blog | werkgroep caraïbische letteren

Nieuwe klimaatroman van Noud Bles – Een stad van woorden

Een dystopische roman is het laatste boek van Noud Bles, Een stad van woorden, níet, eerder een ode aan het goede oude leven. Want al is het arbeidsethos hoog in de kazerne waar een select groepje architecten plannen uitwerkt om de hoofdstad van Nederland naar de Veluwe te verplaatsen, het lijkt er ook op een Toverberg waar de barre buitenwereld niet echt doordringt. Onder een luxe stolp met een welvoorziene bar is er na gedane arbeid tijd voor poëzie, verhalen en de walsen van Wim Statius Muller.

Als het Covid-virus uitbreekt gaan de plannenmakers in zelfgekozen quarantaine. Dertien bouwkundigen, een zeer hoge regeringsambtenaar en een legerofficier staan voor een megaopgave waarbij de watersnoodramp van 1953 verbleekt. Toen destijds de dijken in Zeeland braken kwam het water tot in Rotterdam Zuid. Maar in worst-case scenario’s van nu verdwijnt in de toekomst de hele Randstad onder water, en misschien zelfs Friesland, Groningen en Drenthe.

Kunnen stedenbouwkundigen nog iets uitrichten als Breda – Amersfoort de nieuwe kustlijn dreigt te worden? Moet er meer verbeelding aan de macht of moeten de dames en heren architecten ophouden elkaar sprookjes te vertellen?

Met de muziek van Schubert of de Curaçaose componist Wim Statius Muller weet het selecte gezelschap op de Veluwe wel raad, maar heeft iemand van hen ooit buiten de eigen stolp gekeken? Zou het bij een van hen kunnen opkomen om bijvoorbeeld de blik op de nieuwe Nederlandse gemeente Bonaire te richten, waar het stijgende water op ecologische wijze met gezonde mangroves wordt ingedamd? Een stad van woorden is een goed doortimmerd boek. Maar een klimaatroman? Nee, eerder een ‘nieuwe Decamerone’, rijk aan oude cultuur, die met de klanken van de Antilliaanse Chopin het einde van een tijdperk markeert.

KNMI – KNMI’23-klimaatscenario’s

Noud Bles.
Foto: Merlijn Bles.

Noud Bles (Vinkeveen, 1945) is schrijver van romans, verhalen en gedichten. Een stad van woorden is zijn achtste roman en zijn tweede klimaatroman. De eerste, De gelukkige roofvogel, verscheen in 2009 en werd vanwege de actualiteit in 2022 door Uitgeverij Aspekt herdrukt.

Noud Bles, Een stad van woorden, roman 2023, Uitgeverij Aspekt Soesterberg, ISBN 9789464870930, prijs: 24,95

Fragment

‘Hoelang gaat het duren?’ vraagt hij aan de man naast hem. Op diens schouder een epaulet met een gouden stip. Adjudant, weet Johan, Koninklijke Landmacht, beroepsonderofficier. Hij bezit niet het gezicht van een dienstklopper, op zijn revers een groen embleem waarop een goudgele,
opstijgende, brandende vogel. De mythische vogel Feniks, denkt Johan. De vogel die verbrandt en uit de eigen as herrijst. Ongekende eigenschappen.
Een dik kwartier zijn ze onderweg. Johan heeft gevoeld dat ze het laagland met polders tot min 6 meter onder NAP hebben verlaten en geleidelijk tot boven het zeespiegelniveau uitkomen. Voorbij de provinciegrens zullen wij nog meer hoogtemeters winnen, weet hij. Zijn hoogte- en zijn laagtegevoel laat hem niet in de steek. Alsof hij een ingebeelde altimeter bezit. Zijn gevoel voor hoogte is beter dan zijn idee van afstand. Vlakbij Utrecht, vermoedt hij.
‘Hoelang gaat het duren?’ vraagt hij de militaire chauffeur.
‘Deze rit duurt vijfenvijftig minuten.’
‘Nee, ik bedoel: hoelang gaat dit project duren, de opdracht waarheen we onderweg zijn?’
‘Van uw project weet ik niets. Ik breng u naar de plaats die mij is opgegeven.’
‘En dat is?’
‘De voormalige legerplaats Wittenberg.’
‘De Wittenberg?’ Johans hart springt op.
‘Hartje Veluwe, halverwege Amersfoort en Apeldoorn.’
‘Weet u wat ik daar ga doen?’
‘Dat kan ik u niet zeggen. Ik weet het niet.’
Dat is weinig, denkt Johan. Hij beweegt zijn tong, voelt de branderige pijn als het puntje zijn verhemelte raakt. De kern van witlof is altijd onverwacht heet. Waar ik naartoe ga, realiseert hij zich, zal mijn leven veranderen. Ze passeren een waterweg, de tuikabels van de hangbrug flitsen aan hem
voorbij. Geen rivier, een kanaal, weet Johan. Toch ben ik de Rubicon gepasseerd. ‘En u?’ wendt hij zich tot de bestuurder, ‘tot welk legeronderdeel hoort u? Of kunt u dat ook niet zeggen?’ Kijken wat ik uit hem loskrijg, hoopt hij. Zo geheim is onze krijgsmacht toch niet?
‘Bevoorrading en Transport Commando, wij liggen in Garderen. Naast De Wittenberg.’
Ja, legerplaats De Wittenberg, denkt Johan. Stroe en Garderen, Nieuw-Milligen en Kootwijkerzand. Ik ken die hoed en ik ken die rand. Dat gebied ken ik uit-en-te-na, beter dan mijn voor- en achtertuin. Al krijg ik niet de informatie waar ik om vraag, terug kan ik niet. Wil ik niet. De teerling is geworpen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter