blog | werkgroep caraïbische letteren

Nanzi en Koma Corona

door Jeroen Heuvel

Zou het nieuwe normaal ook invloed hebben op de normen van Kompa Nanzi, de bekendste fictiefiguur van de voormalige Nederlandse Antillen, meegekomen met de tot slaaf gemaakte Afrikanen? Volgens Eugène Boeldak wel. en daarom heeft hij door Covid-19 gekleurde verhalen bedacht met een nieuwe Nanzi, verzameld in zijn tweetalige verhaal “Nanzi en Koma Corona”.

Volksverhalen, de latere sprookjes, weerspiegelen de mentaliteit van een volk. Kunnen we spreken over dé mentaliteit van Nanzi, of is die aan verandering onderhevig? In zijn onlangs verschenen boek, samen met Marion Keizer geschreven, verantwoordt Boeldak zijn keuze in een persoonlijke noot en een inleiding. Over Nanzi zegt hij dat tijdens de slavernij, waarbij je geen mens was, je geen echtgenote mocht hebben, je kinderen verkocht konden worden, je niet je werk kon kiezen en je niet je eigen moestuin had, het geaccepteerd werd “dat anderen te slim af zijn gelijk stond aan ik eigen mij alles toe wat ik kan. Dit betekende dat Nanzi ook zijn kinderen eten afhandig maakte en zelfs zijn vrienden bedroog.” Boeldak voegt eraan toe dat we deze manier van slim zijn met onze hedendaagse bril immoreel kunnen vinden. Deze opvatting sluit aan bij de mening van mensen als Frank Martinus en Elis Juliana over de mondeling doorvertelde Nanzi-verhalen zoals ze in 1952 door Nilda Jesurun Pinto zijn vastgelegd. 

Eugène Boeldak

Frank Martinus (Arion) vertelt voor Radio Nederland Wereldomroep eind jaren 50 begin jaren 60 dat hij gaandeweg enige afstand van Nanzi is gaan nemen, “en wel vanwege enkele grotere en kleinere dingen, die ik niet goed kon accepteren. Er is op de eerste plaats Nanzi’s niets ontziende egoïsme. Hij is in staat niet alleen zijn vijanden, maar zonder blikken of blozen ook zijn beste vrienden en naaste familieleden te verschalken. Erger zelfs, alleen om zijn maag te vullen, doet ie ze soms omkomen. Deze slimheid, die echter geen vorm van vriendschap of solidariteit erkent, die in de verhalen zelden gestraft wordt ook, stond mij tegen.” Hij herinnert verderop de luisteraar eraan dat het kritisch tijdschrift Vitó van Stanley Brown en Erich Zielinski jaarlijks de Nanzi-prijs uitreikte aan de politicus die het volk op de slimste manier had beetgenomen.

Shi Maria leidt de voedselhulp terwijl Shon Arei, de koning, goedkeurend toekijkt.

De antropoloog en verhalenverteller Elis Juliana schrijft in Kristòf “Mi ta di opinion ku e influensia di Nanzi su ‘edukashon’ te awe ta manifestá su mes den nos karakter. Nos ta gaña fásil; nos ta gaña te gaña nos mes. Nos por para dilanti di hues hura ku nos lo papia berdat i nada mas ku berdat i kometé un krimen den huramentu falsu ku kara seku asina i si despues nos mester paga pa esei, nos no ta sinti ku un krimen nos a komete. Pió ainda; nos por asta konsiderá nos kastigu komo un inhustisia i nos úniko bèrgwensa ta ku nos ‘a kai den trampa’ di e hues ku tabata mas ‘nanzi’ ku nos.” Vrij vertaald vindt Juliana dat de karaktereigenschappen van Nanzi nog steeds in de mentaliteit van de Curaçaoënaar weeft. We liegen gemakkelijk en houden zelfs onszelf voor de gek. Voor de rechter plegen we met een stalen gezicht meineed, zonder dat als dusdanig te beschouwen. Waar we ons wel voor schamen is dat we in de val zijn getrapt van de rechter die ‘Nanziër’ was dan wij.

Elis Juliana

Papiamentist en dichter Enrique Muller vindt ook dat de Curaçaoënaar de Nanzi-mentalteit heeft. Martinus heeft het in het Nederlands geormuleerd, Juliana in het Papiamentu en Muller deed het ruim 40 jaar geleden, ook in Kristòf, in het Engels: “In my opinion we have to consider the Nanzi-stories as culture products which are rooted in the genesis of the Curaçao people. Together with the dry historical facts they can serve as a basis for a better understanding of our society, its past, formation and future which we partly determine.” (Kristòf IV-1, 1977) 

De illustraties komen uit het boek en zijn van de hand van Tom van Wanrooy van The Cartoon Factory. Nanzi kust Shi Maria terwijl de kinderen tijdens de lockdown steeds leuker met elkaar spelen.

‘De toekomst bepalen we deels zelf.’ Deze laatste opmerking van Muller brengt ons terug bij Boeldak. Zijn Nanzi is onherkenbaar humaan geworden, een brave burger die weliswaar om bestwil nog wel eens een leugentje vertelt, maar hij is zich daarvan bewust; deze spin luistert wel naar zijn vrouw, Shi Maria, en is wel bezorgd om zijn kinderen. Deze achtpoot kent niet alleen zijn kinderen bij naam, hij weet ook hoeveel hij er heeft en erkent ze allemaal. Kortom een nieuwe Nanzi. Boeldak heeft alle recht om zijn versie van Nanzi te geven, in feite deed iedere verteller dat ook, net zoals iedere verteller ook meestal rekening houdt met het publiek. 

Nilda Pinto

Met de verhalen voor ogen die Nilda Jesurun Pinto, al dan niet gekuist vanwege haar rooms-katholieke schooljufbaan, heeft verteld voor radio Curom en genoteerd, vraagt Eugène zich in zijn inleiding af hoe Nanzi zich in deze Covid-19periode gered zou hebben. “Hoe zou hij reageren op de dreiging om besmet te raken en op hamstergedrag?” Op mijn vraag over zijn humane versie antwoordt Boeldak: “Dat de Anansi of Nanzi-verhalen cultureel erfgoed zijn, betekent niet dat wij ze niet mogen en kunnen aanpassen aan waarden en normen van de 21e eeuw. Fabels bieden (net als een aantal andere verhaalvormen) mooie gelegenheden om hedendaagse vraagstukken in een ‘dierenwereld’ te plaatsen en lezers/luisteraars/kijkers mee te nemen in een verhaal waarin zij zichzelf en anderen kunnen herkennen, maar vooral ook kunnen reflecteren over ethische dilemma’s, over goed en kwaad, ik vs. wij etc. We hebben Nanzi (nog) niet volledig laten veranderen. Dat zou niet geloofwaardig overkomen. Streken afleren kost tijd.” Een prangende kwestie die Boeldak niet aanpakt is de welles-nietes discussie over (het nut van) de mondkapjes en de vaccinatie.

Frank Martinus

Boeldak schrijft zijn tweetalige boek voor lezers, luisteraars of kijkers – illustraties van Tom van Wanrooy (The Cartoon Factory) – boven de 15. Boeldak wil graag een dialoog uitlokken over Nanzi zijn normen. “Wat leren we over onszelf en anderen wanneer we onze eigen overtuigingen en keuzes tegen het licht houden, zowel als individu als in een groep of gemeenschap?” De auteur hoopt dat de uitkomst is “om op een waarderende manier met elkaar om te gaan, in het volle besef van wat ons bindt en scheidt.”

In tegenstelling tot de meeste vertellers die verschillende verhalen met Nanzi in de hoofdrol in hun repertoire hebben, schrijft Boeldak goed gezien één verhaal in tien hoofdstukken. Ook bijzonder, anders dan normaal, culmineert elk hoofdstuk/ verhaaldeel in een gezegde, zoals fabels vanaf een bepaalde tijd in de geschiedenis een expliciete moraal meekregen. Een voorbeeld is “Er is geen grotere onrechtvaardigheid dan mensen corrumperen door onrechtvaardigheid.” Eerst vond ik dit een doordenkertje. Maar door door te denken denk ik nu dat het een vage mening is. In mijn ogen is ‘mensen corrumperen’ hoe dan ook niet rechtvaardig, ik betwijfel of er hierin gradaties zijn. Maar de lezer kan een andere mening hebben, met valide argumenten. Lees het boek zodat we de dialoog kunnen aangaan als we elkaar tegenkomen. Bij landhuis Bloemhof zit een volgende editie van ‘Literair Café’ in de pijp, met als thema “Nanzi, nobel of niet?”, zodra Covid-19 het toelaat. De dialoog kan ook gaan over andere vragen die Boeldak stelt. “Welke andere waarden, naast slim en vindingrijk, vind je zelf belangrijk in dit verhaal? Welke waarden mis je en zou je willen toevoegen? Welke waarden mis je in de Nanzi-verhalen in het algemeen en zou je in nieuwe verhalen willen aantreffen?” Goede vragen, Boeldak heeft zelf al 10 in 1 nieuwe verhalen geschreven, met titels als “Nanzi ontmoet Koma Corona, Nanzi verzint een list, Shi Maria heeft een plan, In quarantaine, Alles wordt anders en Spanningen in huis”. In het hierbij afgedrukte kader een voorproefje van de tekst.

Nanzi komt de voetloze Koma Corona tegen.

Voorproefje:

“Nanzi kluste weer voor Kompa Sese en iedere keer als hij naar het landgoed van Shon Arei ging voor mest, bracht hij zoals afgesproken de portie zoete aardappelen en groenten mee voor Cha Tiger. Hij verklapte alleen aan niemand dat hij daarbij de helft van die portie eerst naar zijn eigen huis bracht, want Nanzi bleef tenslotte Nanzi. Hij was nog niet vergeten hoe Cha Tiger lachend de boete had geïnd, waarbij hij Nanzi zijn laatste geld afhandig had gemaakt. Omdat Nanzi een beetje bijgelovig was, had hij Kompa Sese inmiddels wel verteld van de slimme deal die hij gesloten had met Cha Tiger voor gratis koemest. Als hij zijn vriend maar bleef bedriegen, konden er misschien nog wel eens andere nare dingen gebeuren, dacht Nanzi. Kompa Sese had het hem vergeven en was blij met de gratis koemest. Hij stopte Nanzi als dank af en toe nog eens een extraatje toe voor zijn gezin.”

“Nanzi tabata kue djòp atrobe serka Kompa Sese i tabata hiba manera a palabrá, un porshon di batata dushi i bèrdura pa Cha Tiger, kada bia ku e bai buska kakabú na kunuku di Shon Arei.
Nanzi no a konta niun bestia nunka ku e tabata hiba mitar dje porshon su kas promé, pasombra al fin i al kabo Nanzi no ta kambia. Ainda e no a lubidá kon Cha Tiger a kobra e multa ku un sonrisa riba su kara i asina kita su delaster plaka fo’i dje. Komo Nanzi tabata un tiki superstisioso, el a konta Kompa Sese entretantu dje dil sabí ku el a sera ku Cha Tiger pa kakabú grátis. El a pensa ku si e sigui gaña su amigu, mas kos malu tabatin chèns di pasa. Kompa Sese tabata kontentu ku e mèst grátis i a pordon’é. Komo muestra di gratitut tin bia e tabata duna Nanzi algu èkstra pa su famia.”

[Op 21 december 2020 ook verschenen in Antilliaans Dagblad]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter