Nieuw boek van André Haakmat
door Roy Khemradj
Eind december verscheen Late Oogst, politiek-staatkundige en economische beschouwingen, van André Haakmat, oud-minister en vicepremier in de beginjaren van de revolutie van Desi Bouterse. In 17 hoofdstukken worden diverse onderwerpen besproken die los van elkaar staan en die volgens Haakmat zeker nog het komende decennium alle aandacht zullen blijven opeisen in Suriname.
Het is na bijkans 25 jaar dat de veel besproken, haast historische André Haakmat (80) – je mag hem of niet – weer met een boek van zich laat horen. In het publieke debat over Suriname is hij nauwelijks meer aanwezig maar Haakmat volgt nog steeds alles op de voet. In 1987 verscheen De Revolutie uitgegleden en aan de vooravond van de verkiezingen van mei 1996 publiceerde hij Herinneringen aan de toekomst van Suriname. Dit is zijn derde boek.
Vp Brunswijk
Dat voormalig Jungle Commandoleider Ronnie Brunswijk nu vicepresident is en met zijn ABOP nu de derde grootste partij van Suriname is, claimt Haakmat indirect als succes van het door hem opgerichte Amsterdams Volks Verzet, (AVV). Hij verwijst naar de historicus Peter Meel die in zijn biografie van Henck Arron ‘na grondig omvangrijk onderzoek’ constateert dat het Jungle Commando een creatie was van het AVV. Onduidelijk is of er nog contact met Brunswijk is, maar hij kan in elk geval zijn politiek-historische kennis verrijken met dit boek van zijn oude vriend uit Amsterdam.
Haakmat blikt terug op Brunswijks voorganger Ashwin Adhin – hoe hij handelde in de kwestie Hoefdraad – en oordeelt dat het de primaire taak van de vicepresident is om de eenheid van het regeringsbeleid te bewaken en te bewaren. De vicepresident hoort daarom ook het beheer van Binnenlandse Zaken in handen te hebben omdat bij dit departement ‘alle draden samen komen’. Ministers die het gezag van de vicepresident ondergraven, moet hij zonder aarzeling uit zijn team zetten. ‘Zo zorgt hij ervoor dat het staatsrecht, geschreven en ongeschreven, het kader wordt waarbinnen de politieke strijd gevoerd wordt.’ Jammer dat Haakmat de rol van de president, zeker als boegbeeld van de slogan ‘eenheid van bestuur en beleid’ hierbij buiten beschouwing heeft gelaten.
Nationale ideologie
Bijzondere aandacht vraagt Haakmat voor het tweede hoofdstuk – een maatstaf voor politiek/maatschappelijke analyse. Het is een oproep voor een nationale discussie over de hogere doelen voor Suriname, als grondgebied dat ons gemeenschappelijk bindt omdat we uit verschillende werelddelen zijn gekomen. Als instrument voor natievorming al hoger doel werd in de jaren ’60 en ’70 het nationalisme gepredikt. Daarna kwam de filosofie van ‘eenheid in verscheidenheid’ maar dit past niet meer in het huidig tijdsgewricht. Het nationalisme overigens ook niet omdat het nog steeds wordt geassocieerd met de Creoolse bevolkingsgroep.
Haakmat stelt voor dat wij ‘moeten gaan werken aan een samenbindende, groepsoverstijgende, nationale ideologie die tevens de in Suriname aanwezige verscheidenheid aan rassen, talen en culturen alsook de rijke biodiversiteit aan planten, dieren en de natuur als rijkdom van het land tot uitgangspunt neemt.’ De auteur vindt dat DNA, die het Surinaamse volk vertegenwoordigt, het initiatief neemt voor een nationale discussie waarvan Haakmat ook de contouren schetst hoe die gevoerd kan worden.
8 december 1982
‘Late Oogst’ staat eigenlijk voor gerijpte inzichten over ontwikkelingen in de rechtsstaat Suriname waar wel iets mee moet gebeuren. De hoofdstukken gaan over: gratie en amnestie, het Constitutioneel Hof, is Suriname een rechtsstaat of een machtsstaat (naar aanleiding van de Amnestiewet en hoe hiermee om te gaan), het wel en wee van de grondwetten na 1975 en over de toekomstige politieke constellatie denkt Haakmat dat Suriname een ontwikkeling zal opgaan – mogelijk al in 2025 – van groeps- naar nationale belangenbehartiging. Slechts één hoofdstuk (3) gaat over de economische ontwikkeling waarin ook nog twee feiten bij de volgende editie gecorrigeerd moeten worden. De spoorlijn in het West-Surinameplan loopt niet van Paramaribo maar vanaf het Bakhuysgebergte naar Apoera en de CONS werd na 1975 operationeel en niet daarvoor.
Haakmat rekent nu eens eindelijk af met de voormalige Cubaanse ambassadeur in Suriname, Osvaldo Cardenas, die eerst in een Spaanstalige uitgave op Cuba en daarna in een Nederlandse vertaling die in 1988 verscheen, Haakmat neerzet als ‘het brein van een duister gezelschap dat gedurende de tweede helft van 1982 de macht in de Republiek Suriname gewelddadig wilde overnemen, met als onderdeel van het plan om de legerleiding en hun aanhang te liquideren en dat dat heeft geleid tot de Achtdecembermoorden waarbij de reactionaire krachten steun ondervonden van de Amerikaanse CIA’. Zeer gedetailleerd met uitgebreide aanhalingen uit Cardenas’ boek weerlegt Haakmat alle beschuldigingen met ‘zijn getuigenis naar waarheid!’
roy.khemradj@gmail.com
André Haakmat, Late Oogst, politiek-staatkundige en economische beschouwingen (178 pagina’s) – kost €15,90 en is te bestellen via www.novumpublishing.nl