blog | werkgroep caraïbische letteren

Nieuwe druk Wij slaven van Suriname

door Hilde Neus

Inmiddels is in Nederland een nieuwe editie uitgekomen van Wij slaven van Suriname, geschreven in 1934 door Anton de Kom. Vele lezers van deze Literaire Pagina zullen ongetwijfeld op de hoogte zijn van de inhoud van dit uiterst belangrijke boek. Het bijzondere van deze nieuwe uitgaven zijn de drie artikelen die voorafgaan aan deze zestiende druk (met daarbij ook opgenomen het voorwoord dat geschreven is bij de derde druk.) Hier gaan we in op deze inleidingen.

Tessa Leuwsha, Surinaamse schrijfster van verschillende romans, vertelt in haar beschouwing over het bewogen leven van Anton de Kom.Ze citeert De Kom: ‘Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken.’ Dat het boek nu ook een brede verspreiding in Nederland zal vinden, kan bijdragen aan de bewustwording van het slavernijverleden dat lang is weggemoffeld. Leuwsha trekt daarmee in haar artikel ‘Frimangron’ de actualiteit van het boek van De Kom naar het heden.

Duco van Oostrum, is docent Amerikaanse literatuur in Sheffield. Hij schrijft in ‘De adem der vrijheid over Wij slaven van Suriname als literatuur’ en belicht de literaire kant van het werk en de overeenkomsten met andere Afro-Amerikaanse boeken, vooral die uit de Harlem Renaissance, een periode aan het begin van de 20ste eeuw waarin W.E.B. Dubois, Langston Hughes en Zora Neale Hurston furore maakten. Het boek van De Kom is beschreven als een mengelmoes van geschiedenis, sociologie en autobiografie. Het werd niet als ‘literatuur beschouwd’, omdat het geen fictie is. Door het binnen de traditie van zwart-Amerikaanse literaire geschiedenis te plaatsen, kan Van Oostrum het toch duiden als literatuur. De vermenging van genres met autobiografische invalshoeken komt vaker voor. Dan is er sprake van een dubbel bewustzijn, double consciousness. Hier gaat het erom de zwarte personages niet langer als een formule te beschouwen, maar als een echte persoon. En dan niet langer vanuit het witte perspectief, zoals steeds gedaan werd. Maar vanuit het perspectief van de slaven en de vrouwen dan worden het verhalen waaraan wij als lezer kunnen relateren. Van Oostrum geeft hier het voorbeeld van het personage Sery. Daarnaast haalt De Kom de witte geschiedenis aan als feiten (veel stoelt hij op Wolbers, zie ook de noten achter in het boek), om de feiten te bewijzen. Volgens de wet konden de slaven als bezit op een willekeurige wijze worden gestraft. De uitbuiting van de moeders is door De Kom uitgebreid beschreven, zie het voorbeeld van Sery. (Recent onderzoek naar vrouwen in de achttiende eeuw laat evenwel zien dat niet alle kinderen een ‘koopje’ waren, zoals De Kom dat aangeeft. Ook was dit niet uniek in Suriname; de vermeende christelijkheid en het krijgen van mulattenkinderen. HN). Wat belangrijk is, komt tot uiting in de literaire verheerlijking van personen, bij wie zo het minderwaardigheidsgevoel wordt vervangen door trots. ‘…to express our individual dark-skinned selves, without fear or shame’, geeft de bekende auteur Langston Hughes aan. Van Oostrum stelt voor om Wij slaven van Suriname op te nemen in het literatuuronderwijs, zodat de lezer de boodschap tot zich kan nemen en de ervaringen kan delen. Mensen wijzen op de donkere bladzijde uit de geschiedenis, wat in deze tijden heel belangrijk is.       

Mitchel Esajas

Hij is de oprichter van The Black Archives in Amsterdam en antropoloog, curator en activist. Hij plaatst het boek van De Kom in de traditie van uitgaven over maatschappelijke ontwikkelingen. Zijn contacten met socialisten, communisten en opkomende nationalisten uit voormalig Nederlands-Indië gaven hem inzichten in de klassenverhoudingen. De arbeidende klasse moest solidair zijn met elkaar, voor een menswaardig bestaan. Zijn reis naar Parijs voor deelname aan de Anti-Imperiale Liga, samen met Nola Hatterman en Otto en Hermina Huiswoud, laat zien dat er ook in Nederland nagedacht werd over het koloniale systeem in Suriname. In een Engelstalig artikel riep De Kom in 1934 al op tot de onafhankelijkheid van Suriname. (Zoals ook Wim Bos Verschuur opriep tot ‘Baas in eigen huis’ tijdens de oorlogsjaren en daarna. Zie zijn roman Verloren land, Surinaams Museum 2017. HN) Het boek is in 1934 gepubliceerd, maar was moeilijk te verkrijgen vanwege een verbod tijdens de Tweede Wereldoorlog [Deze bewering is onjuist- het boek van De Kom is nooit verboden geweest – red. CU.]. In de jaren ‘60 veranderde dat, nadat een studente het boek uit de bibliotheek van de Universiteit van Leiden haalde en het de nodige herwaardering kreeg onder veelal linkse studenten. Er werden toen zelfs roofdrukken verspreid. Zeker in Amsterdam kwam er steeds meer belangstelling voor de markante figuur Anton de Kom. Binnen de Surinaamse gemeenschap is De Kom een held en onderdeel van het collectieve geheugen. Het is belangrijk dat zijn naam meer bekendheid krijgt binnen de antiracismebeweging in Nederland, via het onderwijs. Zodat ook witte mensen zich realiseren wat slavernij en onderdrukking inhielden, en ze het kleed van superioriteit afleggen.  

Anton de Kom. Wij slaven van Suriname. Met beschouwingen van Mitchel Esajas, Tessa Leuwsha en Duco van Oostrum. 2020 (zestiende druk). Amsterdam: Atlas Contact. ISBN 978 90 450 4109 4

[De Ware Tijd Literair, 16 mei 2020]


Het begrip Menipeia als kapstok

Eind november 2019 is er bij het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek op de universiteit een conferentie gehouden. Jerzy Koch, literatuurwetenschapper uit Polen, heeft daar een presentatie gehouden over Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. Koch beschouwde hier het boek binnen het genre van de menipeia. De menippeïsche satire is ontstaan in Griekenland bij Menippus van Gadara in de 3e eeuw voor Christus. In de 20ste eeuw heeft vooral de Russische filosoof en literatuurcriticus Bachtin deze literaire vorm besproken.

Het genre is een genus mixtum, dit is een moeilijke naam voor een gemengde vorm: verschillende literaire uitingen worden als een mix opgenomen in het geheel zoals roman, brief, toneelstuk, pamflet, verhaal, sprookje/parabel, monoloog/dialoog, toespraak, gedicht, lied, enumeratie, preek, opmerkingen van de auteur, autobiografie, romantische roman, geëngageerde roman, strekkingsroman, pamflet, parabel, parodie of satire en alle andere verschijningsvormen. U ziet, dit kan heel breed gaan.

Eerder is de Max Havelaar al geanalyseerd binnen de kaders van de menipeia. Multatuli heeft dit boek opgezet als raamvertelling, waarin een aantal stukken van diverse aard zijn opgenomen binnen een kader. Iedereen die dit boek kent, zal dan beter begrijpen wat met het begrip menipeia wordt bedoeld. En zal dan ook Wij slaven van Suriname onder deze noemer kunnen brengen. Door de geschiedenis heen zijn er boeken verschenen die niet gemakkelijk te categoriseren waren, omdat ze onder diverse genres en volgens dit stramien vielen. Een eenduidige ingang op een dergelijk werk is er niet. Daarom is het mooi dat ook Wij slaven van Suriname aan deze kapstok kan worden gehangen.

1 comment to “Nieuwe druk Wij slaven van Suriname

  • De heer Koch heeft helemaal niets begrepen van de menippeïsche satire. Ik maak het mezelf even gemakkelijk en citeer wat er in het Lexicon van literaire termen in de DBNL staat:

    Antieke satirevorm, bestaande uit een vermenging van proza en poëzie, zo genoemd naar de hellenistische dichter Menippus van Gadara. In de Latijnse literatuur werd het genre nagevolgd door Varro, in de Griekse door Lucianus. Deze satirevorm dook later in de West-Europese literatuur nog op, o.a. in La satire Ménippée, een pamflet van enkele Franse humanisten (o.a. Pierre Le Roy en Jacques Gillot) tegen de bijeenroeping van de Etats Généraux in 1593. De menippeïsche satire heeft doorgaans de vorm van een debat of dialoog waarbij intellectuele attitudes of filosofische stellingen geridiculiseerd worden; zo wil men doordringen tot de ultieme vragen. Vaak worden extreme situaties uitgebeeld zoals hemelreizen, hellevaarten of dromen, waarvan het ongewone gezichtspunt aangewend wordt om een karikaturale voorstelling van sociopolitieke of actuele problemen ten beste te geven. Volgens M. Bakhtin, die de menippeïsche satire in de traditie van het carnavaleske plaatst, zijn de contes philosophiques van Voltaire (bijv. Candide, 1759; conte philosophique) hiermee verwant.

    Einde citaat.
    Het is waar dat Wij slaven van Suriname een mengvorm is van allerlei genres – niet ongebruikelijk overigens in werk van modernisten en ook hierin was vermoedelijk Helmans debuutboek Zuid-West-West (vaak geciteerd bij De Kom) een voorbeeld voor Wij slaven van Surinamen. Maar bij alles wat er genoemd is – geschiedschrijving, essay, pamflet enz., is de term menippeïsche satire nooit genoemd. En dat is niet voor niks. Er zitten geen dialogen in het boek, er zit geen poëzie in het boek. En er zit al helemaal geen satire in het boek. Wel soms sarcastische uitspraken, maar dat maakt het boek niet tot satire. Wij slaven van Suriname een satire op Wolbers en anderen? Kom nou, dat is toch lachwekkend!

    H. Korenhof, classicus

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter