Nieuwe commissie aan de slag met vergroten kennis over geschiedenis Nederlands-Indië
Het is belangrijk dat de kennis van de geschiedenis over voormalig Nederlands-Indië wordt versterkt onder alle Nederlanders. Dat stelde staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) vandaag bij de presentatie van de plannen om een extra impuls te geven aan de collectieve erkenning van de Indische gemeenschap. Hiermee wordt iedereen bedoeld die een geschiedenis heeft met voormalig Nederlands-Indië.
Om dit doel te bereiken, is vandaag de commissie ‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’ onder leiding van oud-minister Jet Bussemaker van start gegaan. Deze commissie zal de komende jaren adviseren hoe het gebruik van het educatieve aanbod over deze geschiedenis binnen en buiten het onderwijs verbeterd kan worden. Daarnaast gaat de commissie aan de slag met de vraag hoe de kennis over voormalig Nederlands-Indië vergroot kan worden.
Belangrijk onderdeel geschiedenis
Staatssecretaris Blokhuis: “Vorig jaar heeft het kabinet, 75 jaar na de bevrijding van voormalig Nederlands-Indië, ruim 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een extra impuls aan de collectieve erkenning van de Indische gemeenschap in Nederland. Dit heeft als doel om de waardering voor de Indische identiteit en het Indisch erfgoed zichtbaar te maken en de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië te vergroten. De geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Het is daarom goed dat deze geschiedenis binnen scholen, maar zeker ook daarbuiten, voor zoveel mogelijk mensen tot leven wordt gebracht.”
Vier speerpunten
Het instellen van de commissie is onderdeel van een groter plan met ook andere acties die tot en met 2024 zullen doorlopen. Naast kennis vallen hieronder ook erfgoed, zorg en initiatieven. Vanaf 2023 zal er jaarlijks 1,7 miljoen euro structureel beschikbaar zijn voor de collectieve erkenning. Op deze manier kunnen de resultaten die volgen uit de extra impuls op de lange termijn worden uitgedragen.
De voorgenomen acties zijn gebaseerd op een brede raadpleging in de Indische gemeenschap. Zo wordt er geld gereserveerd om het Indisch erfgoed te behouden en toegankelijk te maken voor de toekomstige generaties. Onder andere door historisch materiaal te digitaliseren.
Onder erkenning valt ook de (contextgebonden) zorg en ondersteuning voor ouderen binnen de Indische gemeenschap. Er wordt daarom extra geïnvesteerd in ondersteuning van mantelzorgers met een Indische achtergrond en het bevorderen van deskundigheid bij professionals in de zorg en ondersteuning over hoe zij rekening kunnen houden met de geschiedenis en cultuur van een cliënt.
Tot slot wordt er ook ingezet op het stimuleren van initiatieven uit de Indische gemeenschap zelf. Om meer initiatieven te kunnen ondersteunen is met de extra impuls aan de collectieve erkenning het budget van de reeds bestaande CEWIN-regeling (die sinds 2018 geldt) in 2021 en 2022 verhoogd. Ook zijn in 2020 en 2021 verschillende (losse) initiatieven ondersteund, zoals het toekomstbestendig maken van de Tong Tong Fair en de Sophiahof, een semipermanente tentoonstelling en het oprichten van een virtueel monument.
[van de site van OCenW, 25 oktober 2021]
Zie ook dit bericht in Trouw, 25 oktober 2021
Zie ook dit bericht over de erkenning van de Indische gemeenschap, OC&W,