blog | werkgroep caraïbische letteren

Onderhoud in de oude stad – Leren van geschiedenis 21

door Hilde Neus

Bij elke fikse regenbui loop het centrum van Paramaribo onder water, en klotst het tegen de muren van de winkelpanden op. Dit veroorzaakt elke keer weer, elke regentijd, een hoop frustraties en gemopper op Openbare Werken om er eindelijk toch eens iets aan te doen. Maar het onderlopen van de stad is niet iets van nu, het speelt al heel lang. Dit kunnen we zien op een foto van Augusta Curiel, van de na een sibibusi ondergelopen Domineestraat, uit 1924. Bepaalde straten lopen nooit onder water, dat komt omdat die aangelegd zijn op schelpritsen, waar het water makkelijker doorheen sijpelt. Denk aan de Gravenstraat, Keizerstraat of Herenstraat, die evenwijdig lopen aan de kustlijn. Dit in tegenstelling tot de noord-zuid aangelegde wegen op kleigrond. Hier blijft het water op staan. Daarom is het belangrijk goede afwateringsgoten te hebben, en te verbieden om vuil op de straten te smijten dat in de rioleringen vast komt te zitten en zich ophoopt. Daarop moet onderhoud worden gepleegd, en betaald.

Deel uit het Plan of Paramaribo, Van Sijpesteijn, 1853

Afwatering vroeger

Als we naar een detail uit de kaart van Van Sijpesteijn uit 1853 kijken, kunnen we vijf belangrijke lozingen onderscheiden in Paramaribo, zoals het toentertijd was opgezet. Ten noorden van de Gravenstraat loopt de Van Sommelsdijckse kreek, die in de Surinamerivier uitkomt, iets ten noorden van Fort Zeelandia. Dan is er een kreek (de Knuffelsgracht), die vanaf de Fiottenbrug aan de achtererven van de Wagenwegstraat en de Keizerstraat is gegraven. Deze komt samen bij de Heiligeweg met een andere gracht, die langs de achtererven van de Keizerstraat en de Weidestraat loopt. Vanaf de Heiligeweg hebben deze twee een gezamenlijke lozing op de rivier.

De Steenbakkersgracht is een grote open lozing die komt vanuit het kanaal van Kwatta, en loopt over wat nu de Dr. Sophie Redmondstraat is. Slechts een beperkt deel van deze afwatering is nog open, aan het tweede deel van de straat. Naar de stad toe is ook die gracht vanaf Ondro Bon tot aan de rivier dichtgegooid en loost het water af via buizen. De Drambrandersgracht kwam ook uit in de rivier, en was een open riool om regen en ander afvalwater af te voeren. Als vijfde zien we op de kaart de Limesgracht, die vlak bij de molenwerf in de rivier loosde.

Onderhoud van de Waterkant

Paramaribo is een havenstad, waar de rivier langs meandert. Voor de Waterkant lagen schepen, internationale grote koffie- en suikervervoerders, maar ook kleinere pontons, tentboten en kano’s. De kleinere boten voeren heen en weer naar de grote, en moesten veilig aan kunnen leggen. Daartoe moest de schoeiing van de Waterkant in orde zijn, en de landingsplaatsen goed toegankelijk. Het onderhoud van de schoeiing kostte veel geld, en al in 1740 was bepaald dat die kosten dienden te komen uit de ‘kas der Modique lasten’, de algemene belastingen. In 1752 noteerde de secretaris van het Hof dat was bepaald dat voor het repareren van de Waterkant er ook geld moest worden bijgedragen uit de taks op verhuur van huizen, en dat ook de schippers een duit in het zakje moesten doen. Een enkele keer werd er zelfs bij een privéproces een fikse boete opgelegd. Op 23 maart werden Sara Dovalle en haar verloofde David Nassy veroordeeld tot het betalen van f2000, omdat zij tegen de wet hadden gehandeld. Dat geld werd bestemd om de kade van de Waterkant te repareren.          

Een schone stad

Benoit schreef in 1831 dat iedere dag slaven, onder toezicht van een wachter van het gouvernement, modder en straatvuil opruimden. Zo vindt men in de stad de ‘echte Hollandse properheid terug’, volgens de tekenaar. Elke eigenaar van een pand moest zijn erf onderhouden en anderhalve meter voor het perceel schoonmaken en beschelpen. Daarnaast werden de straten van de stad regelmatig met verse schelpen bestrooid, op kosten van het gouvernement. Paramaribo stond dan ook bekend als ‘proper’, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Bridgetown, de hoofdstad van Barbados, waar men in de ‘Careenage’ regelmatig klaagde over stank van de markt waar vis werd verkocht.

Om de stad weer als schoon te kunnen bestempelen, zullen haar bewoners moeten stoppen hun rommel op straat te gooien, en is het raadzaam als Openbare Werken het afwateringsplan herziet. Door onder meer geen vergunningen uit te geven (of zelfs in te trekken) aan mensen die boven op de lozingen bouwen.  

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter