Nederlands slavernijverleden leidt tot verhitte discussies
Keti Koti (donderdag 1 juli), de dag waarop Surinamers en Antilianen de afschaffing van de slavernij vieren, is nog maar net een week voorbij of intellectuelen rollen over elkaar heen over het Nederlandse slavernijverleden. Vooral ‘slavernijprofessor’ Piet Emmer weet de aandacht op zich gericht.
Toen emeritus hoogleraar in de geschiedenis van Europese expansie dr Piet Emmer (Universiteit Leiden) zijn boek Who abolished slavery? Resistance and accomodation in the Dutch Caribbean (2008) publiceerde, kwam hem dat naast lofprijzen op felle kritiek te staan. Toen hij uitgerekend op de ‘Dag der Vrijheden’ (Keti Koti) in een publicatie in de Volkskrant aan zijn boek refereerde, wist hij de discussie over het Nederlandse slavernijverleden opnieuw aan te jagen. Intellectueel Nederland kroop weer in de pen om hem goed van repliek te dienen. Zij benadrukten hún visie op de slavernij nog duidelijker op bijeenkomsten. Wat stuit deze criticasters zo tegen de borst dat zij een reactie niet kunnen nalaten?
Politiek correct
Om te beginnen zegt Emmer in het stuk dat Surinamers en Antilianen de afschaffing van de Trans-Atlantische slavenhandel en slavernij te danken hebben aan ‘de kliek deftige, oude, blanke, mannelijke leden van Europese en Amerikaanse parlementen’. ‘Moet je daar een feestelijk gezicht bij trekken?’, vraagt hij zich af. Hij voert aan dat de opstanden van de tot slaaf gemaakten – behalve die in Haïti – vrijwel niets hebben bijgedragen aan het besluit een punt achter de slavernij te zetten. Emmer vindt studies, die het slavenverzet als belangrijkste oorzaak van de afschaffing van de slavernij noemen, maar ‘politiek correct’.
Sociaal-historicus Michaël Deinema, promovendus in sociale geografie en Hebe Verrest, universitair docent ontwikkelingsstudies, beiden verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, haasten zich 4 dagen later in dezelfde krant bezwaar te maken tegen de opvattingen van Emmer. ‘Emmer ziet enkele cruciale en bekende feiten over het hoofd die de gangbare “politieke correcte” interpretaties ondersteunen’, stellen ze. Zij wijzen op de abolitionisten die zich juist door het ‘zwarte verzet’ hebben laten inspireren. ‘Was het toeval dat de eerste golf van het Britse abolitionisme uitbrak net nadat in 1791 de slaven in Saint Domingue in opstand waren gekomen?’ Zo noemen zij meerdere opstanden in andere ex-koloniën die van grote invloed zijn geweest op de beweging van abolitionisten zoals de beroemde opstand van François Dominique Toussaint Louverture (afbeelding hierboven), die als vrijgemaakte negerslaaf in opstand kwam tegen de Franse kolonisten in Haïti.
Een dag later deed Anil Ramdas, publicist, in NRC Handelsblad er nog een schepje bovenop. Hij vindt het slavernijdebat ‘harteloos en rancuneus’ en noemt Emmer ‘landskampioen zakelijk spreken over de slavernij.’
Koe Bertha
Het is niet de eerste keer dat Piet Emmer het vuur aan de schenen krijgt gelegd. Sandew Hira, historicus en auteur van het boek Decolonizing the mind (2010) wist niet wat hij hoorde toen Emmer de afschaffing van de slavernij als een ‘typisch kenmerk van de Westerse beschaving’ bestempelde. ‘Als de afschaffing van de slavernij een typisch kenmerk is van de Westerse beschaving, dan kan de invoering daarvan geen typisch kenmerk zijn van diezelfde beschaving’, betoogt Hira. Verbolgen is hij over Emmers stelling ‘dat Afrikaanse slaven het brandmerken als een bewijs zagen dat hun nieuwe eigenaar voor hen zou zorgen.’ Emmer zegt geen enkel bewijs te hebben gevonden dat tot slaaf gemaakten het brandmerken als gruwelijk en pijnlijk ervoeren. Deze interpretatie is een gruwel in de ogen van Hira. ‘Is dit serieuze wetenschap van de Universiteit Leiden? Een hoogleraar die zich bezighoudt met slavernijgeschiedenis en die zwarte mensen beschrijft zoals je koe Bertha beschrijft, die stelt dat ze geen notie van vrijheid hadden en dankbaar waren voor hun brandmerk, die concludeert dat ze graag in slavernij wilden leven?’ vraagt hij retorisch. ‘Die hoogleraar is geen wetenschapper, maar een racistische kwakzalver’, aldus Hira. .
Waar is Emmers bewijs?
Aan de kring van ‘Emmercritici’ kan ook Stephen Small worden toegevoegd. Small werd op 29 juni benoemd tot bijzonder hoogleraar Nederlands Slavernijverleden en erfenis aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik geloof niet dat hij voldoende onderzoek heeft gedaan om tot zulke conclusies te komen. Mijn vraag aan hem is: waar is je bewijs? En zijn je bevindingen gebaseerd op de zienswijze van de witte gemeenschap of heeft de zwarte gemeenschap hier ook aandeel in?’
Small gaat vanaf september één dag in de week onderzoeken hoe men in Nederland omgaat met het slavernijverleden. Hoe denkt men over deze donkere periode in de Nederlandse geschiedenis? Hoe wordt daarover gediscussieerd in boeken, het dagelijkse leven, op school, in de kunst en cultuur sector en in de media? ‘Ik ben specifiek geïnteresseerd in de mening van de zwarte gemeenschap. Juist hún bijdrage maakt het onderzoek wetenschappelijker, rijker en meer humaan.’
De recente en geruchtmakende studie Herstelbetalingen van Armand Zunder is Small niet ontgaan. ‘Zijn boek opent de deur voor het debat over wie nu echt van de slavernij hebben geprofiteerd. Boeken als dat van Zunder zijn belangrijk voor het slavernijdebat’, zegt Small.
‘Witte studies’
De vraag is waarom de overwegend ‘witte studies’ een totaal ander beeld geven van het Nederlandse slavernijverleden dan zwarte onderzoekers? ‘Zij presenteren dit deel van het verleden bewust als fabel dan als systeem van onderdrukking en uitbuiting’, weet Hira. ‘Opvattingen zoals het mijne circuleren in tegenstelling tot in Nederland reeds langer in wetenschappelijk Amerika. Zunder is bijvoorbeeld de eerste die het onderwerp van reparaties in Nederland op de agenda zette.’ Small is het hartgrondig met hem eens. ‘Nederland loopt goed achter op landen zoals Brazilië en de Verenigde Staten.’ Daarmee wil hij niet beweren dat de situatie in die landen perfect is. ‘Maar je ziet dat landen met goed georganiseerde zwarte sociale bewegingen het veel beter doen. Neem als voorbeeld de civil rights movement in the Verenigde Staten die de universiteiten en intellectuelen hebben gedwongen om beter onderzoek te verrichten. Nederland heeft in zijn onderzoeken de zwarte gemeenschap totaal genegeerd.’
Piet Emmer was niet bereikbaar voor een reactie.
[Bron: Wereldjournalisten, 7 juli 2010]