blog | werkgroep caraïbische letteren

(On)afhankelijke vrouwen in de literatuur

door Jerry Dewnarain

Suriname en Indonesië zijn beide ex-kolonies van Nederland. Dit komt ook tot uiting in hun literatuur. Postkoloniale schrijvers belichten vaak het thema (on)afhankelijkheid in hun werken. Mensen die na grote strijd een onafhankelijk bestaan gaan leiden.
Omslag 1e druk
Sarnami, hai van Bea Vianen vertoont veel gelijkenis met Midah, het Liefje met de Gouden Tand van de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer. Deze roman vertelt de geschiedenis van Midah, dochter van de welgestelde Hadji Abdoel. Kort na haar gearrangeerde huwelijk verlaat de zwangere Midah haar man, van wie zij een grote fysieke afkeer voelt. Dit doet Sita ook in Sarnami, hai. Zij studeert hard en gaat naar de middelbare school, maar dan leert ze de man Islam kennen en ze beginnen een relatie. Sita slaagt voor haar examens en besluit de steeds bezitteriger wordende Islam de rug toe te keren. Maar dan blijkt ze zwanger te zijn en zit er voor haar niets anders op dan te trouwen met Islam.
Omslag 2e druk

Midah is dol op krontjongmuziek en sluit zich aan bij een groep straatmuzikanten. Ze blijkt een talentvolle zangeres. Toch kost het haar grote moeite haar kind en zichzelf in leven te houden. Een beroep op haar ouders wil ze niet doen, ze wil onafhankelijk zijn! Als ‘gevallen’ vrouw heeft ze haar trots. Dan ontfermt Ahmad, verkeersagent en muziekkenner, zich over haar. Zwanger en wel licht zij haar hielen en sluit zich aan bij een groep straatmuzikanten. Man- noch ouderlief wil zij terugzien. Met huid en haar stort zij zich in de onderkant van de Jakartaanse samenleving, verslingerd aan de krontjongmuziek. In deze tragedie klaagt Toer impliciet de bekrompen moraal aan die in het moderne Indonesië vrouwen tot tweederangsburgers degradeert en hen afhankelijk maakt van de man. Een ‘happy end’ mag echter het besluit om haar eigen weg te gaan niet worden genoemd. Voor een vrouw die het lot in eigen hand waagt te nemen, is geen happy end weggelegd, zeker in de boeken van Pramoedya niet.

Omslag 3e druk
Het boek Sarnami, hai begint met een speurtocht naar het verleden. Sita wil weten wat voor man haar grootvader is geweest en waarom die, nadat zijn vrouw zelfdoding heeft gepleegd, haar moeder heeft weggegeven, achtergelaten bij een oude vrouw die helemaal geen liefde voor het meisje kon opbrengen. De antwoorden op deze vragen vindt ze niet. Anders wordt het wanneer haar beste vriendin, een moslim, zwanger wordt van een hindoejongen. Sita wordt geconfronteerd met de conflicten die bestaan tussen deze twee religieuze groeperingen en bepaalt op dat ogenblik dat haar een ander lot beschoren zal zijn. Zie de sterke, onafhankelijke vrouw in Sita. Ze raakt echter zwanger van Islam en is gedoemd te trouwen. Deze stap betekent voor haar het einde van haar dromen. Zij is opgesloten in een liefdeloos huwelijk en haar kansen op een verdere studie zijn verkeken. Ze besluit uiteindelijk toch voor zichzelf te kiezen, alleen tegen een niet geringe prijs: zij is genoodzaakt haar zoontje aan haar man af te staan. Dat is het ogenblik waarop zij zegt: ‘Sarnami, hai’ oftewel: ‘Suriname, ik ben’. Dan is zij voor zichzelf niet langer naamloos, maar zij heeft haar identiteit gevonden. Sita heeft een transformatie ondergaan van een schoolmeisje dat zich bij de feiten neerlegde naar een onafhankelijke volwassen, zelfstandige vrouw die zichzelf op de eerste plaats zet. Onafhankelijkheid betekent voor zowel Sita als voor Midah het doorsnijden van alle banden, ook met de familie en het aangaan van geen enkele verplichting. Degene die zich bindt, wordt de gevangene van zijn omstandigheden.
Pramoedya Ananta Toer: Midah, het Liefje met de Gouden Tand; vertaling uit Indonesisch: Angela Rookmaker & Alfred van der Helm. Breda/ Amsterdam: De Geus/ Manus Amici, 1992
Bea Vianen: Sarnami, hai; 3de verbeterde druk; nawoord: Jos de Roo. Haarlem: In de Knipscheer, 1988

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter