blog | werkgroep caraïbische letteren

Nederland geeft archieven terug

Onthoud die datum: 15 oktober 2009. Nederland geeft archieven terug aan Suriname. Het gaat om de overdracht van 802 meter aan documenten. Deze werden gecreëerd in de drie eeuwen dat Nederland het centraal gezag uitoefende in de oud-kolonie. Vanaf 1916 werden de stukken in bruikleen gegeven aan het toenmalige Algemeen Rijksarchief in Den Haag, maar volgens afspraak bleven zij het eigendom van de kolonie Suriname. Nu, bijna honderd jaar na dato, worden de papieren aan de rechtmatige eigenaar geretourneerd, niet ineens, maar in etappes. Uiteindelijk zal het zeven jaar duren voordat alle documenten naar het nieuw op te leveren gebouw van het Nationaal Archief van Suriname zullen zijn overgebracht.
.

Want de staat van de huidige bewaarplaats is de reden dat de documenten niet al in 1975 van locatie wisselden. Het zou immers het meest passend zijn geweest de archieven bij de soevereiniteitsoverdracht deel te laten uitmaken van de boedelscheiding tussen beide landen. Maar Suriname beschikte op dat moment niet over de infrastructurele voorzieningen om deze papieren goed te kunnen conserveren. En evenmin over het personeel om deze adequaat te kunnen ontsluiten. Het gevolg was dat ze voorlopig een plek kregen in de schatkamers van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Waar ze werden geordend, beschreven en toegankelijk gemaakt voor belangstellenden. De in de afgelopen decennia gemaakte archiefinventarissen zullen worden meegeleverd bij het transport van de stukken naar Suriname.

Behalve over een omvangrijke hoeveelheid archieven praten we over een enorme variatie aan archieven. Enkele voorbeelden van archieven die teruggaan naar Suriname: het archief van de Raad van Politie en Justitie, het archief van het Hof van Politie en Criminele Justitie, het Oud en het Nieuw Notarieel Archief, en het archief van de Beheerder van het Surinaams Welvaartsfonds. Als onderzoeker heb ik zelf intensief gebruik gemaakt van het archief van de Gouverneur van Suriname en het archief van de Rijksvoorlichtingsambtenaar Suriname, ook deel uitmakend van de over te dragen collecties. Stuk voor stuk zijn het rijke bronnen die veel onthullen over het koloniaal verleden en die straks dus allemaal in Paramaribo te raadplegen zijn. Maar ook nog in Den Haag en daarbuiten. Want de afspraak luidt dat Nederland de originele archieven pas teruggeeft op het moment dat ze zijn gedigitaliseerd. Zodat ze als gemeenschappelijk cultureel erfgoed beschikbaar zijn in beide landen.

Nog geen maand geleden gaf de voorzitter van de Nationale Partij Suriname en president van de Republiek Suriname, Ronald Venetiaan, het startschot voor de verkiezingscampagne van zijn partij. Bij die gelegenheid benadrukte hij het belang van veiligstelling van de Surinaamse onafhankelijkheid. ‘Het kolonialisme mag niet terugkeren’, aldus Venetiaan. In het verlengde van deze oproep moet de ondertekening van de overdracht van de archieven door de ministers Plasterk (OCW) en Hassankhan (Binnenlandse Zaken) worden beschouwd. Met de bouwstenen van het verleden in huis krijgt Suriname eindelijk de gelegenheid zijn eigen geschiedenis te schrijven.

Eigen geschiedenis? Maar daarvoor is toch meer nodig dan een goed geoutilleerd en van belangrijke collecties voorzien archief? Zeker. Het is daarom geen toeval dat uitgerekend nu de plannen voor een masteropleiding geschiedenis aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname in een vergevorderd stadium van ontwikkeling zijn. Die opleiding moet historici voortbrengen, die professioneel van de collecties gebruik gaan maken en een noemenswaardige bijdrage gaan leveren aan de dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving. Tijdens een rond de ondertekening georganiseerd symposium pleitten vooral de historici Maurits Hassankhan en Eric Jagdew hiervoor. Daarmee sneden zij een wezenlijk punt aan. Immers, de meeste geschiedkundige publicaties over Suriname worden nog altijd buiten Suriname vervaardigd. Ruim dertig jaar na de soevereiniteitsoverdracht is het dan ook zeker tijd voor een eigen geschiedschrijving. Maar die geschiedschrijving kan zich vanzelfsprekend niet in een isolement ontwikkelen. Die krijgt pas betekenis in wisselwerking met de buitenwereld, bij voorkeur in de context van internationale onderzoeksprogramma’s. Zodat de resultaten kunnen voldoen aan eigentijdse standaarden en kunnen aansluiten bij mondiale debatten.

De datum van 15 oktober 2009 is een historische datum. Twee landen beschikken straks over een identieke erfenis – Suriname in papieren, Nederland in digitale vorm – en gaan daar op hun eigen wijze mee aan de slag. Historici uit beide landen zullen aan de bronnen kennis en ideeën ontlenen en met deskundigen van elders hierover met elkaar in discussie gaan. De teruggave van de archieven is daarmee idealiter het startpunt van een proces van ontdekking en vastlegging van het eigen verleden. En van een brede uitwisseling van inzichten en opvattingen over dit verleden.

Het nieuwe onderkomen van het Nationaal Archief van Suriname wordt op 8 februari 2010 in gebruik genomen. De stukken behorende bij de Volkstelling Suriname 1921 zullen dan als eerste worden overgedragen. Aansluitend gaat, als het aan de initiatiefnemers ligt, in Paramaribo de masteropleiding geschiedenis van start. Het zijn mooie dagen voor archivarissen en historici.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter