Om de geschiedenis van 8 december 1982 levend te houden
door Peter Meel
In de ochtend van 9 december 1982 wordt de aandacht van Noraly Beyer getrokken door een aanhoudend schurend en zuchtend geluid. Vanuit haar slaapkamer ziet zij in de tuin van haar overburen een man op een schommel. Hij zet zich stevig af in een kennelijke poging om al heen en weer zwaaiende steeds grotere hoogten te bereiken. Alsof hij – zo schrijft zij – de zon wil raken in het ochtendgloren. Beyer herkent de man als een bondgenoot van de militairen. Ze vraagt zich af of hij de dag ervoor in Fort Zeelandia was en misschien om die reden probeert om in de lucht te verdwijnen.
Het is een krachtig beeld, dat de beklemmende sfeer van die dagen treffend weergeeft. Voor wie het niet heeft meegekregen: Fort Zeelandia is het toenmalige militaire hoofdkwartier in Paramaribo waar op 8 december vijftien opponenten van legerleider Desi Bouterse na te zijn gemarteld op brute wijze werden geëxecuteerd. Beyer was in 1982 in Suriname woonachtig, werkte er als journalist en zou niet lang na de moorden haar land ontvluchten. Sindsdien heeft zij vanuit Nederland met nabestaanden contact onderhouden en onderzoek gedaan naar de slachtoffers en hun inzet voor het herstel van de democratie. In 1980 had Bouterse deze gewapenderhand terzijde geschoven. Ondanks brede steun voor het herintroduceren van de democratische rechtstaat weigerde hij in 1982 verkiezingen uit te schrijven en de macht aan een burgerregering over te dragen. Met de bedoeling zijn tegenstanders voor eens en voor al het zwijgen op te leggen, sloeg hij op 8 december meedogenloos toe.
De moorden van 8 december 1982 en de binnenlandse oorlog (1986-1992) zijn met afstand de meest dramatische gebeurtenissen in de postkoloniale geschiedenis van Suriname. In meerdere opzichten verschillen ze van elkaar, bijvoorbeeld als gekeken wordt naar de onderliggende oorzaken, de voornaamste plaatsen van handeling, het tijdbestek en het aantal slachtoffers. Tegelijk kenmerken beide tragedies zich door flagrante schendingen van mensenrechten, een hoofdrol voor ‘sterke man’ Desi Bouterse en de doorwerking van buitensporig geweld en sinister machtsdenken in de Surinaamse samenleving. Het is niet zo dat er over beide gebeurtenissen niet eerder is geschreven. Wel kan worden vastgesteld dat veel aspecten nog niet zijn onderzocht of onderbelicht zijn gebleven en dat deze schrijnende episoden een wat onbestemde plaats innemen in het collectieve geheugen van de Surinamers.
Tegen die achtergrond kan het alleen maar worden toegejuicht dat er een nieuw boek over de decembermoorden is verschenen. Volgens Noraly Beyer – die Recht en waarheid maken vrij (een regel uit het Surinaamse volkslied) met beeldend kunstenaar Raul Balai samenstelde – gaat het erom de geschiedenis van 8 december 1982 levend te houden. Om de niet-ingewijde lezer enig houvast te bieden, zet zij in haar inleiding de meest relevante historische gebeurtenissen vanaf 1975 op een rijtje.
De aanleiding tot deze publicatie vormt het vonnis van de Surinaamse krijgsraad, die Bouterse op 29 november 2019 een gevangenisstraf van twintig jaar oplegde voor zijn aandeel in het bloedbad in Fort Zeelandia. De krijgsraad stelde vast dat Bouterse medeplichtig was aan moord. Tijdens de 8 december-herdenkingen van dat jaar in Amsterdam en Paramaribo werden de vijftien slachtoffers in toespraken herdacht en het vonnis onthaald als een overwinning voor hen die in de voorafgaande decennia onvermoeibaar hadden gestreden voor gerechtigheid. Van deze toespraken – die alle in het boek zijn opgenomen – zijn de teksten van meer beschouwelijke en persoonlijke aard het meest interessant.
Excerpten van het vonnis van de krijgsraad gaan vooraf aan het meest omvangrijke deel van het boek: de biografische schetsen van de slachtoffers, elk voorzien van een portret uit de reeks ‘De intellectuele onthoofding van Suriname’ van beeldend kunstenaar Kenneth Beeker. Het zijn de nabestaanden die deze levensbeschrijvingen inkleuren met hun terugblikken en bespiegelingen. Hun sober opgetekende getuigenissen zullen geen lezer onberoerd laten. Ze tonen familieleden die 8 december intens hebben beleefd, ontelbare malen hebben herbeleefd en het verlies van hun dierbaren eigenlijk nooit te boven zijn gekomen. Hun herinneringen en ervaringen overlappen elkaar op hoofdlijnen. Maar waar sommigen zich ontpopten als mensenrechtenactivisten en met open vizier tegen de daders van de decembermoorden in het geweer kwamen, kostte het anderen grote inspanningen om hun pijn en verdriet een plek te geven en zich te herpakken.
Raul Balai levert stemmige bijdragen aan de publicatie in de vorm van een serie getiteld ‘Sranan libre’. Die toont zwart-wit tekeningen van vijftien woningen. Het zijn de locaties vanwaar de slachtoffers van de decembermoorden door militairen werden weggevoerd richting Fort Zeelandia. Balai’s graphic novel ‘Kumbat’tei’, waarmee het boek afsluit, gaat over de gedroomde toekomst. Het is een beeldverhaal over de plek waar iemand thuishoort of waar deze wordt gemist. Balai trekt daarmee een confronterende parallel met de overwegend jonge decemberslachtoffers die ook dromen hadden, maar wier toekomst hen zo ruw werd afgenomen.
Recht en waarheid staat stil bij een traumatische gebeurtenis die diep ingreep in het leven van de Surinaamse bevolking, bewijst eer aan hen die hun leven gaven voor een gerechtvaardigde zaak en heeft als onversneden boodschap dat de catastrofe die zich in 1982 voltrok zich niet mag herhalen. De personen die in het boek aan het woord komen, hebben de verleiding weerstaan om op een schommel plaats te nemen en zichzelf richting de dampkring te katapulteren. Ze staan met beide benen op de grond, keren zich tegen het ten onrechte afzwakken of vergeten van omstreden hoofdstukken uit de eigen geschiedenis, reflecteren op de betekenis van democratie, rechtstaat en menselijke waardigheid en plaatsen de vermoorde beijveraars voor democratie in een actuele context.
In zijn toespraak op 8 december 2019 in Paramaribo stak de geëngageerde pater Toon te Dorsthorst zijn toehoorders met een Bijbeltekst een hart onder de riem: ‘Wat je elkaar in het donker toefluistert, zal in het volle licht verteld worden.’ Het zijn passende woorden. Het praten over 8 december zal immers niet verstommen, steeds meer de openbare ruimte binnendringen en ons beeld van dit historische kantelpunt blijven aanvullen en verduidelijken. Recht en waarheid maken vrij levert de benodigde munitie hiervoor.
Noraly Beyer en Raul Balai, Recht en waarheid maken vrij. De Decembermoorden herdacht. Amsterdam: ROSE stories 2020, 287 pagina’s, € 16,95