000 in voorraad.”

“Jezus Miena,” zegt de directeur. “We krijgen mot met de overheid. We mogen met 8000 goud 80.000 aan bankbiljetten uitgeven. Niet meer. Als we de 2000 bankbiljetten die die vent heeft gebracht om het goud te kopen aftrekken, zitten we met 98.000 in circulatie. 18.000 teveel.” Hij belt de minister van financiën op. “Luister es excellentie: ik heb je 90.000 geleend. Je moet 18.000 cito terugbetalen.”

De minister zegt: “Hoe? Heb ik toch niet?” Ze kreeg haar graad van de Anton de Kom universiteit en heeft les gehad van een dame die nooit van mij gehoord heeft anders had ze een artikel van mij te lezen gekregen, verschenen in Social and economic studies van de University of the West Indies, getiteld Central Banking in Suriname waar ik deze zaken uit de doeken heb gedaan. Het artikel had ze ook kunnen vinden op internet.

“Dat is jouw zaak,” zegt de bankman die geen hoge pet op heeft van de economisten die aan onze universiteit zijn afgestudeerd.. “Daar bemoei ik mij niet mee. Verhoog de belastingen. Ga naar autodealers. Laat ze een opgave verstrekken van de mensen die dure auto’s kopen en onderzoek of die wel belasting betalen. Jaag een paar van je ambtenaren weg. Ze lopen toch in de weg. Ook kan je schatkistpapier verkopen aan het publiek met een mooie rente. Zo onttrek je geld aan de samenleving om mij terug te betalen. Waarom lees je het essay van dr.Donner niet, verschenen in Social and economic studies van de University of the West Indies? Je kunt niet van mij verlangen dat ik je colleges ga geven hoe je je job moet uitvoeren.”

Gouden standaard

Zo ging dit voor de tweede wereldoorlog aan toe. Volgens de theorie gebeurde het volgende: In het land dat het goud heeft ontvangen stijgt de geldcirculatie met een veelvoud en stijgen de prijzen. In het land dat goud heeft verloren krimpt de geldcirculatie met een veelvoud in en moeten de prijzen dalen. Het cruciale punt in dit alles is: het goud dat verloren is gegaan moet terug. Men noemde dit het automatisme van de gouden standaard. Alles draaide om het goud. Het goud was anders gezegd de spil waar alles om draaide. Het kompas dat de activiteit bepaalde. Het zorgde voor veel werkgelegenheid maar ook voor veel leed. Als het door een of andere reden uit het land verdween veroorzaakte dat werkloosheid. De lonen moesten dan geweldig dalen om de prijzen naar beneden te krijgen zodat men kon exporteren om het terug te krijgen. Dat veroorzaakte veel sociale onrust. Anton de Kom kwam helemaal uit Nederland om de arbeiders hier te vertellen hoe heilzaam het communisme wel zou werken als men zich zou verzetten tegen de kapitalisten die de veroorzakers waren van dat alles. Men moest ze kielhalen die duivels en zelf de productie ter hand nemen. Een arbeidersparadijs zou door hen tot stand komen..

Vette en magere jaren

Ik moet even een zijweg inslaan. Ik heb het al vaker gezegd. Er is niets zo ongewis als de economie. Je kunt bijna nooit voorspellingen doen. Daarom dekken economen zich altijd in bij een voorspelling met de toevoeging ceteris paribus. Denk eraan de voorspelling komt uit en houdt stand zolang alle omstandigheden gelijk blijven. Steeds weer kunnen we de uitspraak horen over zeven vette en zeven magere jaren. Deze uitspraak is ontleend aan de Bijbel in het verhaal over Jozef.Voor degenen die dit verhaal niet kennen of mochten zijn vergeten wil ik het in mijn eigen woorden navertellen, om tot lering te strekken vanwege de morele les die het inhoudt. Er zit namelijk ook een kern van waarheid in.

Vader Jacob had een stel zonen. Hoeveel precies; kan ik me niet meer herinneren. Ik dacht een stuks of tien. De een voor de laatste, Jozef geheten, had een kwaal. Hij droomde er steeds van dat hij een koning was geworden en dat zijn broers voor hem bogen. Dat vertelde hij steeds aan ze wat hem natuurlijk niet populair maakte. Toen ze eens ver van huis hun schapen aan het hoeden waren, grepen ze hem vast en smeten hem in een grot om door wilde dieren opgevreten te worden. Een van de broers had wroeging. Hij keerde terug en haalde hem uit de grot. Hij werd in plaats daarvan verkocht aan kooplieden die op weg waren naar Egypte. Die verkochten hem aan een aanzienlijk man Kotifaar geheten die een dot van een vrouw had. Kotifaar had een probleem. Bluffie was in slaap gevallen en kon met geen mogelijkheid wakker gemaakt worden alle Egyptische wondermiddelen ten spijt en viagra was nog niet uitgevonden. Dit tot groot verdriet van zijn wederhelft. Wat deed het lekker stuk? Ze trachtte Jozef in een koffer te krijgen maar die zou wel wijzer wezen, want hij had het er best naar de zin bij Kotifaar. Toen deed zij wat vrouwen sinds de schepping doen, zij beschuldigde hem van wat wij tegenwoordig als sexual harassment aanduiden. Dat was ook toen al strafbaar en zo belandde de arme Jozef in de nor. Daar ontdekte hij zijn talent: de uitleg van dromen. In de nor plegen veel talenten tot wasdom te komen zoals blijkt uit het grote aantal beroemde en minder beroemde schrijvers die hun talent tot schrijven daarbinnen ontdekten. Om een paar voorbeelden te geven: Miguel de Cervantes, de vader van de moderne roman, o’Henry de vader van de short story; Feodor Dostojevsky de vader van de detective en psychologische roman, Charles Dickens, Karl May die generaties jongens bezighield met zijn Indianenverhalen over Winnetou en Old Shatterhand. Teveel om op te noemen. Hij verklaarde de droom van een medegevangene dat die zou worden opgehangen en dat kwam uit. Hij verklaarde de droom van een man die vastzat op beschuldiging dat hij er met schatten van de farao vandoor was gegaan toen hij daar bij hem in dienst was, dat die zou worden gerehabiliteerd daar de werkelijke dief was ontmaskerd. Aldus geschiedde.

Vette koeien

Nu wilde het gebeuren dat de farao een droom had waarin zeven magere koeien uit de rivier de Nijl waren gekropen, zeven vette koeien die daar stonden te grazen opvraten, maar even mager bleven. Geen van de consultants van de farao, was in staat de droom naar tevredenheid uit te leggen. De vriend van Jozef vertelde de farao van diens kwaliteiten. Hij werd uit de bajes gehaald en verklaarde: “De zeven magere koeien oh koning, zijn symbolisch voor zeven magere jaren die de zeven vette jaren van nu zullen opvreten. “

Parallel: je geeft pakketten aan de bosmensen. Ze blijven even mager. Ze maken meer kinderen en hebben straks meer pakketten nodig.

De consultants lachten zich een bult. Maar de farao die een wijs man was vroeg:

“Wat kunnen we daaraan doen?” “Oh koning, u moet alle overschotten vanaf nu opkopen en opslaan in afwachting van de slechte tijden.”

De wijs man van nu zegt: Give a man a fish to eat and he has food for a day. Teach him how to fish then he will have food for life,

Verschillende economisten van nu verwijten de regering Venetiaan, dat ze het geld dat ruimschoots was ontvangen voor olie, goud en bauxiet, niet in een fonds was gestopt als dekking voor slechte tijden.

De farao was in zijn schik met het advies. Jozef werd direct gebombardeerd tot minister van financiën of iets dergelijks. Sommigen zeggen tot onderkoning. Maar dat was onwaarschijnlijk want ze zouden nooit een Jood tot koning gemaakt hebben. Koningen kwamen net als nu uit de adel en Jozef was niet van adel. Hij liet grote silo’s bouwen waarin hij alle landbouwproducten opsloeg die voor een schijntje konden worden opgekocht dank zij de ruime oogsten. En trok zich niets aan van het hoongelach van de consultants. Toen kwam de klap. De oogst mislukte. Alles verdorde. Je kon alleen bij hem graan en andere spullen kopen. Maar als je geen geld had, en dat was bij de meeste mensen het geval, want weinig mensen denken aan de dag van morgen, dan moest je je land afstaan aan de farao. En zo kreeg de farao bijna alle land in Egypte in handen en werden de boeren horigen op hun eigen land. De mensen die geen land bezaten maar wel moesten eten werden gewoon slaaf. Die mochten piramiden gaan bouwen.

Het fenomeen is dat deze situatie zich steeds weer herhaalt. Aanvankelijk gaven economen de schuld van de steeds terugkerende armoede aan zaken als oorlog, politieke fouten, sociale problemen, landbouwmislukkingen, vakbonden etc. Men aanvaardde dit alles met een zekere gelatenheid, net als stormen en orkanen en kanker en de griep. Daar kan je toch niets tegen doen? Men bedacht methoden om de toekomst te voorspellen net zoals nu. Heel populair was de zonnevlekken theorie. Als er vlekken op de zon verschenen kon je er donder op zeggen dat de oogst zou mislukken en dat er een crisis op komst was. Dus er kwamen observatoria om de zon in de gaten te houden. Toen bleek echter dat de zaak vaak niets te maken had met de landbouw.

Prijsvraag

In 1862 schreef de Franse regering een prijsvraag uit om met een uiteenzetting te komen over de economische tsunami die hen steeds belaagde en of die toch niet kon worden bestreden. De prijsvraag werd gewonnen door een Fransman Clement Juglar geheten die zowel econoom als arts was. Hij toonde aan dat goede tijden steeds worden afgewisseld door slechte tijden. Na een periode van welvaartsstijging wordt een top bereikt. Dan begint een daling die wordt gekenmerkt door verarming en stagnatie. Dan volgt weer een opleving. Dus net als in het Bijbelse verhaal. Volgens hem zou de golf steeds 7-11 jaar duren maar had volgens hem niets te maken met exogene oorzaken zoals de landbouw uit het Bijbelse verhaal. Het waren veeleer de hebzuchtige bankiers die dit veroorzaakten. Om zoveel mogelijk geld te verdienen gingen ze overmatig bankbiljetten drukken en dit veroorzaakte volgens hem de crisis. De therapie was de banken dat recht te ontnemen en slechts aan een enkele bank dat recht toe te kennen. Die bank zou aan strenge regels moeten worden gebonden. Zijn advies werd slechts in een gering aantal landen opgevolgd.

In 1929 vond een beurscrash plaats die alle voorgaande overtrof., waarbij de aandelenkoersen op Wall Street (New York) ongekend snel kelderden. De crash werd gevolgd door een bankencrisis en een internationale schuldencrisis, waarvan de directe gevolgen vrijwel het gehele decennium voelbaar bleven. Op allerlei manieren probeerden overheden hun economieën te helpen. Met regelrechte invoerverboden om de invoer af te remmen of met subsidies om exporten te bevorderen. Alles om het goud terug te krijgen.

Devaluatie

Een slimmerik had een beter idee om de export te bevorderen zodat het goud weer zou terugstromen zonder verlaging van kostprijzen en lonen en het veroorzaken van werkloosheid. Ik geef weer een sterk gestileerd voorbeeld. Stel de circulatie bank koopt en verkoopt goud voor drie gulden per gram. Een autofabrikant verkoopt zijn auto’s voor 30.000 gulden dus 10.000 gram goud. Voor elke auto die hij naar het buitenland verscheept ontvangt hij 10.000 gram goud die hij aan de circulatie bank geeft voor 30.000 gulden. De bank maakt bekend: ik verhoog de prijs per gram tot 3.30. De autofabrikant zegt direct aan zijn buitenlandse afnemer. Je hoeft me niet meer 10.000 gram goud te sturen voor elke auto. 9000 gram is voldoende. Hij krijgt nu van de circulatie bank 9000 maal 3.30 is ongeveer 30,000. Het goud stroomt terug. Het wordt namelijk aantrekkelijk voor het buitenland om auto’s te kopen en daarvoor met goud te betalen. . Dus goud begint terug te stromen. Dat gaat ten koste van de autofabrikanten in andere landen. Die beginnen zich te roeren en verlangen van hun overheden dat die maatregelen nemen tegen dat foefje. Alle regeringen zitten in zak en as.Hoe zit het met importeurs? De importeur die gewend is steeds 10000 gram goud te sturen naar het buitenland om te betalen voor zijn importen en daarvoor 30.000 betaalde moet nu 33.000 neertellen voor dezelfde hoeveelheid goud. Hij verhoogt zijn prijzen. Maar de consumenten gaan minder kopen. De importen worden dus afgeremd. Er hoeft minder goud naar het buitenland.

Maatregelen

In l930 verscheen het beroemde boek van de Britse econoom John Maynard Keynes a treatise on money waarin breedvoerig over de positie van goud werd gesproken. Hij adviseert de regeringen om het goud te vergeten voor de bepaling van de geldhoeveelheid maar om zelf daarmee te manipuleren. Hij zegt aan president Roosevelt: vul een koffer met bankbiljetten, stap in een helicopter en strooi dit geld in arme wijken uit. (Vandaar de naam helicopter money). De vangers zullen daarmee naar de winkels stappen om spullen te kopen want ze hebben een grote consumptieve behoefte. De winkels zullen bestellingen doen bij de fabrieken. Die zullen arbeiders in dienst moeten nemen om aan de vraag te voldoen en zo zal je de werkloosheid in bedwang krijgen. ‘Waar vind ik de bankbiljetten,’ wilde Roosevelt weten.

‘Daar hoef je je geen zorgen over te maken. De banken hebben het vermogen geld te creëren. Bovendien hebben ze door de malaise flink wat geld in huis.’

‘Hoe betaal ik terug.’

‘Maak je daarover geen zorgen. De belastingen zullen bij een opleving ruimer gaan binnenkomen.’

Als gevolg van de vele devaluaties brak de tweede wereldoorlog uit.

Bretton Woods, IMF en GATT

Tijdens de oorlog werden in 1944 in het stadje Bretton Woods conferenties gehouden van afgevaardigden van zowat 24 landen onder leiding van Keynes . Men hield zich vooral bezig met de positie van het goud dat de veroorzaker was van al het onheil. Het goud speelde een te grote rol vond men. Dat moest worden aangepakt. De landen beloofden elkaar te zullen helpen en in de toekomst geen maatregelen meer te zullen nemen ten koste van andere landen bij economische problemen. Men spreekt van Bretton Woods overeenkomsten….

Goudgewicht

Eerste stap was. Alle landen kregen de opdracht om hun geldeenheid te definiëren in een bepaalde hoeveelheid goud. Amerika zei bijvoorbeeld het volgende: ‘Ik verklaar dat het gewicht van de Amerikaanse dollar in goud 0.888671 gram bedraagt.’

Engeland zei: ik verklaar dat het gewicht van mijn pond sterling is 2.13281 gram. Frankrijk zei: ik verklaar dat het gewicht van mijn franc is 0.160 gram. Alle landen deden dat. Men kon aan de hand van de gedefinieerde gewichten gemakkelijk bepalen hoe de waarde van een munteenheid zich verhield tot de waarde van een andere munteenheid. Kijk maar: als het Britse pond is 2.13281 gram en de Amerikaanse dollar is 0.888671 gram dan is het Britse pond 2,40 keer zo zwaar en is dus 2.40 dollar waard. Als 1 pond sterling is 2.13281 gram en 1 Franse franc is 0.160 gram dan is 1 pond sterling gelijk aan 13.33 franc.etc.etc.

In 1944 was 1 dollar gelijk aan 2.65 nederlandse guldens. De dollar was dus (op papier) 2.65 keer zwaarder dan de gulden. De gulden had dus een gewicht van 0.33533 gram. Zo kon men precies de waarde van de ene muntsoort tegenover alle andere bepalen.

Fundamental disequilibrium

De tweede stap was. Er mag in hoogst uitzonderlijke gevallen getornd worden aan de opgegeven hoeveelheid goud. Pas dan als een land niet anders zou kunnen en de economische problemen het boven het hoofd zouden groeien. Men sprak van Fundamental disequilibrium. Dan pas zou men kunnen overgaan tot devaluatie.

IMF

Derde stap. Om de beslissingen die genomen waren uit te voeren werd het Internationale Monetaire Fonds opgericht met als voornaamste taak de landen te helpen bij financiële problemen vooral als zich een fundamental disequilibrium mocht voordoen. Het IMF kreeg genoeg geld (alle landen moesten een storting doen) om de landen te helpen om te voorkomen dat aan de goudprijs zomaar getornd zou worden. In de toekomst zou zij zich met devaluatie kwesties bezighouden.

Vierde stap. Daarnaast werd de Wereldbank opgericht die de landen van genoeg middelen moest voorzien om hun economieën voor langere termijn te helpen.

GATT

Vijfde stap was de oprichting van de GATT, de general agreement on tariffs and trade. Er kwamen regels over invoerverboden en uitvoersubsidies etc. De GATT is inmiddels opgegaan in de WTO World Trade Organization met dezelfde geboden en verboden.

Fort Knox

De Amerikanen kwamen met een mooi voorstel. Wij kunnen het goud beter opslaan in Fort Knox. Daar kan geen mens aankomen, zeiden ze. We zijn bereid om alle goud over te nemen en weer af te geven voor 35 dollar per troy ounce.” Hoe waren ze aan dat bedrag gekomen? Simpel:1 dollar is 0.888671 gram. 1 troy ounce is 31.1035 gram. 31.1035 gedeeld door 0.888671 is 35 dollar.

Makkie

De Bretton Woods bepalingen waren wel mooi maar niet afdoende vonden velen. Het was eigenlijk meer: als het kalf verdronken is dempt men de put. Als een economie door welke oorzaak dan ook, onder meer door verkeerde beslissingen van de banken in een moeras was terechtgekomen, moest het IMF haar daaruit zien te trekken. Daar kwamen die bepalingen in wezen erop neer. De overheid moest niet langer de regeling van de geldhoeveelheid aan particulieren overlaten vonden velen, maar zelf reguleren door te manipuleren met de geldhoeveelheid.

Vroeger hadden de directeuren van de circulatiebanken een makkie. De directeur van de bank op de Antillen die zich met monetaire problemen bezighield zei me eens, toen ik bezig was aan mijn proefschrift over het bankwezen (omstreeks 1960) : ik vraag s’morgens aan mijn secretaresse of er iets bijzonders is en ga dan aan het strand liggen.” Het gehele personeel bestond uit vijf personen. Er was niet eens een bankgebouw. Zijn kantoor bevond zich ergens op een van de departementen. Ik weet nog steeds niet waar. De directeuren van de circulatiebanken die ook geld mochten uitlenen, zoals onze Surinaamsche Bank, hadden het stukken moeilijker. Ze moesten geld uitlenen aan jan en alleman en moesten dus de kredietwaardigheid van de cliënten bestuderen en kunnen beoordelen. Men noemde dit het bedrijven van actieve kredietpolitiek. Ze hoefden vervolgens slechts hun kas in de gaten te houden om er voor te zorgen dat er genoeg bankbiljetten lagen om aan de vraag te voldoen als iemand cash kwam vragen. De behoefte aan tantièmes bepaalde hoeveel geld in werkelijkheid in circulatie kwam. Dat was teveel macht voor een particulier vond men.

De overheid besloot nu zelf te bepalen hoever moest worden gegaan met het uitgeven van bankbiljetten. Met andere woorden gaan manipuleren met geld. Maar wie moest dat doen bij de overheid? In principe zou elk departement dat kunnen. De meeste regeringen dachten dat het beter was een gespecialiseerd lichaam daarmee te belasten.

In Nederland werd besloten de Nederlandsche Bank met die taak te belasten daar die al over een staf van deskundigen beschikte in plaats van een nieuwe bank in het leven te roepen. Een probleem daarbij was wie haar zou moeten controleren. Het recht om met geld te manipuleren was immers een machtig wapen. Macht zonder gezonde tegenkracht en zonder goed uitgevoerde verantwoording laat gemakkelijk misbruik ontstaan. Zonder controle op de macht en geen tegenkrachten of een verantwoordingsorgaan dat kritische vragen stelt, brengt iemand in de verleiding om de macht te misbruiken. Machthebbers weten ook zo nu en dan situaties te creëren waarin tegenkrachten misschien wel aanwezig zijn maar feitelijk niet functioneren. Ook zijn er situaties denkbaar waarin de persoon die verantwoording aflegt, eigenlijk machtiger is dan de personen aan wie verantwoording moet worden afgelegd.

Men noemt de maatregelen en instanties die de macht in de gaten moeten houden checks and balances. Parlementen hebben vaak een hogere kamer genaamd eerste kamer of senaat. Rechtbanken hebben een hoge raad. In Britse jurisdicties heb je public service commissions die ambtenaren in dienst nemen en ontslaan. Je hebt constitutionele hoven en ombudsmannen etc. In parlementen heb je opposities die de regering controleren.

Dat deze checks and balances vaak niet afdoende zijn daar kunnen wij in Suriname al over meepraten. Volgens de trias politica moet de regering buigen voor de rechterlijke macht. Onze president werd veroordeeld door de rechter in verband met de december moorden. Hij liet gewoon een wet aannemen die hem buiten schot stelde.

In Nederland werd besloten dat de gehele monetaire politiek een kwestie zou worden van de staat.

Monetaire politiek

Intussen waren nieuwe inzichten ontstaan over de monetaire politiek. In de eerste plaats was daar de mening van Keynes dat werkloosheid kon worden bestreden met behulp van helicoptergeld. Deze mening was vooral populair in socialistische kringen. Pal daartegenover stelde zich de mening van de Oostenrijker Friedrich von Hayek. Die zag meer heil in belasting verlaging voor het bedrijfsleven om zo de bedrijvigheid te stimuleren. De verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheidspolitiek kon niet in handen gelaten worden van mensen die buiten de politiek stonden. Mensen die zich zouden laten leiden door hun tantièmes en niet door hun ideologie. De regering besloot de Nederlandsche Bank te nationaliseren. Maar, de bank had veel deskundigheid opgebouwd in de jaren dat ze als circulatiebank had gediend. Er zou een situatie kunnen ontstaan waarin de mening van de Nederlandse bank nieuwe stijl zou botsen met die van de minister van financiën die werd aangewezen als hoogste autoriteit op monetair gebied. Welke mening zou dan de doorslag moeten geven bij een conflict?

In haar memorie van toelichting in 1947 bij de nationalisatie van de Nederlandsche Bank zei de regering daarover. Zij mag niet worden een departementale afdeling en haar directie niet een college ambtenaren die onmiddellijk onder de bevelen van de minister van financiën zouden staan. Zulks zou een miskenning inhouden van de waarde in een zelfstandig centraal orgaan van het Nederlandsche bankwezen.”

Er werd een omvangrijke conflictenregeling ontworpen voor het geval dit zich zou voordoen. Daarover kan men alles vinden in mijn proefschrift over het bankwezen op de Antillen als men daarvoor belangstelling mocht hebben.

In mijn proefschrift onderschreef ik de mening van de Nederlandse regering:

Ik schreef:

“While the government admittedly should lay down the monetary policy of a country, the central bank is obviously in the best position to assist the government in the formulation and carrying out of such policy. From this point of view alone, it is in the interest of the government and the country as a whole, to get independent advice and an objective judgment from the central bank on such vital and complicated matters as money, banking and exchange. Op blz 148 schreef ik: I must add that the relation between a central bank and the government is something that cannot generally be legislated in formal law texts. Rather it is determined by the authority which each of the parties possesses and by the degree to which this authority is recognized by the other party.

Ik vond een onafhankelijke Centrale bank belangrijk voor jonge landen. Met genoeg deskundigheid in huis kan zij een regering behoeden voor ontsporingen die kunnen optreden door onkunde dan wel door overschatting van de eigen positie en het eigen kunnen en mogen.

In 1957 besloot Suriname niet de weg op te gaan van Nederland maar een gloednieuwe centrale bank van de grond af op te bouwen. Weliswaar met een gelijksoortige conflicten regeling.

Met onze centrale bank geschiedde precies wat ik had gevreesd over de verhouding tussen overheid en bank. In het prachtige boek over de wederwaardigheden van de centrale bank van Suriname getiteld ontsporingen op de weg naar monetaire soliditeit 1957 – 2007 geschreven door professor Anthony Caram vinden wij daarvan een prachtig voorbeeld. De auteur vermeldt eerst omstandig hoe het financiële beleid van de overheid hoe langer hoe ernstiger werd geschaad door pure ondeskundigheid.

Op pag. 96 lezen wij; De uit het lood geslagen overheidsfinanciën hadden ook voor de bank repercussies. Per 27 november 1996 moest de heer Andre Telting het veld ruimen terwijl kort daarna drs. H. Goedschalk weer als president op het toneel verscheen. Het politieke schimmenspel rond het presidentschap berokkende ernstige schade aan de reputatie van de bank. Het publiek verwacht niets minder dan dat deze positie wordt ingenomen door een persoon die deskundig en betrouwbaar waakt over de monetaire en financiële stabiliteit en zijn beleid behoort gebaseerd te zijn op vaste en efficiënte beginselen en normen welke standvastig en consequent worden toegepast. Zijn woorden en daden moeten gerespecteerd, gezaghebbend en vertrouwenwekkend zijn en overtuigingskracht hebben. Hij behoort de spil te zijn waar een efficiënte en transparante organisatie om draait en waaraan hij richting geeft. De Bank ging echter de verkeerde weg op. Zonder effectieve tegenstand zag zij toe hoe de minister van financiën massaal zijn toevlucht nam tot monetaire financiering.”’ Tot zover het citaat.

De gevolgen waren verschrikkelijk. Er ontstond een geldontwaarding om u tegen te zeggen. Voor details moet ik verwijzen naar het bijzonder prettig leesbare boek.

De Bank kwam weer in rustiger vaarwater terecht toen een andere regering aantrad en orde op zaken stelde. Maar het publiek was weer snel vergeten hoeveel schade de heer Bouterse op financieel gebied samen met zijn assistent bij de centrale bank berokkend had Hij kreeg weer een politieke meerderheid in 2009. Hij toverde uit de hoed een nieuwe president voor de bank in de persoon van ene drs. Clifford Hoefdraad. Die bleek weggepikt te zijn bij het IMF waar hij een hoge functie bekleedde. Velen meenden dat hij door deskundige inbreng de regering Bouterse voor financiële escapades zou behoeden. Hij hield bij zijn aantreden een lezing waarin hij mededeelde een tegenstander te zijn van buitenlandse leningen maar een voorstander van binnenlandse leningen. Bij de stembus overwinning van de heer Bouterse vijf jaar later werd hij plotseling opgetild naar de positie van minister van financiën. Toen bleek hij een metamorfose te hebben ondergaan. Van een tegenstander van buitenlandse leningen bleek hij een voorstander daarvan te zijn geworden en reist nu sedertdien de wereld rond op zoek naar leningen. Zijn assistent bij de centrale bank de heer Glenn Gersie geheten, kreeg de positie van president. Dat was in strijd met het principe van de checks and balances. Toen de heer Hoefdraad governor was van de Centrale Bank was hij de baas. De minister van financiën had niets te vertellen. Nu werd hij als minister van financiën de baas en de president van de Bank zijn vroegere assistent kreeg niets te vertellen. Ik heb nooit een wetenschappelijke verhandeling over monetaire kwesties van een van hen onder ogen gehad. Op internet is over hun achtergrond ook niets te vinden. Over de richting van hun monetaire beleid en welke theoretische grondslagen daaraan ten grondslag liggen , kan ook niets gezegd worden. Hoe zij denken over goud, het thema van onderhavig essay, weten alleen zij zelf.

Vindingrijk

Bankiers zijn vindingrijke mensen. Ze kunnen uit het niets geld toveren.Ik wil hierover even het volgende in de herinnering terugroepen. Amerika had tijdens de Bretton Woods onderhandelingen beloofd dat Amerika bereid was alle goud op te kopen tegen 35 dollar per troy ounce. Bijna alle landen maakten gebruik van het aanbod. Het goud ging zich in Fort Knox ophopen. Toen raakten de Amerikanen slaags met de Vietnamezen die taaie rakkers bleken te zijn. De troepen moesten worden betaald. Er moesten wapens worden aangeschaft. Links en rechts moesten oorlogsuitgaven worden verricht. Ze drukten maar dollars. De geldhoeveelheid steeg van 110 miljard dollar in september 1949, tot 225 miljard in mei 1971. Op gegeven moment zei een oplettend econoom aan president Nixon: “president, we hebben 14 miljard aan goud in huis, maar 19 miljard aan dollars in omloop. Als al die lui met hun dollars komen en goud verlangen zijn we de sigaar.”’ Men beweert dat een Belg dit had gedaan. Ik ben het niet nagegaan maar vermoed dat de slimmerik beslist van Surinaamse afkomst was. Wij zien de zaken helder in. Een van onze economen zag kans een berekening te maken van hetgeen de Hollanders ons nog schuldig zouden zijn voor de schatten die ze uit ons land hebben weggesleept. Ik woonde lang terug in Nederland een lezing bij van de man. Hij verklaarde dat de welstand van Nederland niet te danken was aan hun vernuft, werklust en harde werken maar simpel uit de rijkdommen die zij uit ons land hadden weggesleept. Volgens zijn berekeningen bedroeg dit bedrag meer dan 300 miljard euro. Het wachten was slechts op een gewiekste advocaat om op basis van no cure no pay de zaak aanhangig te maken en het bedrag terug te halen als genoegdoening.

Sranangmang kefaalik

Een Hollandse dame die naast me zat zei: sranangmang kefaalik. En de Antilliaan die weer naast haar zat zei: God weet alles, maar de Surinamer weet meer. Inderdaad. Dat een Amerikaanse zwarte niet op de gedachte is gekomen om een zelfde berekening te maken voor de bepaling van de vordering der zwarten in dat land getuigt niet van hun intelligentie. En wat te denken van Barbados, en Jamaica en Haiti etc., etc. En al die Franse gebieden die hebben gezucht onder het juk van de slavernij. We zouden zo de hele witte gemeenschap van de wereld failliet kunnen laten verklaren en lekker op onze lauweren gaan rusten terwijl blanken voor ons zouden slaven.

Dat was als intermezzo bedoeld.

President Nixon handelde bliksemsnel. Hij hield een redevoering waarin hij zei: “’we hebben afgesproken dat alle landen goud bij ons kunnen kopen voor 35 dollar per troy ounce.. Het kan me geen donder schelen wat we hebben beloofd. Ik speel niet meer mee. “’

Sommigen vreesden dat de wereldeconomie zou instorten.

Er gebeurde precies niets. Na een tijd ging het goud gewoon zijn gangetje en ging zich ophopen in China en Rusland en de Arabische emiraten die bereid waren steeds meer voor het edelmetaal te betalen. De prijs kwam op internationale markten tot stand door vraag en aanbod en zij bleven het maar kopen tegen betaling met olie en gas en andere spullen. Het verdween in hun kluizen en verloor elke verhouding met de geldcirculatie. Dat kunnen we duidelijk zien aan de goudvoorraad. Rusland bezit op het ogenblik bijna 1.829 ton aan goud. China bijna 1840 ton. Vroeger zou hun banbiljettencirculatie gigantisch zijn geweest op basis van hun goudvoorraad. Waar gebruiken ze het goud dan voor? Voornamelijk als valutareserve. Omdat het nog steeds wordt geaccepteerd wereld wijd maar niet om daarmee de hoeveelheid bankbiljetten te reguleren.

De hoeveel geld in omloop wordt tegenwoordig bepaald door de economische theorie. De socialisten gaan uit van de theorieën van Keynes. Ze kijken naar de stand van de werkgelegenheid. Als er veel werkloosheid heerst strooien ze met helikoptergeld. Ze geven ruimschoots subsidies aan armlastigen. Voeren zonder rem in het wilde weg openbare werken uit. Ze rekenen erop dat de ontvangers al hun geld zullen besteden in de winkels. Deze zullen bestellingen plaatsen bij de fabrieken, die arbeiders in dienst zullen nemen. Ze lenen a la dol om al deze dingen te betalen. Soms kijken ze naar inflatiecijfers. Ook hier herkent men de hand van Keynes. Die had eens gezegd dat een matige inflatie moest worden aangemoedigd om werkgevers te stimuleren.

De liberalen gaan uit van de theorie van de Oostenrijker Friedrich von Hayek. Door belastingen voor de bedrijven te verlagen hopen ze daarmee investeringen uit te lokken die voor werkgelegenheid zullen zorgen. Een ander middel is de rentevoet te verlagen om de bedrijven tot investeringen te verlokken.

We hebben tegenwoordig met een nieuwe categorie te maken. Maak je buurman rijk dan word je daar zelf rijker van. Je hebt niets aan een arme drommel die niets van je kan kopen. Deze suggestie kwam ook uit de koker van Keynes. Hij waarschuwde lang terug dat de verplichtingen die de Duitsers na de eerste wereldoorlog waren opgelegd om schadevergoeding te betalen, de Duitsers tot wanhopige daden zou dwingen. Daarom waren de Amerikanen die zowel zijn advies over helikoptergeld als de behandeling van verslagen tegenstanders met fluwelen hand te behandelen, hadden aanvaard, bereid de verslagen Duitsers en Jappen na de tweede wereldoorlog van geld te voorzien om er bovenop te komen in plaats van hen te dwingen schadevergoeding te betalen. Dit is ook de achterliggende gedachte van de grote sommen geld die na de tweede wereldoorlog naar de ontwikkelingslanden begonnen te vloeien. Dat hierdoor een nieuwe klasse van kleptomanen werd gecreëerd mag de vreugde niet bederven. Maar zo groeide het geld in de wereld zonder rem en heeft het goud niets meer te vertellen.

En nu suriname

Het doel van de monetaire politiek van de geavanceerde landen is voornamelijk het bevorderen van de werkgelegenheid en het beteugelen van de inflatie. Dat zijn de twee barometers waarop de ogen steeds gericht zijn. Op welke theoretische grondslagen de monetaire politiek in ons land rust, durf ik niet te zeggen. De twee mannen die op het ogenblik verantwoordelijk zijn voor de geldpolitiek in ons land verklappen nooit, via wetenschappelijke publicaties, door welke theorieën ze worden voortgedreven. Internet zegt ook niet waar ze hebben gestudeerd. Dit laatste geeft meestal een indicatie van iemands denken. Over de werkgelegenheid schijnt niemand zich in ons land veel zorgen te maken. De ambtenarij zorgt wel voor de absorptie van het bevolkingsaccres.

Ik moet het daarom hierbij laten en het vraagstuk over wat ons te wachten staat en waarheen wij koersen overlaten aan bekwamere handen zoals professor Caram, ir. Caldeira en de voorzitter van de economisten club met die moeilijke naam. Als er geen rem komt op wat wij aan het doen zijn, zullen wij snel terechtkomen in situaties als in Griekenland en Argentinië.

Ik wil toch eindigen met een wijze raad. In Amerika dat toch geldt als machtig land wordt het economische beleid niet bepaald door de president maar door een council of economic advisers.De voorzitter wordt benoemd door de president en goedgekeurd door de senaat. De leden worden benoemd door de president.

De council bestaat uit 18 personen 15 economisten and drie economic statisticians),

Het is deze council die het jaarlijkse economische rapport van het land verzorgt. Het werd tijdens de regering van Harry Truman, de enige Amerikaanse president die niet academisch geschoold was en behoefte had aan deskundig advies ingesteld en is gehandhaafd toen bleek hoe nuttig ze was.

Een dergelijke council zou misschien heilzamer zijn voor de economische toekomst van ons land dan de huidige situatie met staatspresidenten die geen verstand hebben van economie en ministers van financiën die het aan de stok kunnen krijgen met een president van de centrale bank met afwijkende theoretische opvattingen.

Slotbeschouwing

Ik ben ver over mijn quotum en ik betwijfel of er lezers zullen zijn die het stuk hebben willen lezen. De opvatting dat men een ingewikkeld stuk in een enkel a viertje kan afdoen blijkt onhoudbaar. Je kunt instructies voor de bouw van een hut in een paar a viertjes onderbrengen. Maar niet voor de bouw van een wolkenkrabber. We zullen met deze instelling huttenbouwers blijven.

Ik ben helaas niet toe gekomen aan een bespreking van de leningen problematiek daar ik eerst de basis wilde leggen voor een grondige theoretische benadering daarvan. Inzicht in de ontwikkeling van de wetenschap in de tijd, is naar mijn mening van belang voor een goed begrip van het heden, omdat allerlei moderne inzichten pas tot ons spreken als we weten hoe ze zijn ontstaan. Omgekeerd is het zo, dat de kijk die we op de geschiedenis hebben mede wordt bepaald door inzicht in het heden. Er is dus een proces van wederkerige beïnvloeding aan de gang. Oude inzichten komen soms weer naar voren als de nieuwere ontwikkeling van de theorie toch ook geen antwoord blijkt te geven op alle vragen. De opvattingen van Keynes over bestrijding van werkloosheid blijken vaak geen afdoende panacee te vormen. Ook niet in de vooraanstaande landen. Als ik mijn proefschrift herlees blijken veel van de zaken die ik heb besproken onverkort te kunnen gelden voor ons land. Bij leven en welzijn zal ik de beschouwingen die ik daarbij heb gehouden trachten in een volgend stuk te reproduceren.


 

Nogmaals De leningen problematiek

door Mr.dr. W.R.W.Donner

Ik word vaak door verontruste lezers van mijn rubriek opgebeld met de vraag, wat ik als econoom denk van de ongebreidelde leningsdrang van de regering. Een van hen merkte op: Suriname heeft een bevolking van circa 500.000 dat wil zeggen dat elke inwoner wordt opgezadeld met een schuld van meer dan 2000 dollar. Wie zal dat betalen mijn zoete lieve Gerritje als de goudprijs en de aardolieprijs plotseling dalen tot beneden de break even point. Dan zit het land met een grote schuld!

De overheid pareert met de bewering dat het geld dat wij lenen onder meer bestemd is om te participeren in projecten met particuliere maatschappijen tot de exploratie en exploitatie van onze bodemschatten. Vervolgens dat de regering op zich heeft genomen om de consumptieve achterstand van de bevolking, vooral van het binnenland, waarmee een sociaal contract is gesloten, weg te werken.

De opmerking wijst op een tekortkoming in de Surinaamse samenleving namelijk het falen van de wetenschappers in dit land, om de burgerij adequate voorlichting te verstrekken over belangrijke zaken. Is het lenen van geld aan te raden of niet. We worden bijna dagelijks gebombardeerd met reportages over reizen en uitspraken van de president, maar over zaken die er toe doen, wordt in alle talen gezwegen. Er vindt nooit een gedegen uitwisseling van denkbeelden plaats, waar wij iets van elkaar kunnen leren of waar de bevolking wat aan heeft. Ik wil een uitzondering maken voor de lezing die de nieuwbakken governor van de centrale bank kortgeleden hield over het beleid van de bank. Ik vond het allemaal even mooi maar zelfs voor een getrainde econoom erg ingewikkeld. Ik zal trachten de theoretische achtergronden van de leningen problematiek uit de doeken te doen. Ook voor de leek. Ik wil het betoog niet tegenover maar naast dat van de governor plaatsen.

Uitgangspunt:

Zonder geld lenen vindt geen kapitaalvorming plaats. Als ik moet wachten totdat ik genoeg geld gespaard heb om een huis te kopen, zal ik wel niet aan een huis komen.

Mag een staat ook geld lenen? Wanneer, hoeveel en waarvoor?

Nachtwakersstaat

Het antwoord op de eerste vraag luidt: dat hangt af van de taak die men de staat toebedeelt. Adam Smith de vader van de economische wetenschap legde de grenzen vast van de staatstaak. De enige taak van de staat, legde Smith uit, is in beginsel de veiligheid van de inwoners te garanderen door te zorgen voor politie, justitie en leger. De kosten daarvan moeten door de belastingbetalers worden opgebracht. Verder moet de staat zich onthouden van bemoeienis met zaken die door de burgers zelf kunnen worden ondernomen. Er is een onzichtbare hand die zorgt voor de vooruitgang van de mensheid.

De onzichtbare hand was niet God zoals men wel gedacht zou hebben, maar de menselijke hebzucht. Het eigenbelang. De bakker staat om vier uur in de ochtend op om brood te bakken, zei Smith. Dat doet hij omdat hij daaraan verdient. Dat is zijn drijvende kracht..

Smith erkende dat er zaken waren die van belang waren voor de welvaart van een natie maar die door hun aard niet door particulieren konden worden geëntameerd zoals wegenaanleg, havens, riolering etcera. Ze worden tegenwoordig aangeduid als infrastructurele projecten

Voor de uitvoering daarvan mocht wel worden geleend. Hiervoor golden de volgende regels.

1.Rendabele activa. De lening kan terugbetaald worden uit de revenuen. Een elektrische centrale. Ook een brug voor het gebruik waarvan tol geheven zal worden.

2. Indirect rendabele activa. Dat zijn infra structurele werken die bijvoorbeeld een streek openleggen waardoor het nationale inkomen op indirecte wijze zal worden vergroot. Bijvoorbeeld een weg die een streek openlegt. De lening kan worden afgelost door de hogere inkomsten uit die streek

3 Activa die noch direct rendabel noch indirect rendabel zijn maar een lange levensduur hebben waarvan toekomstige generaties zullen genieten, zoals parken en musea. Het wordt redelijk bevonden dat toekomstige generaties meehelpen aan de betaling. Men duidt dit aan als pay as you use principle.

Buitenlandse leningen

Men moest voorzichtig zijn met buitenlandse leningen werd geleerd. Die waren slechts dan verantwoord a) if the proceeds of the loan are spent on projects which directly favour the balance of trade either in the form of increased exports or in the form of decreased imports. b) if the proceeds of the loan are used in a manner which is directly stimulating to economic growth. c)if the development of the balance of payments gives rise to the expectation that interest and amortization of the loan can be transferred in future without much strain and pressure on the economy.

Voetnoot

(ik heb voor het gemak geciteerd uit mijn boek. The Financial Mehanism of the Netherlands Antilles. Ik neem aan dat de lezers van mijn stukken geen moeite hebben met het Engels).

Lenen voor lopende uitgaven zoals salarissen en overdrachtsuitkeringen (sociale zaken, werkloosheidsuitkeringen AOV e.d.) wordt afgewezen omdat daartegenover geen duurzame activa staan en ook niet leiden tot vergroting van het nationale inkomen. Die moeten betaald worden uit belastinggelden.Tot zover de regels van Smith.

Nachtwakersstaat

Staten die deze regels onverkort toepasten (en dat was vrij algemeen) werden aangeduid als nachtwakersstaat. In zulk een staat wordt dus weinig geleend en doet de overheid weinig. Bijna alles wat er tot stand komt geschiedt door particulieren. En als die het laten afweten gebeurt er weinig. Ziedaar, de reden waarom in de negentiende eeuw weinig in Suriname tot stand kwam.

Uitwassen

De ideeën van Smith hebben in de landen met veel ondernemerschap economisch veel tot stand gebracht. In de negentiende eeuw bloeide de economie. Men sprak van industriële revolutie. Zelfs spoorwegen werden door particulieren aangelegd. Dat ging echter ten koste van veel menselijk leed. De slagzin luidde: ik ben niet mijn broeders hoeder. Zelfs de liberalen, die geheel uitgaan van de ideeën van Smith moesten een enkele keer ingrijpen zoals de bekende kinderwet in Nederland van minister van Houten, die de arbeid van kinderen aan banden legde.

Werkloosheid

Op het gebied van de werkloosheidsbestrijding, was de afzijdigheid van de overheid wel bijzonder schrijnend. De menselijke samenleving zit met een fenomeen waarvan men de herkomst nog niet heeft kunnen vaststellen namelijk de conjunctuurgolven.We kennen perioden van hoge werkgelegenheid die altijd in een golfbeweging worden gevolgd door veel werkloosheid. Men spreekt dan van depressie. (we maken tegenwoordig weer een dergelijke depressie mee). Daar deed de overheid nooit wat aan. Economen zeiden: zal wel overgaan net als de griep. Eind twintiger en begin dertiger jaren raasde weer een dergelijke golf maar nu als een ware tsunami. Nooit eerder was de werkloosheid zo groot geweest. Vooral in Amerika.De economen zeiden als gewoonlijk hands off. Er was een felle verkiezingscampagne aan de gang tussen Edgar Hoover en Franklin Roosevelt. De Engelse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) raadde de presidents kandidaat Roosevelt aan om grote publieke werken uit te voeren en zo de werklozen aan werk te helpen. “Hoe kom ik aan het geld daarvoor?” wenste Roosevelt te weten. “Dat moet u lenen,” zei Keynes.

“Oh neen oh neen,” zei Roosevelt. Lenen voor zoiets was namelijk uit den boze.

“De mensen zullen het geld besteden in de super markets,” legde Keynes hem uit. “Die zullen het geld verder gebruiken om hun voorraden aan te vullen.Zo worden de fabrieken aan de praat gehouden. Die gaan zelfs werkloze arbeiders in dienst nemen.”

“Hoe betaal ik het geld terug,” wilde Roosevelt weten.

“Doordat iedereen meer gaat verdienen zullen de belastingen meer opbrengen,” wist Keynes hem gerust te stellen.

Zo gezegd. Zo gedaan. Roosevelt had succes met deze aanpak. Hij won de verkiezingen glansrijk met zijn slagzin van New Deal.

Na de oorlog werd deze politiek van openbare werken ter bestrijding van conjuncturele werkloosheid overal omhelsd en daar er nog geen Nobelprijs voor economie bestond werd Keynes in de adelstand verheven en belandde in het Britse Hogerhuis. Vreemd genoeg voor de liberalen die aanhangers waren van de theorieën van Smih. Men noemde zijn stelsel priming the pump. Het stimuleren van de werkgelegenheid vanuit de consumptie. Deze mening wordt voorgestaan door democraten zoals Obama in de USA, en socialisten in Nederland. De tegenstanders zijn voorstanders van het stimuleren van de economie vanuit de productie. Verlaag de belastingen om de ondernemers in de gelegenheid te stellen arbeiders in dienst te nemen luidt het devies. De liberalen en republikeinen zijn aanhangers van deze mening. Ik kom verderop hierop terug.

Verzorgingsstaat

In de tussentijd gebeurden er andere dingen. Uit vrees voor het overslaan van Russische toestanden, was bijna overal in de geavanceerde wereld het algemeen kiesrecht ingevoerd. Vroeger moest je een bepaalde ontwikkeling hebben of een bepaald bedrag aan belasting betalen om in een wetgevend orgaan te belanden. Nu kwam de toestand dat mensen die geen belasting betaalden en ook niet over de ontwikkeling beschikten om te kunnen oordelen wat er met geld moest gebeuren in veel landen zeggenschap kregen. Christenen kregen de kans om hun ideeën over mijn broeders hoeder en ethische politiek door te drukken. Socialisten kwamen met ideeën over solidariteit. Het werd een wedloop om mooie dingen te brengen voor de achterban: pensioen, minimumloon, ontslagrecht, kinderbijslag, W.W, A.O.W. etc.etc. Men ging spreken van verzorgingsstaat. De mensen verzorgen van de wieg tot het graf. De uitgaven van de overheid schoten omhoog. Leningen werden links en rechts gesloten om dat alles te betalen. Sindsdien woedt er een constante strijd tussen de aanhangers van de ideeën van Smith en aanhangers van socialistische en christelijke ideeën.

We kunnen de mate waarin de voorstanders van de verzorgingsstaat hun zin krijgen afmeten aan het niveau van de algemene overheidsuitgaven als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). In de meeste geavanceerde landen ligt dit al op circa 50 procent. Zweden is kampioen met bijna 60 procent. De Verenigde Staten sukkelen achteraan met 35 procent. Daar is het verzet tegen de spilzucht van de socialisten c.s. het heftigst. Barack Obama probeerde ziektekostenregelingen en openbare werken door te drukken etc. De aanhangers van de ideeën van Smith maakten zich zorgen over de toegenomen schulden die gigantische afmetingen hadden bereikt. Steeds moesten ze overgaan tot privatisering wanneer ze weer eens de macht hadden veroverd. Steeds weer moesten ze door middel van een zuinig beleid de tering naar de nering zetten. We kregen in Nederland een monsterverbond tussen liberalen en socialisten. De liberalen wilden de schulden verminderen en de uitgaven drukken. De socialisten en christenen verzetten zich daartegen..

Maak je buurman rijk

Intussen was er in Amerika een nieuwe denkrichting bijgekomen onder aanvoering van de Amerikaanse autobouwer Henri Ford. Hij was begonnen met zijn arbeiders een hoog loon te betalen omdat hij van oordeel was dat ze in staat moesten zijn om een auto die ze zelf hadden helpen bouwen te rijden. Hij ondersteunde krachtig het systeem van koop op afbetaling omdat hij dat de enige mogelijkheid vond tot bezitsvorming.. Hij richtte zelf een maatschappij op om mensen geld te lenen om een auto bij hem te kopen. Dat waren zogenaamde geoormerkte leningen. Het woordenboek zegt over de term: aan de beschikbaarstelling van een som geld een bepaalde bestemming verbinden.

De slogan luidde: maak je buurman rijk dan word je daar ook rijk van. Ford werd de rijkste man ter wereld en zijn arbeiders de best betaalde arbeiders van de Verenigde Staten.

President Roosevelt verwoordde dit idee tijdens zijn conferentie met minister president Churchill op een schip op de Atlantische oceaan. Dat hele koloniale gedoe van jullie is een stom gedoe,” zei hij aan de minister president. “Jullie houden de koloniën arm in plaats van ze rijk te maken. Daardoor kunnen ze niets van je kopen. Maak ze rijk dan worden ze goede klanten.”

Na de oorlog waren de Europese oorlogvoerenden van plan geweest om de Duitsers te laten betalen voor de schade die ze aangericht hadden.

“Dat moeten jullie nu maar uit je hoofd zetten,” zeiden de Amerikanen. “We moeten de Duitsers niet weer zo wanhopig en boos maken dat zij de wapens weer opnemen. We zullen ze integendeel helpen met geld om er bovenop te komen. We zijn van plan geld te geven aan de Duitsers en de Jappen. We geven ze geld om landbouwmachines bij ons te kopen. Onze fabrieken gaan draaien om die te produceren. Met de landbouwmachines gaan zij aan de slag en worden rijker. Een deel van de verdiensten gaat naar de banken. Een ander deel gebruiken ze om consumptiegoederen bij ons te kopen dus ook die gaan op volle toeren draaien. De banken worden kapitaalkrachtiger en kunnen meer bedrijven steunen etc. kortom Je hebt meer aan een rijke buurman dan aan een arme buurman. Maak je buurman rijk dan word je vanzelf ook rijk.” Ze gaven toen miljarden aan de Duitsers en de Japanners.

“En wij dan?” Vroegen ze in Europa.

De Amerikanen schonken ze ook vele miljarden dollars via het Marshallplan om hun economieën op poten te zetten. Het plan hielp wonderwel. Ook in Europa begonnen ze op volle toren te draaien. Maar ook Amerika werd daar rijker van.

“Denken jullie eraan,” zeiden die. “we kunnen niet aan de gang blijven. Het wordt tijd dat jullie elkaar rijk maken. Jullie moeten gaan samenwerken om elkaar rijk te maken.” Dat deden ze dan met hun EEG die later overging in EU. En het hielp. Ze werden bijna allemaal rijk.

Theorie en praktijk

Theorieën zijn plaats en tijd gebonden. In een artikel dat ik in 1967 schreef voor het blad Social and Economic Studies van the University of the West Indies getiteld Central Banking in Suriname, gaf ik aan dat de priming the pump theorie ter bestrijding van de werkloosheid, in Suriname niet kon worden toegepast. Het stelsel van Keynes,” zei ik, “rustte op twee pijlers. De multiplier, dat was het vermogen van het bedrijfsleven om te reageren op vraagstimuli en de belastingmoraal. Door het inadequate productie apparaat in Suriname, zei ik, zouden alle gelden die de overheid zou pompen in de economie, in een poging de werkgelegenheid te stimuleren, ogenblikkelijk via een importlek in het buitenland terecht komen. De subjecten zouden hun additioneel inkomen grotendeels gewoon in de Chinese winkels besteden, zonder verdere doorstroming. Het eindresultaat zou negatief zijn namelijk de afvloeiing van deviezen.

Maak de buurman rijk

De theorie van maak de buurman rijk, dan word je daar zelf rijk van, heeft in sommige landen zoals Duitsland, Japan en West Europa een geweldig succes gehad om twee redenen: de mensen zijn gedisciplineerd. Hoe gedisciplineerder (minder stakingen) hoe beter. Ze zijn vervolgens productiegericht. Er zijn veel mensen die bereid zijn het ondernemerschap als beroep te kiezen. In andere landen zoals Griekenland, Cyprus, Portugal en dergelijke was het succes minder groot. Hoe dan ook, Amerika, Europa en Azië zijn nooit zo rijk geweest als nu. In sommige ontwikkelingslanden heeft het gewerkt. In de meeste niet.

Ontwikkelingslanden

De bundels geld, die aan de ontwikkelingslanden werden gegeven, bevorderden de kleptomanie onder de leiders en de hulpverslaving onder het volk. De ontwikkelingslanden zijn voorts consumptie gericht. Vraag eens aan iemand die consumptiegericht is wat hij zou doen, als hij een miljoen in de loterij zou winnen. Het antwoord zal vermoedelijk luiden: een grote reis ondernemen, een mooie villa bouwen, mooie kleren kopen etc. Iemand die productiegericht is zal zeggen: ik besteed het geld om een bedrijf op te zetten.

Het geld wordt in de ontwikkelingslanden niet gebruikt om de productie op te voeren, maar om de consumptie op te voeren.

Kleptomanie

In de jonge landen werden de leiders dank zij de bonanza aangemoedigd om er met het geld vandoor te gaan. De bedragen die achterover worden gedrukt, tarten elke beschrijving. In de pers wordt niet eens meer melding gemaakt van mensen die met slechts enige miljoenen de benen nemen. De belangstelling gaat uit naar professionals. Marcos van de Filippijnen, Perez Jimenez van Venezuela, Baby Doc Duvalier van Haïti, Moboetoe van Kongo, Peron van Argentinië, Forbes Burnham van Guyana, Fulgencio Batista van Cuba. Hoofdklasse spelers allemaal, die geen genoegen namen met een miljoentje waarvan ze de rest van hun leven best zouden hebben kunnen leven. Om in deze divisie terecht te komen moesten ze meer dan honderd miljoen stelen. Dollars, geen peseta’s.

In Europa pikken ze ook. Misschien niet zoveel. Maar ook. Hebben ze altijd gedaan. Waar komen de enorme paleizen en villa’s anders vandaan?

Het verschil met Europa is, dat de miljoenen die daar achterover worden en werden gedrukt, worden aangewend om het eigen land op te bouwen. De miljoenen uit onze landen verdwijnen naar Europa om de bedrijven daar te financieren en paleizen en villa’s ter plekke op te kopen. Onze landen blijven brokko pernassies.

Suriname

Ook in ons land heeft het stelsel niet gewerkt. Je hoort vaak de bewering dat de drie en een half miljard guldens die Nederland ons had geschonken een betaling zou zijn voor eeuwen van verwaarlozing en wanbestuur. De mensen die dat beweren, hebben geen flauwe notie van economische kwesties. Je staat soms versteld van de gebrekkige kennis van mensen, zelfs in high places, over economische kwesties in het algemeen en over de economische kwesties van Suriname in het bijzonder. Ik kwam eens een dame tegen, die economie doceert aan de Anton de Kom universiteit. Ze had nog nooit van mij gehoord. Hoe komt ze dan aan de kennis over ons land die ze moet overbrengen op haar studenten? Ik ben een van de weinigen die iets schrijft over Suriname. Mijn boeken staan behalve in de Anton de Kom bibliotheek, in vrijwel alle bibliotheken van het Caribische gebied, in Nederland, in Midden Amerika, of op de Antillen. Men hoeft slechts mijn naam op te zoeken op internet.

Suriname zou naar de verwachting van de minister president, de econoom Joop den Uyl, rijker worden van de steun. Dat was ook de mening van de vice minister president de Gaay Fortman wiens zoon Bas ook econoom, hem wel zal hebben voorgelicht over iets wat elke behoorlijk opgeleide econoom wel zal weten.

Nu kunnen wij begrijpen waarom de Hollanders des duivels waren en Bouterse c.s. aanmoedigden, toen wij het geld in plaats van in Nederland te besteden om Nederlandse bedrijven rijk te maken, in Brazilië en Frankrijk begonnen uit te geven.

Onze vroegere minister van buitenlandse zaken zei: we zijn bereid hulp van het buitenland te aanvaarden maar we willen zelf bepalen wat we met dat geld zullen doen. Daar hoor je nooit meer wat van. Ze gaan en komen, die lui die met hun stom gedoe, ons land zover krijgen om allerlei domme dingen te doen om dan in de massa of onder de grond te verdwijnen.

Schulden vroeger en nu.

Geld lenen is iets van alle tijden. In de Romeinse tijd werd je als slaaf verkocht, als je je schulden niet betaalde. Je lichaam gold als onderpand. Ook de Chinezen en de Indianen hadden dit stelsel. Tegenwoordig word je gewoon failliet verklaard en verder gebeurt er niets meer met je.

Ook landen leenden geld. Om kastelen te bouwen of om oorlog te voeren. Vaak onder persoonlijke titel van een potentaat. In het uiterste geval werden de landen van de schuldenaren bezet en/of geannexeerd.

Een beroemd voorbeeld van bezetting vormde Haïti. Toen dat land weigerde de gelden die het in het buitenland met name in Amerika had geleend, terug te betalen maakte president Wilson in 1915 korte metten met ze. Hij stuurde mariniers in kanonneerboten op ze af en bezette het. Ze zetten hun mensen op het departement van financiën en pikten alle invoerrechten in. Gewone belastingen betaalden de Haitianen immers niet. Toen de hele schuld aan de Amerikaanse geldschieters was afgelost in de dertiger jaren, verlieten ze eindelijk het land. Ook landen als Nicaragua en Santo Domingo werden door de Amerikanen bezet om betaling af te dwingen.

Ook blanken

Ook de Russen wisten van wanten. In de tijd van de tsaren hadden ze veel geleend door de uitgifte van obligaties om hun spoorlijnen en wegennet aan te leggen. Toen de communisten de macht overnamen weigerden ze pertinent om terug te betalen. En niemand kon ze uiteraard wat maken.

Kwijtschelding

Tegenwoordig neemt men geen maatregelen meer tegen wanbetalers zoals Griekenland, Cyprus, Portugal, Ierland e.d. Sommige mensen die onbekend zijn met de materie brullen om het hardst dat ze uit de EU en de eurozone moeten worden gegooid of moeten worden failliet verklaard. De bewindslieden, die het beter weten, reageren helemaal niet op deze infantiele uitlatingen. Ze weten een ding: de landen zijn in de schulden gekomen door hun handelspartners rijk te maken. Een ieder is rijk geworden van de schulden. Daarvan werden mooie dingen tot stand gebracht.

De Antillen

Het is tijd voor een anekdote.

Bij de verdediging van mijn proefschrift over de Antillen nam ik een stelling op om de Antillianen te waarschuwen voor leningen voor de financiering van de vaste brug, waarvan ik notabene in de commissie, die de brug had ontworpen had gezeten. De Antillianen hadden lak aan mijn mening en leenden toch. Nederland heeft kortgeleden al hun schulden geschrapt. De lieve som van twee miljard euro. Zowel Nederland als de Antillen hebben baat gehad bij de enorme bestedingen. In Nederland konden veel fabrieken en ondernemingen op volle toeren draaien. De Antillen werden daar fraaier van. En wat te denken van de drommen toeristen? Meer dan een miljoen per jaar. Wij blijven ondanks al onze natuurlijke hulpbronnen een brokko pernassie. Lelijke stad, slecht geklede mensen, slechte straten, krotwoningen links en rechts. En onze minister van buitenlandse zaken zegt: we zijn bereid van een ieder geld te aanvaarden maar men moet ons niet vertellen wat we met dat geld mogen doen. Wat beginnen wij met deze mensen.

Tragiek

Het is de tragiek van ons land dat mensen in posities van autoriteit terecht komen, die geen flauwe notie hebben waarmee zij bezig zijn. Gelukkig zijn ze over een jaar of tien door een ieder vergeten. Ze hebben niet het eeuwige leven. Vraag maar voor de grap aan de buurman hoe de laatste minister van buitenlandse zaken van ons land heette. Helaas blijkt de schade die zij berokkenen met hun uitlatingen vaak van blijvende aard te zijn.

Slotbeschouwing

We stelden ons den doel de achtergronden van de leningen problematiek uit de doeken te doen. Een trouwe lezer van mijn essays stuurde mij dit commentaar.

Iam Gold keert een dividend uit van vier procent en de Surinaamse overheid leent geld voor 5,25 procent. Er ontstaat een gat van een en een kwart procent.
Daarbij komt dat als de economie in de VS verder aantrekt de prijs van goud een duik zal nemen tot beneden de kostprijs en is Suriname niet meer interessant. De huidige goud prijs moet niet gaan dalen, of onze nakomelingen zullen deze schuld uit andere bronnen moeten terugbetalen.
Tot zover de redenering.

Een briljant betoog waar geen speld tussen te krijgen is. Dat was de redenering van een bankier die zijn vak verstaat. Mag ik als man die meer van de wereld gezien heeft mijn mening daar tegenover stellen? Ik zeg als de Prediker. Alles is ijdelheid. Veel heb ik gezien in mijn levensdagen. Ik heb gezien hoe wijsheid opzij werd geschoven door andere overwegingen.. Beslissingen worden vaak niet genomen op basis van wijsheid. Daarom leerde ik mijn studenten: een goed consultant begint met de opdrachtgever precies uit te leggen hoe de vork in de steel zit. Een bekwaam consultant mag echter nooit vergeten de opdrachtgever daarnaast van opties te voorzien. De opdrachtgever moet namelijk een beslissing nemen en deze beslissing kan in strijd zijn met wijsheid. Wat is overigens wijsheid? Wat te denken van de diepgaande discussies die op dit moment in Nederland steeds plaatsvinden om de steeds terugkerende crises te bestrijden? De liberalen zeggen bezuinigen. De socialisten zeggen, uitgeven. De ene partij zegt zus, de andere partij zegt zo. Niet alleen uit zucht om alles te torpederen zoals bij ons, maar gestoeld op de wetenschap. Het zijn allen bekwame economen.

De keuze is afhankelijk van de ideologie. Het zijn grote geleerden die deze ideologieën ontwerpen. Ik wil met een praktijk geval illustreren hoe de ideologie een beslissing kan beïnvloeden. Jaren terug in 1975 adviseerde ik de minister van onderwijs in Nederland, hoe het probleem van de studentenonlusten moest worden aangepakt. Onder andere door beperking van de studentenintake. Laat geen studenten uit de achterbuurten in dezelfde klas naast studenten uit de elite zitten. Ze zullen het peil drukken. De socialistische minister legde het rapport in zijn lade. Pas de vorige liberale regering besloot een studentenstop aan te brengen, beurzen te beperken en een studentenlening in te voeren. Deze maatregelen kan men allemaal in mijn rapport terugvinden.

Laten we even wat dieper ingaan op de leningenproblematiek. Uitgangspunt: zonder geld lenen komen noch particulieren, noch ondernemingen, noch staten tot vermogensvorming. Als iemand moet wachten totdat hij het geld bijeen gebracht heeft om een huis te kopen, komt hij nooit aan een huis, hoe hard hij ook werkt.

Er zijn drie categorieën die geld willen lenen. Particulieren, ondernemingen en de overheid.

1.Particulieren. De particulier wil geld lenen om zijn consumptie op te voeren of om mooie dingen te kopen zoals een auto of om aan vermogensvorming te doen. Een huis kopen.

De bank vraagt zich af: rookt hij, heeft hij buitenvrouwen, gokt hij, zuipt hij, staat hij bekend als wanbetaler, heeft hij een vaste baan, heeft hij onderpanden of borgen.

2. Ondernemingen. Ondernemingen streven naar winst. Leningen moeten de winstcapaciteit vergroten. De bank kijkt naar het business plan, het kaliber van het management, de reputatie van de onderneming, de courantheid van de activa. Kunnen zij bij eventuele deconfiture worden verkocht? De bank kijkt uiteraard ook naar de algemene economische vooruitzichten.

3. De overheid. De staat leent om liquiditeitspieken en dalen te overbruggen. De betalingen van de overheid vinden continu plaats. De belastingen komen echter met golven binnen.

De staat leent ook voor andere doeleinden. Die doeleinden worden bepaald door de ideologie van de regeerders op een bepaald moment.

We hebben in dit essay een onderscheid gemaakt tussen de nachtwakersstaat en de verzorgingsstaat. Wanneer ze lenen en waarvoor ze lenen. Er is nog een ander type: de welvaartsstaat. Ik zou daaronder willen verstaan een staat die de welvaart van een land wil vergroten. Dat kan op allerlei manieren: industrieën subsidiëren, veel infra structurele werken laten uitvoeren, de invoer belemmeren, devaluatie etc.etc..

De mercantilisten van vroeger waren voorstander van een welvaartsstaat. Ze bevorderden de import van goud door de export te bevorderen en de import te belemmeren.. .Ik zou ons land als een welvaartsstaat willen aanduiden. Sinds onze autonomie hebben alle regeringen zich beijverd om de economie tot ontwikkeling te brengen. Niet geleid door een bepaalde ideologie sinds ideologieën geen rol spelen in onze politiek of bij beslissingen over wetgeving of bestuur.. We doen aan politiek om aan bepaalde gunsten te komen voor onszelf of voor onze naaste vrienden en familieleden. Ook om onze ego te strelen. We kunnen de macht veroveren door concurrenten te verketteren en de kiezers de hemel te beloven. Aan goede wil heeft het onze leiders nooit ontbroken. De poging tot verhoging van de levensstandaard spruit niet voort uit ideologische overwegingen maar uit de mogelijkheid om nog een periode te kunnen aanzitten. De sterkte van een keten wordt bepaald door de zwakste schakel. De politieke leiders zijn genoodzaakt zich te omringen met veel medewerkers waarvan het grootste deel onkundig blijkt. De vorige minister van buitenlandse zaken zei: ik wil wel geld hebben, maar ik wil daarmee doen wat ik wil, zonder dat iemand mij komt vertellen wat ik daarmee mag doen. Dat wijst op een volstrekte onwetendheid hoe het in de financiële wereld aan toegaat. Geen enkele donor is zo gek om geld te lenen of te geven aan iemand of een land of een onderneming zonder een vinger in de pie te verlangen. Domoren zeggen Nederland gaf ons het geld wegens zoveel honderden jaren wanbeleid. Ze hebben nog nooit gehoord van de stelling maak een buurman rijk dan word je daar rijker van.. Grote landen leggen zich neer bij decreten van Brussel om geld te krijgen. We hebben een grote mond en krijgen bijna niets. De Antillen hebben veel gekregen.

Er is een beweging die serieus wil dat Nederland ons zoveel miljarden moet betalen voor uitbuiting in het verleden. Alsof een staat aansprakelijk is voor onrechtmatige daden van zijn burgers gepleegd in het buitenland in een ver verleden. Mensen zullen dat geld moeten opbrengen wier voorouders part noch deel hadden aan de slavernij. Door deze uitspraken maken we ons alleen maar vijanden. De vijanden van onze president worden ook onze vijanden terwijl we daar part noch deel aan hebben. De Chinezen bieden aan om wegen voor ons aan te leggen en eisen als tegenprestatie dat ze winkels hier komen vestigen bij de vleet. Die trouwens praktisch niets doen aan de werkgelegenheid. Door deze houding en deze uitspraken krijgen we niets en blijven we zitten met een brokko pernassie. Als we eens aan de Hollanders zouden zeggen: ik wil mijn stad verfraaien met parken, krotwoningen opruimen en vervangen door mooie woningen e.d. en jullie moeten daarvoor zorgen. Dan ligt het geld zo klaar. Zeg eens aan de Duitsers: ik wil een spoorlijn hebben naar het binnenland met alles erop en eraan. Dan ligt het geld zo op de plank.

Zonder lenen en risico vindt geen bezitsvorming plaats. Als ik aan een huis wil komen kan ik niet gaan zitten redeneren: ik kan mijn baan verliezen, mijn vrouw zou mij eens kunnen verlaten, ik zou weleens ziek kunnen worden en de schuld niet kunnen aflossen etc. Duizend en een overwegingen. Ik zou nooit aan een huis komen. Een ieder die investeert en onderneemt draagt risico voor zichzelf of zijn nakomelingen. Dat de nakomelingen misschien daarvoor zullen opdraaien ligt in de aard der dingen. Als de buitenwereld ziet dat het ons ernst is met de economische aanpak ligt het geld voor het oprapen. Er is veel geld in de wereld. To hell with it.

Hoe wij aan geld kunnen komen om schulden terug te betalen is simpel en daarvoor hoeft men geen econoom te zijn om dat te vertellen. In l962 of 1963 toen ik in Suriname arriveerde plaatste ik een artikel in De Vrije Stem, waarin in zei: De overheid moet in elk erf een vruchtboom laten plaatsen en van de mensen in het bosland vergen dat ze, in plaats van de handen op te houden, mannen, vrouwen, kinderen, elke dag de pit van een vruchtboom in de grond steken. Over tien jaar zijn wij de vruchtentuin van Zuid Amerika die vruchtensappen kunnen leveren aan de hele wereld. De overheid moet de mensen dwingen om bij houtkap de stekken van de omgehakte bomen over te planten en een cultuurbos te creëren. Zoveel vierkante kilometers soemaroeba, zoveel vierkante kilometers bruinhart etc. Dan krijgen we papierfabrieken om dozen te vervaardigen en drukkerijen om de dozen te bedrukken. Wat krijgen we nu te horen van mensen in high places, ‘door het bos met rust te laten is het vandaag veel waard als long van de mensheid en daarvoor kunnen wij veel poen vangen van andere landen.’ Dat is een premie op luiheid.

We hebben geen multinationals nodig om dure raffinaderijen in ons land te vestigen en hebben ook niet veel leningen nodig.

21 juli 2019

 


 

Fata Morgana

door Mr.dr. W.R.W.Donner

Ik zal dit essay beginnen met een mop ter voorbereiding op de ernstige zaken die besproken zullen worden.

Steden sluiten vaak zusterschappen met elkaar af. Hoe die dingen werken weet ik niet precies. Ze leggen bezoeken bij elkaar af. Een Griekse stad had een zusterschap gesloten met een Spaanse stad. De burgemeester van de Griekse stad ging op bezoek naar zijn zusterstad. Hij was onder de indruk van de residentie van zijn collega. “Man hoe spelen jullie het toch voor elkaar. Waar komt het geld vandaan. Brengen de belastingen hier dan zoveel op?

“ Helemaal niet,” zei de Spanjaard. “Dit alles heb ik gekregen van de EU.”

Hoe dan?

“Zie je die brug daar in de verte?

“Ja zeker.“

“Welnu. We vroegen aan de EU geld om een brug  te bouwen. Ze gaven ons genoeg geld voor een brug met twee banen. We maakten  een enkele  baan omdat de automobilisten toch wel op elkaar konden wachten om over te steken. Van de rest van het geld hebben we deze residentie ook gebouwd. Je zou ook geld moeten vragen voor een brug.”

Het volgende jaar bracht de Spanjaard een bezoek aan zijn collega. Wat hij zag overtrof zijn verwachtingen. Een stadhuis van jewelste was in aanbouw met gouden kranen in de toiletten en witte tegels op de vloer. Stomverbaasd vroeg hij aan zijn collega waar die het geld vandaan had.

“Ik heb je advies opgevolgd, en heb geld gevraagd aan de EU om een brug te bouwen.” zei de Griek.

“Geweldig. Waar staat die brug.”

“Zie je hem niet in de verte?

Neen.”

“Helemaal niet?”

Neen.”

“Welnu,” zei de Griek.

Voor degenen die dit natuurlijk begrijpen.

Witte olifanten

In de economische literatuur komen we vaak de uitdrukking witte olifant tegen. Daarmee worden projecten aangeduid die worden ondernomen in de ontwikkelingslanden zonder dat ze die aankunnen. Er komen ziekenhuizen met de nieuwste apparatuur maar ze hebben niet de mensen om die te bedienen. Na verloop van tijd worden ze ruïnes. Waarom deze projecten als witte olifanten worden aangeduid weet ik ook niet.

Polsstok projecten

Ik kwam bij een schrijver, wiens naam ik mij niet meer kan herinneren,  de term polsstok projecten tegen. Zijn uitleg was. De Olympische autoriteiten maken elk jaar bekend aan welke kwalificaties atleten moeten voldoen om te mogen deelnemen. De atleten in de jonge landen willen steeds meedoen zonder voorafgaande training. Ze komen daardoor niet over de dwarslat heen. Dat is hetzelfde als met projecten. Ze willen projecten ondernemen die ze niet aankunnen.

Fata morgana projecten

De derde uitdrukking is fata morgana projecten.

We zijn bekend met deze uitdrukking van de film. Een verdwaald man stervend van honger en dorst baant zich een weg in de woestijn  zoekend naar iets te drinken en te eten. Plotseling ziet hij in de verte een zwembad met mooie deernen. Als hij daarop afstormt blijkt het een zinsbegoocheling te zijn. Hij worstelt zich verder. Dan ziet hij in de verte een kameel grazen die hem zou kunnen wegvoeren naar betere streken. Maar die slaat op de vlucht. Hij ziet steeds weer andere fata morgana.

Deze vergelijking gaat beter op voor de jonge landen en in het bijzonder voor ons land. . Onze president, op de vlucht voor Interpol, bevindt zich in een woestijn en ziet in de verte steeds andere fata morgana. Als hij op ze afstormt blijken het zinsbegoochelingen te zijn. Buffelpikkers die hem volgen in de hoop dat hij op iets eetbaars zal stuiten waarvan ze zouden kunnen meegenieten zitten in zijn oren voortdurend te mekkeren om door te gaan.  Zijn partner, die hij voor geen cent vertrouwt, ook op de vlucht voor Interpol, zit hem op de hielen in de hoop dat hij dood zal neervallen zodat hij zelf kan stuiten op iets eetbaars zonder te hoeven delen..

Wacht even. Ik heb een mop. Haal ik uit mijn boek over oude moppen.

Jongetje vraagt aan vader wat politiek eigenlijk is. Hij begrijpt niets van de termen die steeds door politici gebruikt worden.

Nou,’ zegt de vader. ‘Ik zal proberen je dat uit te leggen. Om te beginnen met de term kapitaal. Ik ben degene die hier in huis voor het geld zorgt, dus je zou mij kunnen noemen het “kapitaal”. Het dienstmeisje is de “werkende klasse”. Je moeder maakt hier in huis eigenlijk de dienst uit. Dus je zou haar kunnen noemen de “regering”. Er moet voor jou en je zusje gezorgd worden, dus jullie zijn “het volk”. Jij bent “de toekomst”. Kan je dat volgen?

Ja pa.

Jongetje wordt snachts wakker, daar zijn zusje in de wieg ligt te huilen. Ze had gepoept. Hij gaat naar de kamer van zijn ouders. Alleen zijn moeder ligt te snurken en is niet wakker te krijgen. Hij begeeft zich naar de kamer van het kindermeisje en vindt daar zijn vader in een innige omhelzing met de meid. Hij gaat terug naar zijn kamer en verschoont zijn zusje zo goed en zo kwaad als hij kan.

De volgende dag vraagt zijn vader. “En Johan, heb je gedacht over mijn woorden?”

Ja Pa.

“En begrijp je nu hoe politiek werkt?”

“Ja Pa. Terwijl het volk ligt te  schijten  slaapt de regering en verneukt het kapitaal de arbeidende klasse en weet de toekomst geen raad.

Retournons a nos moutons. Om terug te keren tot onze schapen.

Zodra de president weer eens een  zinsbegoocheling heeft, blaast hij hard op zijn klaroen om het thuisfront, dat steeds ongeduriger wordt, met het goede nieuws  te verblijden en te kalmeren. Zijn voorganger Johan Pengel zei het zo: Weest gerust. Alles komt terecht. Pengel zei er nooit bij hoe alles terecht zou komen. Want hij rekende erop dat de bakras hem steeds te hulp zouden schieten. Maar de huidige president die ruzie heeft met de bakras kan niet op hulp van die zijde rekenen. Hij is zelfs op de vlucht voor hen. Hoe moet het volk dan zoet gehouden worden?  Juist! Door het zijn fata morgana voor te houden.Tot grote woede van de oppositie die bij zichzelf denkt: God, hadden wij dat alles ook maar voorgehouden aan het volk. Dan zaten we nog hoog en droog aan de staatsruif.

We hebben al  een baskietvol met die fata morgana’s. In kwiekwie taal: we zijn gepropt..

Een constitutioneel hof dat ervoor zou zorgen dat burgers niet meer naar willekeur zouden worden doodgeschoten of worden opgesloten.

Een grondenregeling die alle burgers (zelfs die in het bos)  recht zou geven op grond. Zelfs voor het opzetten van krotten.

Volkswoningen bij de vleet.

Een boulevard naar Brazilië.Waarvoor doet er niet toe.

Bundels met dollars uit de leverantie van water aan Afrika.

Een geweldig ziekenhuis met de modernste snufjes als tegenprestatie van China voor de vele winkels.

Graanschuur voor Latijns Amerika.

Een treinverbinding naar het binnenland.

Water en elektrisch licht voor een ieder voor noppes.

Import van vele Haitianen voor het eenvoudige werk dat de aanhang beneden zijn waardigheid acht.

Belangrijkste van alles. Vorming van een natuurstaat zonder hiërarchie met alleen een traditioneel gezag waar een ieder gelijk is aan een ieder. All men were created equal. Met inspraak voor een ieder. Zelfs voor de jeugd. Mededenken, medepraten, medebeslissen.

En nog meer. Veel meer dromen.

Cassandra

Omdat ik steeds weer de fata morgana’s doorprik en ze in hun nakie plaats, heb ik langzamerhand  de bijnaam van Cassandra, kankerpit, dwarskijker, en pessimist verworven  en word ik er zelfs van beticht de spreekbuis van de oppositie te zijn. Dit terwijl ik slechts tracht mijn plicht te doen als wetenschapper welke plicht in navolging van mijn grote idool Socrates  bestaat uit het openen van de ogen der medemensen. Hij zei het zo (in de Engelse vertaling): I cannot teach anybody anything. I can only make them think. ik kan niemand iets leren, ik kan de mensen slechts aanzetten tot denken. Mijn vrouw zegt: verloren moeite. Denk aan de woorden van oud minister president Colijn. Die zei, met Surinamers valt niets te beginnen. Ze werken elkaar, alles en een ieder steeds tegen.

Waar haal ik de moed en de energie vandaan door te gaan?

Ik bekijk de zaken door een wetenschappelijke bril. Ik heb veel in het buitenland rondgekeken (in belangrijke circuits dat wel. Van hoi polloi valt immers niets te leren) en heb steeds weer ontdekt dat aan de totstandkoming van projecten die een land vooruit stuwen veel denkwerk vooraf gaat. Met boeren en jungle verstand alleen, komt men er niet. Neem nou een project als de Affobakka dam. Alvorens dit project kon worden  ondernomen moesten de volgende disciplines zich daarmee bezig houden. Technici (waterbouwkundigen, civiel ingenieurs etc.); economen voor kosten en baten analyses, sociologen voor de impact op de menselijke omgeving, juristen voor de juridische consequenties, biologen voor de impact op plant en dier. Geneeskundigen voor de volksgezondheid. Hoe belangrijk deze wijze van aanpak is bleek deze week eens weer  toen aan het licht kwam, dat niet voldoende rekening was gehouden met regenval. De weerkundigen waren over het hoofd gezien bij de planning.

We denken te gemakkelijk over de dingen. We laten een spoorweg ontwikkelen door een filosoof. Zo zei de voorzitter van het parlement in een lezing voor de jeugd dat ze verstand heeft van economie door eenvoudigweg te praten met economen. Zeker economen die opgeleid zijn aan onze universiteit. Sinds mijn ontmoeting met een van de docenten, heb ik geen hoge pet op van deze instelling aan de wieg waarvan ik heb mogen staan. .Ik ontmoette de dame in het ziekenhuis. Ze verklaarde nog nooit van mij gehoord te hebben en nooit een van mijn boeken of artikelen gelezen te hebben. Wat wist ze dan af van de Surinaamse economie? Deze week hoorde ik een ander staaltje. Ik schreef lang terug een boek over het schrijven van scripties omdat ik in de gaten had gekregen hoeveel moeite studenten daarmee hadden. Dat boek is in veel talen vertaald en op vele universiteiten gebruikt. Zelfs een belangrijk man als de Antilliaanse schrijver Frank Martinus Arrion verklaarde in het openbaar op de Buchmesse in Frankfort, dat het boek hem behoorlijk heeft geholpen bij het schrijven van zijn eigen proefschrift. Een paar weken terug werd alarm geslagen op de universiteit over het gehalte van de scripties die tot stand worden gebracht. Er werd met geen woord gerept over mijn boek dat toch in de bibliotheek van de universiteit kan worden geraadpleegd. De docenten zijn als pastoors die seks lessen verzorgen. Zij zelf zijn niet in staat een behoorlijk stuk op papier te krijgen.

Fata morgana

Veel van de projecten die in ons land worden bedacht blijken zinsbegoochelingen te zijn. Ik zal een van ze in dit essay behandelen.

Een paar jaar geleden werd het idee geopperd door een van onze ambassadeurs om toegang te verzoeken  tot het Britse gemenebest dat hij een mooie instelling vond.. Ik schreef destijds een essay daarover waarin ik beweerde dat het een fata morgana was. Het project stierf een stille dood. Tot vorige week. Toen kwam een van onze jeugd ambassadeurs die vaak in contact komt met mensen in de CARICOM en gecharmeerd bleek van  de gang van zaken in die landen met gouverneurs generaal die de koningin van Groot Brittannië vertegenwoordigen en door haar benoemd worden, hetgeen de kans dat een non valeur op dat pluche terechtkomt, gering is. Hij dacht dat het een goede zaak zou zijn om ook lid te worden van die club hetgeen beslist heilzaam zou werken voor ons land.

Daar er niets wezenlijks is veranderd  aan mijn betoog van destijds dat het  een witte olifant zou betreffen, besloot ik het oude artikel van stal te halen om te voorkomen dat het idee weer een zelfstandig bestaan gaat leiden en veel woorden besteed zouden worden aan een fata morgana..

Ik schreef destijds: Ik mag aannemen dat een grondige studie  van de materie is voorafgegaan aan de formulering van de wens. Ik mag ook aannemen dat de regering  in het parlement grondig aan de tand zal worden gevoeld over de kwestie, waarna er een grondig debat zal plaatsvinden tussen de “deskundigen” van de partijen. Per slot van rekening gaat het hier niet om de bouw van een fietsenstalling. Ik mag tenslotte aannemen dat,  zoals in geavanceerde landen gebruikelijk, wetenschappers  zich met de kwestie zullen bezighouden zodat wij uit de choc des opinions zoals de Fransozen zeggen, een stukje wijzer zullen zijn geworden. Laat mij dan als wetenschapper het spits afbijten in dit essay waarin ik een onderzoek zal instellen naar de vraag met wat voor soort club wij te maken hebben, of wij in aanmerking komen voor het lidmaatschap (we kunnen wel veel willen) en of wij wel in die club passen cq. ons daarin gelukkig zullen voelen. Als gebruikelijk hoop ik, dat mijn opmerkingen zullen prikkelen tot tegenspraak.

Begripsontvouwing

De term Brits Gemenebest kwam het eerst in zwang in 1931 toen Groot Brittannië aan enige van zijn witte koloniën (Canada, Australië) de status van dominion verleende. (Bijzonderheden vindt men in mijn boek Gedachten over het Koninkrijksstatuut). Conform de Britse methode om nooit rechten en plichten in formele wetten vast te leggen, werd dat niet gegoten in een formele wet.

Onafhankelijkheid

In de zestiger jaren werden vrijwel alle Britse koloniën, de een na de ander in Afrika, Azië en Amerika onafhankelijk verklaard. Ze bleven alle op een of andere manier hun banden met het voormalige moederland behouden. Sommige, zoals Barbados en Jamaica, verkozen de status van dominion  waarbij Engeland zorgt voor een gouverneur generaal die de Britse koningin ter plekke vertegenwoordigt; andere, zoals buurland Guyana, India en Pakistan etc. kozen voor de republikeinse staatsvorm. Ze bleven lid van het Gemenebest. Ook hier geen geschreven regels over rechten en plichten.

Singapore declaration

In 1971 besloot men, dat het een beetje welletjes was. Men moest eindelijk eens precies weten waar het Gemenebest voor stond. In een vergadering van staatshoofden van al de landen die in het Gemenebest waren gebleven- zowat vijftig stuks- die in 1971 in Singapore werd gehouden, werd  een resolutie aangenomen waarin werd aangegeven waarmee het Gemenebest zich zou bezighouden. (Voetnoot: Ik ken eerlijk gezegd geen enkele voormalige kolonie die het Gemenebest verliet na de onafhankelijkheid. Ik hoop dat iemand met meer verstand van zaken mij daaromtrent zal willen inlichten).

In de resolutie werd aangegeven

1.Dat het Gemenebest zou trachten de ongelijkheden in de wereld op te heffen. We seek to use our efforts to overcome poverty, ignorance and disease, and in raising standards of life verklaren de staatshoofden.

2. Daartoe zou het de mogelijkheden scheppen  for continuing exchanges of knowledge and views on professional, cultural, economic, legal and political issues among the member states.

3.De doelstellingen zouden worden bereikt door middel van consultation, discussion and coöperator.

Vager kon het niet. Precies op zijn Brits.

Harare declaration

In een conferentie die in 1991 in Harare de hoofdstad van Zimbabwe werd gehouden, achtte men het nodig de doelstellingen explicieter te formuleren:

  1. “De kracht van het Gemenebest,” zegt de Harare resolutie “ligt in the combination of the diversity of its members with their shared inheritance in language, culture and the rule of law.

Vervolgens:

2 Its members also share a commitment to certain fundamental principles. Onder andere:

3 The rule of international law

4.Liberty of the individual under the law,

5.Equal rights for all citizens regardless of gender, race, colour, creed or political belief,

6.The individual’s inalienable right to participate by means of free and democratic political processes in framing the society in which he or she lives;

7 The protection and promotion of the fundamental political values of the Commonwealth. Deze werden aangegeven als: democracy, democratic processes and institutions which reflect national circumstances,

8. The rule of law and the independence of the judiciary

9. Just and honest government;

3.

Ik heb de relevante passages met opzet gecursiveerd omdat ik later meer gedetailleerd daarop zal terugkomen..

Kwestie Mozambique

In 1995 werd de voormalige Portugese kolonie Mozambique als lid toegelaten vermoedelijk op voordracht en aanbeveling van Nelson Mandela als beloning voor de ferme houding die het land tegen de apartheid had genomen. De toelating veroorzaakte beroering zowel in eigen land als daarbuiten. In eigen land waren er velen die liever de band met Portugal strakker hadden aangehaald. Net zoals vermoedelijk de meerderheid in ons land meer heil zal zien in terugkeer in de Nederlandse schoot dan deelnemen aan nieuwe avonturen aangewakkerd door mensen die straks in hun graf zullen liggen terwijl de  bevolking met de gebakken peren zal blijven zitten.

Ook in sommige landen van het Gemenebest had men bezwaar omdat Mozambique niet zou voldoen aan de voorwaarden van toetreding.

Edinburgh declaration

In 1997 werd in Edinburgh de hoofdstad van Schotland een vergadering gehouden waarbij veel aandacht werd geschonken aan de kwestie. De voorwaarden tot toetreding werden scherper geformuleerd. Naast de voorwaarden opgesomd in de Harare resolutie werd bovendien gezegd

  1. Een land moet soeverein zijn.
  2. Het moet de monarch erkennen als hoofd van het Gemenebest.
  3. Het moet de wens van het volk respecteren met betrekking tot de toetreding. Er moet in het land dus geen grote weerstand bestaan tegen het lidmaatschap.
  4. Er moet een democratische gezindheid heersen en vrije verkiezingen hebben.
  5. Good governance including well-trained public servants and transparent public accounts.
  6. constitutional association” with existing members— “or a substantial relationship with the Commonwealth.

Ik vraag speciale aandacht voor de laatste voorwaarden zoals die cursief zijn aangegeven

Wat constitutional association with an existing Commonwealth member betekent wordt niet nader uitgelegd. Er wordt slechts gezegd: Heads of Government agreed that in order to become a member of the Commonwealth, an applicant country should, as a rule, have had a constitutional association with an existing Commonwealth member; that it should comply with Commonwealth values, that it should  accept Commonwealth norms and conventions.

Er werd met nadruk erop gewezen that the admission of Mozambique, in 1995, was a unique occurrence. Any future members would have to have a direct constitutional link with an existing member.

Er werd geen nadere toelichting gegeven van deze eis. In dezelfde resolutie werd gezegd dat het Gemenebest het recht had zich te bemoeien met de interne zaken van een lidland. Er werd niet gerept over sancties bij overtreding van een regel. Blijkbaar werd gehoopt dat royement genoeg straf zou blijken om een delinquent tot inkeer te brengen. Royement blijkt inderdaad geholpen te hebben in het geval van Zuid Afrika en van Nigeria die weer in de schoot terugkeerden.

Deel II

Komen wij in aanmerking voor het lidmaatschap? Ik zal de toelatingseisen stuk voor stuk vermelden en dan de vraag beantwoorden of wij daaraan voldoen.

Eerste voorwaarde

Het Gemenebest begint met ons voor te houden dat het  bindmiddel is the shared inheritance, language, culture and the rule of law.

Gemeenschappelijk verleden

Hebben we natuurlijk niet.

Taal

Men wordt gewaar van het belang van een taal als bindmiddel als men in het buitenland wandelend plotseling iemand Nederlands hoort praten. Dat overkwam mij in Guatemala toen ik een Hollands echtpaar in een restaurant hoorde praten. Dat overkwam mij in Rome toen ik Hindostaanse landgenoten op een plein sranang tongo hoorde praten. Als ze Hindostaans hadden gesproken had mij dat niets gezegd. Die verwantschap ontbreekt ten enenmale als we Engels horen spreken. We hebben anders gezegd geen band met die mensen behalve ons mens-zijn.

Cultuur

Cultuur is een veelomvattend begrip. Welke zijn de culturele uitingen die ons zouden kunnen binden? Ze zijn in de Gemenebestlanden niet geïnteresseerd in winti of kawina of baithak ghana. Misschien in Afrika of India maar dan als curiosa. Maar men moet in een van die landen vertoeven wanneer een test match cricket wordt gespeeld tussen India en Bangla Desh. Dan zitten talrijken in Gemenebestlanden gekluisterd achter de radio. Dat vormt dus een bindmiddel. Cricket interesseert ons geen lor.

Rule of  law.

De wet beheerst ons leven. De wet bepaalt wat wij mogen doen en niet doen. In ons land staat wat wij mogen doen en niet doen in wetboeken. Als de manjas van de boom van de buurman op ons terrein vallen pakken we ze op en eten ze op. Als de buurman naar de rechter stapt omdat hij daar niet mee eens is, kijkt de rechter in de wet wat daarover bepaald is en doet aan de hand daarvan uitspraak. Zo gaat dat niet in de Gemenebestlanden. Ze kennen geen wetboeken. Als de rechter een beslissing moet nemen gaat hij na wat een andere rechter in een soortgelijk geval beslist heeft en wijst aan de hand daarvan vonnis.

In mijn boek Suriname and the Caricom heb ik de gang van zaken uitgebreid beschreven. Daar ik aanneem dat niemand de moeite heeft genomen dat te lezen zal ik hiervan de hoogtepunten herhalen. Dat zal ik expressis verbis citeren:

In de Gemenebestlanden kent men Common law, also known as case law, that is law developed by judges through decisions of courts and similar tribunals. If a similar dispute has been resolved in the past, every court is bound to follow the reasoning used in the prior decision (this principle is known as stare decisis).In the rare occasions that a court finds that the current dispute is fundamentally distinct from all previous cases (called a “matter of first impression”), the judge has the authority and duty to make law by creating precedent. . Then he may reinterpret and revise the law, without legislative intervention, to adapt to new trends in political, legal and social philosophy. Thereafter, the new decision becomes precedent, and will bind future courts.

There are other differences. Suriname uses the  inquisitorial system in litigations. A judge (or a group of judges who work together) investigate the case. In the Commonwealth countries  the adversarial system (or adversary system) rules the waves. In this system a contest is held between each advocate representing his or her party’s positions and involves an impartial person or group of people, usually a jury or judge, trying to determine the truth of the case.  Of course this plays more in criminal cases (for instance Jamaica and Trinidad have juries) than in civil cases.

Since Great Britain was first and foremost to resolve cases through common law, and since once a case is resolved the decision stands nearly forever, it goes without saying that British courts should already have taken care of  nearly all conceivable cases. Hence judges in the commonwealth countries will always refer to decisions taken by European judges. Some might denote this as the exhibition of a colonial mindset. But the majority of commonwealth member states  continue to utilize the Privy Council in London as their final appellate court.

Dat is een koloniale mentaliteit die voor Suriname niet acceptabel zal zijn. “Suriname has never accepted the jurisdiction of the Dutch High Court. Recently a renowned advocate declared on TV that it were about time that the Surinamese had their own laws and stopped copying Dutch laws.”

Tweede voorwaarde

Equal rights for all citizens regardless of gender, race, colour, creed or political beliefVoldoen wij hieraan? Denk eens aan de ambtenaren die thuis duimen zitten te draaien vanwege hun afwijkende politieke kleur. Die hebben geen equal rights.

The rule of law and the independence of the judiciary

Tijdens het proces tegen president Bouterse in verband met de december moorden weigerde hij gewoon voor de rechter te verschijnen en noemde het proces een farce. Dit zou in het Gemenebest niet mogelijk zijn geweest. Het hele strafrecht stoelt op het habeas corpus principe. Get me the body. De rechter heeft het recht te eisen dat de beklaagde voor hem verschijnt. Wie dat ook moge zijn. Dat is het primaat van het recht. Een ieder staat op als de rechter de zaal binnenkomt uit respect voor het ambt. Tijdens het proces tegen Kees Wilders verscheen hij ook voor de rechter. Hij deed zijn mond niet open en wraakte rechters (het eisen van een andere rechter wegens vermeende partijdigheid) maar verscheen wel.

Derde voorwaarde

,Just and honest government; rechtvaardig en eerlijk bestuur. Hebben wij dat? Misschien; misschien ook niet.De mensen die snakken naar een stukje grond zullen vermoedelijk anders hierover denken.

Vierde voorwaarde

Een land moet soeverein zijn. Dat is vermoedelijk de enige voorwaarde waaraan wij voldoen.

Vijfde voorwaarde

Good governance including well-trained public servants and transparent public accounts

We verschillen hier fundamenteel van het Gemenebest. In het Gemenebest is het niet gebruikelijk dat ambtenaren door de overheid worden benoemd en ontslagen. Het regelen is er onbekend. Ambtenaren worden benoemd en ontslagen door een Public Service Commission. Ik zal hiervan een voorbeeld geven. Artikel 200 van de grondwet van Guyana zegt hiervan het volgende. (Om misverstand te voorkomen neem ik de onvertaalde tekst over) subject to the provisions of this constitution the power to make appointments to public offices and to remove and to exercise disciplinary control over persons holding or acting in such offices shall vest in the public service commission.

In artikel 201 is aangegeven hoe de commissie is samengesteld: drie leden worden door de president benoemd in samenspraak met de leider van de oppositie. Twee leden worden door het parlement benoemd na overleg met de bonden van overheidspersoneel. De leden mogen geen ambtenaar zijn en ook niet worden binnen drie jaar na hun aftreden.

Artikel 225 zegt. An officer shall not be removed or suspended from the exercise of his function. An officer may be removed from office only for inability to discharge the functions of his office arising from infirmity of body or mind or for misbehaviourEn dat slechts op advies van en na onderzoek van de Judicial Service commission bestaande uit rechters. De president kan een ambtenaar slechts ontslaan op voordracht van de judicial service commission.

Ik neem ter illustratie vervolgens ook de regeling over van Trinidad.

121. (1) Subject to the provisions of this Constitution, power to appoint persons to hold or act in offices to which this section applies, including power to make appointments on promotion and transfer and to confirm appointments, and to remove and exercise disciplinary control over persons holding or acting in such offices and to enforce standards of conduct on such officers shall vest in the Public Service Commission.

Dit staat ook in de grondwet van Barbados en van Jamaica etc.

Zesde voorwaade

Erkenning van de Britse vorst of vorstin als hoofd van het Gemenebest.

In de Gemenebestlanden zij ze gek op de Britse koningin. Die  is nog steeds staatshoofd in de meeste van die landen en benoemt de gouverneurs generaal om haar te vervangen. Ze verheft ook mensen met speciale verdiensten in de adelstand. Ze zijn gek op die titels en trachten zich te gedragen volgens het principe noblesse oblige. De adel verplicht. Zelfs in  republieken als Guyana en Trinidad zal ze met veel egards worden ontvangen en behandeld.

Is dat aanvaardbaar voor ons? Men zegt dat schrijvers het geweten zijn van een volk. “Koningin Beatrix kan voor ons de pot op,” werd ons kortgeleden  voorgehouden door een prominente schrijfster. “Ze is hier niet welkom tenzij ze komt om excuses aan te bieden voor hetgeen haar landgenoten in het verleden hier hebben  uitgespookt.”

We zullen de Britse koningin  moeilijk kunnen aanvaarden als hoofd van het Gemenebest. Haar voorouders hebben immers hetzelfde uitgespookt als de voorouders van onze koningin. Ze zal dus eerst excuses moeten aanbieden voor de misdragingen van haar voorouders in het verleden.

Ons kent ons kennend, zullen we wel aan de medeleden van het Gemenebest verklappen dat ze behept zijn met een koloniale geest.

Zevende voorwaarde

Het moet de wens van het volk respecteren met betrekking tot de toetreding. Er moet in het land dus geen grote weerstand bestaan tegen het lidmaatschap.

De kans dat het volk gevraagd zal worden wat het denkt van een toetreding is kleiner dan nul. Zelfs de leider van de oppositie wordt nimmer geraadpleegd bij belangrijke beslissingen. Het zou iemand van Drietabbetje of van Abra brokki  overigens wel een worst wezen of wij willen toetreden tot welke club dan ook.

Achtste voorwaarde

Erkenning van het recht van het Gemenebest om zich te bemoeien met de interne zaken van een lid.

Ze zien het Gemenebest als een soort familie van gelijkgestemden.Van allerlei kleurschakeringen dat wel, maar met een gelijke achtergrond, taal, gewoonten e.d. Dat geeft ze het recht om net zoals het in een familie gebruikelijk is, om zich te bemoeien met de interne zaken van een lid.

Dat zal voor ons niet aanvaardbaar zijn. In mijn Suriname en de Caricom zeg ik het zo: Surinamese are known to be headstrong and do not easily bow for authority. They insist in doing things the way they want to and resent others finding fault with their behaviour or decisions. A few examples may suffice.

The lady minister who was fired by the past president for the mal use of funds just returned as minister in a new coalition. Her party leader insisted that she returned.

A minister of foreign affairs declared recently, that Suriname will accept directives from no one with regards to the manner it desires to spend donor money, since this would violate the country’s sovereignty.

Gelukkig  kennen ze geen sanctie bij overtreding van de regels. .Slechts royement. In de loop der tijden zijn Zuid Afrika, Nigeria en Zimbabwe geroyeerd. Nigeria en Zuid Afrika zijn terug. Zimbabwe bij mijn weten nog niet.

Negende voorwaarde

Constitutional association” with existing members— “or a substantial relationship with the Commonwealth.

Ik heb niet kunnen achterhalen wat hiermee bedoeld wordt. Zou ons lidmaatschap van de Caricom  kunnen worden opgevat als substantial relationship with the commonwealth? Ik wil wijzen op een verschil tussen Caricom en Gemenebest. De Caricom is een belangenvereniging. Het doel is de bevordering van de welvaart van de aangesloten leden.  Een hoop bepalingen zijn opgenomen in dat verdrag die tot uiteindelijk doel hebben de welvaartsbevordering. Je hoeft niet gelijkgestemd te zijn om tot die club te behoren zolang je maar kunt bijdragen aan de bevordering van de welvaart van de leden. Het Gemenebest is een gezelligheidsvereniging. Een club van gelijkgestemden net als de buitensociëteit Het Park. De leden hebben veel gemeen met elkaar. Ze spreken dezelfde taal vaak als hoofdtaal, houden van cricket om daarover te babbelen, lezen dezelfde boeken, zijn gek op het Britse vorstenhuis, hebben hetzelfde rechtssysteem en zijn vaak op dezelfde universiteiten geweest.

Conclusie

Hoe meer ik  mij verdiep in de kwestie, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat wij niet in die club passen. De lui hebben daar een mentaliteit die door onze president verfoeid wordt. Een koloniale mentaliteit. Bij zijn inauguratie beloofde hij daar korte metten mee te maken. Hoe kunnen wij dan lid zijn van een club die deze mentaliteit uitwasemt? Kijk maar.Die lui zien zelfs kans om in hoger beroepszaken terug te vallen op de Privy Council die in Engeland zetelt terwijl een prominente jurist in ons land ons kortgeleden voorhield dat wij moeten ophouden met Nederlandse wetten over te nemen. We zouden volgens de man moeten ophouden met koloniaal denken en handelen. En ook een prominente schrijfster vond dat de Nederlandse koningin de pot op kon, vanwege de misdragingen van haar voorouders jegens onze voorouders. De voorouders van de Britse koningin die wij zullen moeten aanvaarden als voorzitter, waren zo mogelijk nog erger.

Onderdanigheid is er bij ons niet meer bij. Dat geeft namelijk blijk van een slaafse geest. Kijk maar. Onze  president legde een oproep van een rechter gewoon naast zich neer; een parlementariër zei  het staatshoofd  op te pleuren, dat wil zeggen op te donderen uit het parlement omdat hij daar niet zou thuishoren. Op het gebied van de omgangsvormen (het ontheffen van hardwerkende ambtenaren) zijn we first class. Allemaal mooie dingen  waar wij het stukken verder hebben geschopt dan onze toekomstige broeders en zusters in het Gemenebest. En niet te vergeten “het regelen.” We zouden ze veel daarover kunnen vertellen. Maar ik ben bang dat ze niet ontvankelijk zullen blijken te zijn voor onze wijze lessen. En ons buiten de club zullen houden met het argument

that we do not comply with Commonwealth values, that we are not prepared to  accept Commonwealth norms and conventions.

Dan maar een mop:

A young man comes home and says “Dad, just got my driver’s license and would like to use the family car.”

Father replies, :”O.K., son. But, first, you have to get good grades in school, keep your room clean, make the yard neat, and cut your hair. Come back in a few months and then we’ll see.”

Well, several months pass and the young man comes into the house with his report card in his hand. “Dad, I got great marks on my report card. I’ve been keeping my room as neat as a pin, and the yard is always ship-shape. How about letting me use the car?”

Father replies, “That’s all true, but son you didn’t cut your hair.”

“But, dad,” says son “Jesus had long hair.”

“Yes, son,” says father. “You’re perfectly right. And he walked everywhere he went.”

2 augustus 2019

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter