blog | werkgroep caraïbische letteren

Onbehagen, een historische constante in Suriname

door Roy Khemradj

In de recente geschiedenis van Suriname duiden een paar ontwikkelingen op hoop, ondanks jarenlange aanhoudende zorg over diverse maatschappelijke problemen. Dit schrijft de historicus dr. Hans Ramsoedh in de slotbeschouwing van zijn deze week uitgekomen boek, Surinaams onbehagen. Een sociale en politieke geschiedenis van Suriname 1865-2015.

 

Die hoop baseert hij op de relatieve etnische stabiliteit, waarbij ondanks politieke en sociaal-economische problemen, raciale strijd achterwege is gebleven. Dit is ook te danken aan de rol van religieuze leiders en politici. In dit opzicht kan Suriname absoluut geen failed state worden genoemd, schrijft de auteur, verwijzend naar de fel bekritiseerde recente uitspraak van de Nederlandse minister Stef Blok van Buitenlandse zaken over Suriname.

Door de gedetailleerde beschrijving van de ontwikkelingen sinds Desi Bouterse in 2010 president werd, is de studie van Ramsoedh actueel. De historicus promoveerde in 1990 op een studie naar koloniale politiek en beleid onder gouverneur Kielstra (1933-1944) in Suriname en was onder meer van 1995 tot 2016 eindredacteur van Oso, tijdschrift voor Surinamistiek en het Caribisch gebied.

Meer zorg dan hoop
Hoop op verandering in Suriname haalt Ramsoedh verder uit de vastbeslotenheid van het Hof van Justitie om het 8-december strafproces af te ronden, uit de kritische rol van columnisten die heikele kwesties in de media bespreken en uit de acties van jongeren voor een fatsoenlijk Suriname. ‘Hoop of verandering is, zoals de Ware Tijd in een redactioneel commentaar op 1 augustus 2018 schreef, alleen mogelijk als de huidige vastgeroeste en vaak corrupte leiders in Suriname plaats maken voor jongeren met een heldere en duidelijke visie’, aldus de auteur in zijn epiloog. De protesten van moedige activisten zoals Maisha Neus, Bryan Boerleider en Curtis Hofwijks, zijn illustratief voor het onbehagen en het verlangen naar verandering.

Deze hoop staat wel in schril contrast met zorgwekkende ontwikkelingen, vooral sinds het laatste decennium – zeg maar toen Bouterse aan de macht kwam – die de auteur ook scherp formuleert. ‘Politieke partijen en politici in Suriname ontberen een visie of verhaal over de politieke, sociaal-economische en culturele richting waarin de samenleving zich zou moeten ontwikkelen. De staat is voor de politieke elite het vehikel voor particularistische belangen en ongebreidelde zelfverrijking. De aan de macht zijnde politici werden de nieuwe kolonisatoren van de staat.’

 

Onbehagen
In publicaties over de geschiedenis van Suriname – zoals Samenleving in een grensgebied (R. van Lier, 1977), De Foltering van Eldorado (Albert Helman, 1983) en De geschiedenis van Suriname (H. Buddingh’, 2017’) – is weinig aandacht gegeven aan onbehagen, onvrede of frustratie in de Surinaamse samenleving. Ramsoedh definieert ‘onbehagen’ als (1), het verlies van vertrouwen in menselijk kunnen, (2) het verlies van ideologie waarbij de samenleving het perspectief ontbeert op een beter Suriname, (3) het verlies van politieke macht als gevolg van afnemende invloed van de nationale politiek, als het instrument tot verbetering, (4) het verlies aan gemeenschapszin – gedeelde normen en waarden en als laatste, (5) het verlies aan sociaal-economische zekerheid.

Dit boek beschouwt hij daarom als een aanvulling op eerdergenoemde gedegen overzichtswerken over Suriname en hij focust op de oorzaken van het gebrek aan sociaal-economisch perspectief, het falen van politiek als instrument tot verbetering, gebrek aan gemeenschapszin vanwege de gesegmenteerde Surinaamse samenleving en toekomstbeelden en idealen.

Dit doet Ramsoedh in deze degelijk opgebouwde studie door het Surinaams onbehagen in tijdvakken in te delen en te beschrijven hoe het tot uitdrukking kwam. In de koloniale periode (1865-1945) was bijvoorbeeld politiek en cultureel onbehagen een exclusieve aangelegenheid van de Creoolse elite. Die wilde inspraak in het bestuur dat een exclusief domein was van de gouverneur. Het sociaal-economisch onbehagen zich manifesteerde onder de Creoolse volksklasse omdat de beurscrash van 1929 in Amerika, de plantagelandbouw, de goud- en de balatasector in Suriname hard raakte; werkloosheid en armoede namen toe.

Ook in de daaropvolgende postkoloniale periode van 1945 naar 1975, beschrijft Ramsoedh een onderstroom van politiek, cultureel en sociaal-economisch onbehagen. In het vraagstuk van onafhankelijkheid eist de Creoolse politieke elite de bestuurlijke rol van Nederland op. Creolen dat waren de echte ‘landskinderen’ terwijl de Hindostanen en Javanen nog aarzelend als Surinamers werden gezien.

Het cultureel onbehagen betrof de identiteit van de Surinaamse natie – de Creoolse cultuur was dominant en hiertegen kwamen de Hindostanen in verzet. Overigens vind ik dat Ramsoedhs onbehagen (politiek, cultureel en sociaal-economisch) in de aanloop naar 25 november 1975 ook in andere publicaties ruimschoots beschreven is. Interessant is het derde en omvangrijkste hoofdstuk dat van 1975 tot aan de herverkiezing van Bouterse als president in 2015 loopt, wel verdeeld in paragrafen over de staatsgreep van 1980, de militaire dictatuur tot 90, het herstel van de democratie en over de terugkeer van Bouterse in 2010, nota bene in de hoogste politieke functie.

Het tijdperk Bouterse
Terwijl oud-president Venetiaan tussen 1991 en 1996 en tussen 2000 en 2010 een belangrijke bijdrage leverde aan versterking van de democratische rechtsstaat en macro-economisch herstel, heeft hij volgens de auteur weinig daadkracht getoond om zich te ontworstelen aan de ‘gijzeling’ door corrupte coalitiepartners en de maatschappelijke onbeweeglijkheid te doorbreken dat een gevolg was van zijn multi-etnische coalitie. In dit klimaat groeide het politiek en sociaal-economische onbehagen en wist de flamboyante Bouterse zich op te werpen als hoop van met name jongeren. Bij veel kiezers had de angst voor de ex-putschist plaatsgemaakt voor behoefde aan politieke en sociaal-economische verandering.

Deze ‘omarming’ van Bouterse door het Surinaams electoraat is illustratief voor de existentiële crisis waarin de Surinaamse politiek is komen te verkeren. Suriname koos voor een president die in Nederland wegens drugshandel is veroordeeld en tegen wie een justitieel proces loopt voor zijn rol en aandeel in de decembermoorden in 1982, aldus Ramsoedh.

 

Suriname, 2015. Foto © Michiel van Kempen

En hier had het boek kunnen eindigen; Bouterse als product van politiek en sociaal-economisch onbehagen. De auteur gaat echter door met de gevolgen van de keuze voor de ‘populist’ Bouterse. Hij doet dit met paragrafen over het ‘Populistisch paarsbeleid: 2000 -2015’, ‘De paarse erfenis: ‘A no mi’ en “A moni no dé’, ‘Bouterse als populist’ en erg fraai is een uitgebreide paragraaf over ‘De Surinaamse dramademocratie’, met vijf kenmerken van politiekvoering in Suriname.

In geen van genoemde paragrafen heb ik de auteur kunnen betrappen op een eigen mening. Zijn verhaal is vakkundig gecomponeerd aan de hand van geraadpleegde literatuur en bronnen en zelfs als het erop lijkt dat er een mening van de auteur zit aan te komen, eindigt een betoog met een voetnoot verwijzend naar de publicatie of bron waarop het beweerde berust. Dit maakt het boek met maar liefst 568 voetnoten en een indrukwekkend en onmisbaar naslagwerk voor een breed publiek, geïnteresseerd in (post)koloniale relaties in het algemeen en in Suriname in het bijzonder.

Roy.khemradj@gmail.com

Hans Ramsoedh, Surinaams onbehagen. Een sociale en politieke geschiedenis van Suriname 1865-2015. Hilversum 2018 (uitgeverij Verloren). 370 blz., ISBN 978-90-8704-748-1, gebonden, geïllustreerd. Tot 1 januari 2019 is de verkoopprijs € 25, hierna € 29. Verkoop in de boekhandel, te bestellen bij de uitgeverij: verloren.nl of bij bol.com

[uit Starnieuws 27 oktober 2018]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter