blog | werkgroep caraïbische letteren

Onderwijs, van verbod tot gebod

Tekst van de Johan Ferrierlezing 2023

door Sharda Ganga

In mijn koffer heb ik meegenomen de eerste druk van In de schaduw van de Mamabon, de eerste bundeling van essays en artikelen van Theo Para. Als ik groot ben wil ik schrijven zoals hij, dacht ik 30 jaar geleden, en eigenlijk denk ik dat nog steeds. Waarmee ik wil zeggen: Henry , dank voor het voorbeeld, en dank dat je de stichting Johan Ferrierfonds voorstelde dat ik je collega-spreker kon zijn vanavond. Mijn dank ook aan de Stichting die dat blijkbaar een goed idee vond en hopelijk na mijn verhaal dat nog steeds zal vinden.

Dat het een hele eer is om deze lezing te mogen uitspreken, is vanzelfsprekend. Als negenjarige heb ik immers op 25 november 1975, voor mijn eigenste ogen Johan Ferrier van Gouverneur zien veranderen in President. Op dat moment ben ik Surinamer geworden. In letterlijke zin, want in de geest was ik het al- mijn ouders hebben ons altijd opgevoed als Surinamers, ook al waren we strikt gesproken Nederlanders tot die dag.

Maar wat is dat, Surinamer? En hoe wordt je dat? Kun je het leren, en is de school de plek waar dat moet gebeuren, en zo ja, hoe moet die school, het onderwijs ingericht worden? In feite is dit de centrale vraag van het proefschrift van Johan Ferrier.

Om te kunnen definiëren wat een Surinamer is, moeten we eerst definiëren wat Suriname is, wat voor een land het is, wat het wil zijn. Die vraag, dames en heren, is nog steeds grotendeels onbeantwoord. Ook vanavond zal die onbeantwoord blijven, want dat is een totaal andere exercitie.

Johan Ferrier laat in zijn proefschrift blijken wat hij hoopte dat we zouden worden – een land van mensen met verschillende achtergronden die in de loop der tijd nader tot elkaar komen, en samenwerken aan de vooruitgang en opbouw van hun vaderland.

Het coöperatieve plan noemde hij het, en voor hem was de sleutel daartoe een verregaande acculturatie, waarbij de verschillende bevolkingsgroepen op natuurlijke wijze elementen van elkaar overnemen. Dan zouden de grenzen tussen de groepen terugvallen en de heterogene meervoudige maatschappij zou een minder heterogeen en minder meervoudig karakter krijgen.

Natuurlijk denken we 70 jaar later niet langer aan acculturatie als een hogere wenselijkheid – integendeel, de kracht van diversiteit is bewezen. Evenals de kracht van meertaligheid – ook een aspect van meneer Ferriers ideeën die de tijd niet heeft overleefd.  Maar daarover gaan we het niet hebben, want er is veel meer dat de tijd juist wel heeft overleefd en zelfs aan kracht en urgentie heeft gewonnen.

De verschillende bevolkingsgroepen waren volgens Ferrier in 1950 nog slecht tolerant naar elkaar toe. In het beste geval accommodeerden ze elkaar om hun groepsbelang te kunnen veiligstellen. We moeten echter verder, dacht hij, door de samenwerking tussen groepen te bevorderen zullen ze inzien dat zij allemaal moeten geven en nemen. De groepen zullen kunnen samenwerken als er onderling sympathie aanwezig is en zij het gevoel hebben voor een gemeenschappelijk doel te werken. Een samenwerking die berust op identificatie met de ander met het oogmerk dat gemeenschappelijk doel te bereiken.

Dit is de kern van het opvoeden van de Surinamers: het opvoedings-, oftewel sociaal pedagogisch aspect waar hij zich op richtte.

Bij het schrijven van het proefschrift, bijna 75 jaar geleden, dacht hij dat Suriname in een overgangsfase zat, naar dat ideaal van het wegvallen van de barrières tussen de verschillende etnische groepen. Er was haast geboden, het onderwijs was DE manier om die barrières te slechten en het grote coöperatieve plan gestalte te geven.

We zijn nu in 2023, en helaas moeten we concluderen dat het grote coöperatieve plan nog steeds onderweg is als je het optimistisch wil bekijken, of op het punt staat te ontsporen, als je pessimist bent en het nieuws uit Suriname de afgelopen vijf tot tien jaar nauwlettend hebt gevolgd.

Maar ook daarvoor was Suriname niet bepaald het multi-etnisch sprookje zoals we onszelf zo graag etaleren – de politieke partijen hebben daar vakkundig een stokje voor gestoken, al acht decennia lang. In goede tijden wantrouwen we elkaar bedekt, in slechte tijden wantrouwen we elkaar openlijk.

Natuurlijk chargeer en generaliseer ik nu even voor een goed effect. Maar feit blijft dat de afgelopen jaren er een schrikbarende verharding is te merken; wat decennialang onbesproken bleef, is nu normaal. Wat ongezegd moest blijven, wordt openlijk verkondigd. De openlijke etnische verdeeldheid is helemaal terug van weggeweest.

Had ons onderwijs serieus werk gemaakt van het incorporeren van tenminste het idee van elkaar beter en diepgaander leren te kennen via het onderwijs, veel serieuzer en diepgaande tot nu toe gebeurd is – we hoefden nu dan niet te leven op de rand van die etnische vulkaan.

“Het Surinaams onderwijs is nooit NIET in crisis geweest.”

Het proefschrift van Ferrier is te veelomvattend om alle aspecten die erin aan de orde komen diepgaand te becommentariëren – dat is dan ook niet mijn bedoeling en ook niet mijn opdracht. Ik ben gevraagd om vanavond te praten over de huidige crisis in het Surinaams onderwijs. Ik kan kort zijn: er is helemaal geen sprake van een huidige crisis in het Surinaams onderwijs. Het Surinaams onderwijs is nooit NIET in crisis geweest.

In haar zeer lezenswaardig en informatief proefschrift, Onderwijs als sleutel tot maatschappelijke vooruitgang, een geschiedenis van het onderwijs van 1651 tot 1975, stelt Lila Gobardhan-Rambocus:  ‘De geschiedenis van het onderwijs in Suriname stemt bedroefd en blij tegelijk. Bedroefd omdat vanuit het beleid slechts bij uitzondering het belang, de ontwikkeling en het welzijn van de totale bevolking voorop heeft gestaan. Emancipatie en ontwikkeling van bevolkingsgroepen zijn zeker tot 1950 nooit het doel geweest. [Het stemt] Blij omdat velen uit verschillende bevolkingsgroepen er toch in geslaagd zijn een betere maatschappelijke positie te verwerven.”

Emancipatie definieert Gobardhan als ‘uit een achtergestelde positie raken’ en ze is van mening dat de emancipatie van personen uit bepaalde bevolkingsgroepen, ondanks het onderwijssysteem plaatsvond, en niet dankzij. Dit heeft te maken met de wijze waarop het onderwijssysteem was ingericht, waarbij een behoorlijke mate van apartheid was ingebouwd in het systeem. Op die apartheid, ook al genoemd door de vorige spreker vanavond, kom ik straks nog kort terug.

Gobardhan stelt ook dat vanaf de instelling van de leerplicht tot zeker 1950 er door de overheid alleen naar de kosten van onderwijs is gekeken, en dat ook daarna het onderwijs stiefmoederlijk is behandeld.

Haar proefschrift verscheen in 2001. Ze heeft het daarin over de drie decennia vóór 1975, maar misschien ook over de drie decennia voor 2001 als ze zegt: “Bij elke regeringswisseling in de afgelopen drie decennia hebben bestuurders steeds een dusdanige voorstelling van zaken gegeven dat de indruk zou kunnen ontstaan alsof in de periode ervoor het onderwijs door wanbeleid was mislukt. Maar een gebrek aan inzicht en deskundigheid en vooral een gebrek aan financiële middelen zijn er de oorzaak van dat goed onderwijs voor de gehele bevolking niet van de grond kwam.”

Het trieste is: dit kan ook gewoon gaan over de drie decennia voor 2023. Het is om wanhopig van te worden, inderdaad.  Is het een wonder dat het niet goed gaat met Suriname en onze ontwikkeling, met ons en onze kinderen?

Ook voor Johan Ferrier was onderwijs  de belangrijkste factor voor ontwikkeling. Het fundament voor welvaart en welzijn, dat is toch vanzelfsprekend, ik hoor het u bijna denken. Wie gelooft daar nou niet in! Nou, hordes Surinaamse beleidsmakers. Al decennialang.

We kunnen de schuld niet geven aan de koloniale bestuurders – die hadden wel wat anders aan hun hoofd dan de welvaart en het welzijn van de Surinaamse bevolking te bevorderen. Hun onderwijssysteem was daar dan ook niet voor bedoeld. Maar wij hebben al 75 jaar zelf de keus hoe we met ons onderwijs omgaan en we doen het gewoon, oprecht niet goed.

Eens per jaar staan we er bij stil – en dat is als de slagingspercentages binnen komen. We zijn al reuzeblij als meer dan 60% van de leerlingen de basisschooltoets haalt – en dan kijken we nog niet eens naar de zittenblijvers oftewel het aantal jaren dat een leerling nodig had om de basisschool te verlaten met dat getuigschrift. 35% van onze bevolking heeft hooguit een GLO diploma, ongeveer 4% heeft een universitaire opleiding afgerond. Daarmee gaan we geen land maken waar burgers in welvaart en welzijn kunnen toeven.

Wat is nu het probleem?

Een gebrek aan continuïteit van beleid, om te beginnen. Het is niet zo dat er geen goede ideeën zijn. Het is dat geen van de ideeën de tijd krijgt tot wasdom te komen. Elke minister, en we hebben er nogal wat gehad, soms wel 4 ministers in 5 jaar tijd, begint helemaal opnieuw. De eerste daad van nieuwe ministers is het afkeuren van de ideeën van de voorganger, en het opnieuw laten bedenken van hoe het nu eigenlijk moet door commissies en werkgroepen waarin veelal dezelfde mensen zitten die eerdere rapporten schreven. Met veel bombarie wordt het ene na het andere plan aangekondigd om dan een roemloze dood te sterven in de lade van deze of gene ambtenaar. In de loop der jaren zijn er miljoenen dollars geschonken door o.a. de Interamerican Development Bank- zo een 30 miljoen in de afgelopen 15 jaar, en dat voor het verbeteren van alleen het lager onderwijs.

Het is een klucht die al decennia duurt. Eerst was er het plan voor een elfjarige basisschool. Dat heeft ongeveer 3 ministers geduurd. Er was veel tegengas, dus gebeurde er niets. Toen kregen we een achtjarige basisschool. Dat duurt nu gelukkig al 2 ministers. Er is nu veel gesteggel over het nieuwe doorstromingsmodel waarbij leerlingen niet langer ‘blijven zitten’. Een barbaarse methode was dat zittenblijven, waarbij op basis van berekende vijven een kind een heel leerjaar moest overdoen, ook al had het slechts een achterstand in één of twee vakken.

Kinderen van de Paschalisschool in Paramaribo. Foto © Michiel van Kempen

Vaak genoeg was dat natuurlijk taal/Nederlands, een genadeloze afstraffing van kinderen die een andere moedertaal hebben. Ook zo een verschrikking was de afkorting W.L. in een rapport. Dat betekent ‘Wegens Leeftijd’- een leerling stroomde door naar het volgend leerjaar, omdat het te oud was om de klas over te doen, het was misschien de stoelen en tafels al ontgroeid, maar effectief had het kind niet het niveau om door te stromen.

Ach, ik noem nu gewoon enkele zaken om te illustreren hoe desastreus het zwalkend beleid is. Nog één om het af te leren. Toen de regering Bouterse aantrad was de staatskas vol, Suriname had veel geld. Dus moest er geld uitgegeven worden. A la dol, zeggen wij dan. Zo ontstond het idiote idee om leerboeken uit Nederland te halen. Voor 25 miljoen euro. Nederlandse leerboeken.

Ze zouden wel worden aangepast, maar er was grote haast want de oude boeken werden al 20 jaar of langer gebruikt, dus werd er alvast voor 10 miljoen of iets dergelijks een eerste lading boeken binnengehaald. Nederlandse boeken. Dus ook biologieboeken. Met zeer informatieve plaatjes en praatjes over de voortplanting. De biologieboeken liggen ergens in een magazijn, samen met het gros van die andere boeken. Intussen waren er ook toen hele scholen die bij de minste en geringste regenbui veranderden in meren, moest de juf voor het krijt zorgen, en werden de bootsmannen die kinderen in het binnenland naar hun school moesten vervoeren pas na een staking betaald.

Dit brengt mij op het punt van apartheid dat ik eerder noemde. Want één van de voortdurende crises in ons onderwijs is het onderwijs in het binnenland. Tot voor kort bestond er nog de boslandakte, een onderwijsgraad die van veel mindere kwaliteit was dan de onderwijsgraden voor het normaal onderwijs in de kustvlakte. Maar voor de kinderen van het binnenland, juist die kinderen, die al op zoveel manieren als tweederangsburgers worden behandeld, was tot voor kort een leerkracht die niet volledig bevoegd, was goed genoeg.

Inderdaad, het falen van opeenvolgende regeringen om het onderwijs tot het allerallerallerbelangrijkste beleidsgebied te maken is enorm zorgwekkend. Maar het is eigenlijk niet opzienbarend. Want net zo goed als de school het instrument kan zijn voor verheffing, voor emancipatie, voor vooruitgang, voor vorming van burgers en medemensen, kan de school het instrument worden dat onze eigen ondergang teweeg brengt, en onze eigen onvrijheid in stand houdt.  

Ferrier zei al: “De leden van onze samenleving moeten in staat zijn een verantwoorde keuze te doen ten aanzien van hun toekomstige bestuursinstellingen.” Ook dat was voor hem de taak van het onderwijs, van het ‘opvoeden’.

Zou je dus een onderwijssysteem hebben dat werkelijk mensen vormt tot kritische burgers die in staat zijn om zelf na te denken, om afstand te nemen, te reflecteren, de ander in openheid tegemoet te treden, die bewust zijn van het eigen kunnen en de eigen talenten, kortom burgers die de politieke partij niet langer nodig hebben om vooruit te komen in het leven, dan sneuvelt het politiek systeem waarop Suriname is gebouwd.

U begrijpt dat dat mijn innigste wens is.

Een onderwijssysteem dat mensen bijeenbrengt op basis van gedeelde waarden die diep geworteld zijn in de universaliteit van mensenrechten, van rechtsstaat en democratie. Waarin gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid een tweede natuur is. Een onderwijssysteem waarin plek is voor een ieder, om de eigen talenten en de eigenheid te ontplooien binnen dat raamwerk van samenwerken, samen mens zijn, samen leven.

Ik geloof dat ik Johan Ferrier aan mijn kant zou vinden, want de negende stelling in het proefschrift luidt: “Het is in strijd te achten met het in het zevende hoofdstuk van de Landsregeling van Suriname neergelegde vrijheid van godsdienst dat Afrikaanse rituele dansen waar ook, door de overheid worden verboden.”

Sharda Ganga

Mi gado, dacht ik, Ferrier pleitte voor erkenning van Winti in 1950!

Als dat geen bewijs is van het intrinsieke geloof van die man in waarachtige vrijheid en gelijkheid, in rechtvaardigheid, dan weet ik het ook niet meer.

Dank u.

Amsterdam, 12 mei 2023

gangasharda@gmail.com


Lees hier de tekst van de Johan Ferrierlezing van Henry Does.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter