blog | werkgroep caraïbische letteren

Ongeoorloofd gedrag – Leren van geschiedenis 109

door Hilde Neus

Op het moment let men weer extra op de handelingen van de politieleiding, vooral als deze actie tegen de overheid onderneemt. Eigenlijk zouden zij zich steeds achter het gouvernement moeten scharen, zij zijn per slot van rekening hun werkarm. Klachten kwamen vroeger ook bij de tafel, of te wel de raden van Politie van het Hof van de landsleiding terecht. Nu te vergelijken met De Nationale Assemblee. Gouvernement, politie en de rechtsprekers waren verenigd in één orgaan, in het heden hebben we de scheiding der machten (Trias Politica).

The Old Plantation, een waterverftekening uit 1780, waarop een oefening van de stokdans is afgebeeld op een plantage in Zuid-Carolina.

Klachten

De gouvernementssecretaris Van Meel diende op 17 november 1759 in de vergadering van het Hof twee documenten in. De ene was een bief van de gemachtigden van ‘de meest gedistingeerde geïnteresseerden in de kolonie’. En de andere een klacht, gedateerd 14 juli, met een advies de gouverneur aan te schrijven over het gedrag van ‘baldadigheden en stoutigheden’ van de slaven. Maar het betrof ook de slechte discipline onder de militie (vergelijkbaar met politie). Hierop is door de Raden van Politie overlegd, en zij besloten gouverneur Crommelin aan te schrijven en de heren van de tafel breed te informeren over deze lopende zaken.

Ongeoorloofd gedrag van de slaven

De slaven liepen ’s avonds in groepen door de stad met lange kleren aan en witte mutsen op, ‘onder neergeslagen hoeden om niet bekend te zijn’, met stokken en houwers in de handen. Zij zongen luid op straat: ‘Deese tijd, deese tijd, na deese tijd komt een andere tijd.’ En daarna een volledig liedje in het ‘Negerengels’. Dit kwam behoorlijk bedreigend over bij de bevolking. De groepen ‘rotten’ (scholen) samen rondom de Savanne, bij blanken, ‘Smoussen’ (Joden), vrije zwarten en bij mulatten. Dit was in de buurt van de huidige Wanicastraat. Zelfs aan het Fort, onder het oog van de regering kwamen ze bij elkaar. In zulke huizen lieten zij zich van alles opdienen, zoals lange pijpen, dobbelstenen en wijn en andere dranken en goede spijzen op tafel. Zij gooien om handen vol geld (dobbelden) en gaan s’ zaterdags en ’s zondags naar de savanne en oefenen daar met stokken (zoals op de afbeelding is te zien). Ze eindigen de nacht met hun bijzitten, ze dansen en gaan van daar uiteen, de een nog ‘beter opgetooid’ (uitgedost) dan de andere.

Ongeoorloofde drank en wapens

Vele zijn voorzien van een geweer, die met alle schepen werden aangevoerd. De kapiteins, kooplieden en winkeliers kregen dan toestemming om de geweren te verkopen, en ook het buskruit was vrij verkrijgbaar. Bij de laatste aanval hebben de ‘Wegloopers’ de negershuizen omsingeld om naar geld te zoeken. En als zij dat nodig hebben, weten ze er wel degelijk mee om te gaan. De slaven laten niet na wanneer zij blanken ontmoeten om deze verhalen met enthousiasme door te vertellen.

Deze aanschrijving aan het hof was om kennis te geven van de situatie en te benadrukken dat de plakkaten, in het bijzonder die tegen de verkoop van kruit en lood aan de zwarten, ook werkelijk uitgevoerd moesten worden. ‘Ook hebben de heren gedronken uit de fles, iemand vroeg wat je wil geven voor een fles rode wijn’, het antwoord was vier schellingen (stuivers). Ook dram was overvloedig en goedkoop verkrijgbaar. Dit leidde tot onregelmatigheden onder de slaven, wat dan weer de schuld was van de geringe attentie vanuit de regering. De plakkaten tegen zulke bijeenkomsten, waaronder baljaren, ’s avonds vermomd over straat lopen zonder lantaarn of briefje van hun meester, in dobbel- of speelhuizen te gaan, kruit en lood te kopen, moesten nodig worden aangescherpt.

Advies aan de regering

De gouverneur zou in kennis gebracht worden van deze handelingen en hij moest het daarheen leiden dat alle relevante plakkaten werden herhaald. De originele dader werd met alle rigueur (doortastendheid) gestraft en de regels aangescherpt. Speciaal tegen het verkopen van kruit en lood voor wapens aan de zwarten, zonder een eigenhandig geschreven briefje van hun meester, op straffe van de dood. Daarnaast vaardigde de overheid een aanzienlijke premie uit aan degene die een verkoper aan kon wijzen zodat die in handen van justitie kon geraken. Zij werden verschoond van vervolging, ook als zij zelf aan illegale activiteiten en aan ‘vuyle verkoopingen’ hadden deelgenomen, zolang zij maar hun complices aanbrachten. Daarna zou de originele dader als voorbeeld voor anderen zwaar worden gestraft. Ook moest de gouverneur scherp in de gaten houden wat er in de negerhuizen van de Sociëteit plaatsvond, zodat ook daar de slappe tucht zou ophouden en er streng op overtredingen worden gestraft.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter