blog | werkgroep caraïbische letteren

Nattigheid

door Kevin Headley

Ze houdt me vast en laat me los. Ze gooit me alle kanten op en vangt mij daarna op. Ze geeft mij ruimte om te ontspannen, maar weigert mij los te laten. Het lukt mij eindelijk los te breken uit haar greep. Ik loop naakt de oliezwarte substantie uit. Het voelt aan alsof ik alle kwelling van mij bij haar achterlaat. De zon begint direct met het drogen van mijn huid. Aan de kant van de rivier wikkel ik een pangi om mijn lichaam en loop mijn zelfgebouwde hut in. Binnen veeg ik de resterende druppels weg die aan de hitte van de zon zijn ontsnapt. Mijn haar bind ik in een bol. In vergelijking met buiten waar het licht elke plek probeert aan te raken, heeft de duisternis alles in haar greep. Ik vind het niet erg. Ik weet uit mijn hoofd waar alles is. In de linkerhoek zijn verschillende stoffen op elkaar gestapeld, zodat ik een bed heb. In de rechterhoek een in elkaar getimmerde tafel waarop er twee potten rusten en een leeg bord. Recht voor mij mijn tas met kleren die ik nauwelijks aantrek.

Ik maak een vuur aan voor de hut en zet een pot soep erop; het restant van de pindasoep van gisteren. Het vuur verlicht de voorkant van mijn hut en begint de pot te strelen waardoor de brij erin begint te borrelen. De damp die eruit opstijgt, begint mijn neusvleugels te kietelen. Om het kookproces te versnellen, roer ik in de pot. Ik zucht. Mijn maag protesteert. Het rustig houden ervan gaat moeizaam. Ik drink wat water om mijn maag even tot bedaren te brengen. Bij de deuropening kijk ik naar de zon die steeds meer in de diepte zakt. De duisternis kruipt langzaam uit de hut en begint steeds meer om zich heen te grijpen. Ik vind dit spel altijd humoristisch. De duisternis denkt dat die op een gegeven moment heeft gewonnen. Met het vuur probeer je haar in toom te houden tot de ochtend het licht haar weer verjaagd. En dan in de vooravond begint het schouwspel opnieuw.

De soep is warm. Ik eet langzaam om het proces zo lang mogelijk te koesteren. Ik weet niet wanneer ik weer pindasoep krijg dus probeer ik van elke hap te genieten. De mannetjeskrekels zijn met hun getjirp begonnen. Af en toe komt een pad in met zijn gekwaak. De bladeren van de bomen ritselen mee. Het lijkt alsof een uil mee wil doen met de kakofonie, maar hij is steeds uit de maat. Ik lach. Wanneer ik met de lepel weer graai in mijn bord krijg ik een holle klank terug. Ik kijk erin en zucht. Ik leg het lege bord naast mij neer. Ik loop weer naar de rivier en ga aan de kant zitten. Het water is rustiger dan een zondaar in de kerk en werkt als een spiegel. De volle maan en sterren zijn dubbel zo mooi. De wind streelt mijn huid. Mijn haren gaan rechtop staan. Het bosschage naast mij begint plotseling te bewegen. Ik blijf rustig en met mijn ogen probeer ik goed op te vangen wat er uit kan komen.
“Ey”, schreeuwt mijn broer. “Je zit weer te niksen. Kom helpen water wegscheppen, noh.”
Ik zie hem tot met zijn enkels in het water staan. Hij kijkt mij aan alsof hij mij kan wurgen. Ik knik. Ik zit op het terras. In de avond begon het zwaar te regenen tot de vroege ochtend. Toen ik uit mijn bed stapte, stond ik in water. Er was overal water, in de slaapkamers, woonkamer, keuken, het terras en het berghok. Het erf was onder water en de straat stond blank. We hadden er een nieuwe rivier bij. Mijn vader, moeder, broer en ik zijn al twee uren bezig met het water wegscheppen.
“Doe noh”, schreeuwt mijn broer. Ik sta op, neem de emmer naast mij en gooi water op het erf. De straat staat nog onder water, maar het water op erf is deels weggetrokken. De nieuwslezer op de radio zegt dat deze wateroverlast in Paramaribo ongekend is. Ai, is goed, denk ik bij mezelf. Ik schep weer een volle emmer water en gooi het op het erf. In de verte hoor ik de donder.

[Tekst overgenomen van de Facebookpagina van Kevin Headley, 29 juli 2022]

on 14.08.2022 at 19:05
Tags: /

1 comment to “Nattigheid”

  • Weer een prachtig verhaal van Kevin Headley, zoals ik van hem gewend ben.

Your response at Erica van Dooren

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter