blog | werkgroep caraïbische letteren

Mosa’s eiland

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over Mosa’s eiland uit 1984 van Desiree Correa.

door Sara Faasse

Desiree Clotilde Correa (Daisy) (Aruba, 20 oktober 1953) is een Arubaanse kinderboekenschrijfster. Ze is geboren als dochter van Colombiaanse ouders. Naast het schrijverschap werkt ze al meer dan 25 jaar in het onderwijs. Ook werkt zij als vertaler.

 

Toen Desiree een opleiding volgde aan de Arubaanse Pedagogische Academie schreef zij al verhalen. Een docent Nederlands aan ditzelfde instituut stimuleerde haar schrijverstalent. Tijdens een studiereis naar Venezuela nam Desiree deel aan een schrijverswedstrijd voor kinderverhalen. Hiervoor schreef zij het manuscript ‘Elefina Elefante’ waarmee zij de wedstrijd won. Als hoofdprijs werd het boek uitgebracht en uitgedeeld op alle basisscholen in Caracas, Venezuela . Desiree bleef schrijven na dit succes en al snel schreef zij het Nederlandstalige boek Mosa’s eiland, dat een groot succes werd op Aruba. Met behulp van Miep Diekmann, een Nederlandse jeugdboekenschrijfster werkzaam voor uitgeverij Leopold, werd het boek ook in Nederland bij Leopold uitgegeven.

Na haar opleiding te hebben afgerond, ging Desiree werken als lerares Spaans bij de afdeling ETAO aan het Maria-College op Aruba. In 1984 besloot ze te gaan werken op Sint-Maarten aan het Milton Peter College. Correa heeft ook gewerkt bij de geschiedenisgroep van Curriculumontwikkeling waar zij samen met Etty Erasmus en Rita Lampe-Jansen een geschiedenismethode heeft ontwikkeld voor de basisschool . Naast haar schrijverschap is Correa altijd werkzaam geweest binnen het onderwijs. Ze was docent Spaans bij de EPI (school voor middelbaar beroepsonderwijs) en examendeskundige bij het Examenbureau. Correa hield zich bezig met de naturalisatietoetsen voor buitenlanders die een Nederlands paspoort hebben aangevraagd op Aruba. Sinds 2006 geeft Desiree ook vele schrijfcursussen, zoals een cursus voor het schrijven van kinderboeken en poëzie voor kinderen.

Visie

Desiree wil met haar werk bereiken dat jongens en meisjes van Aruba zich kunnen herkennen en identificeren met de hoofdpersonages. Er zijn weinig Arubaanse jeugdboeken en Correa wil hier verandering in brengen. Desiree schrijft in het Spaans, Nederlands en Papiaments, maar hart hart ligt toch bij het Papiaments en ze schrijft dan ook voornamelijk in het Papiaments. Ze vindt dat kinderen op Aruba weinig lezen en zet zich daarom in voor allerlei leesstimuleringsprojecten voor kinderen. Zo schreef zij het kinderboekenweekgeschenk ‘Domi di den mondi’ dat uitgedeeld werd tijdens het jaarlijkse kinderboekenfestival. Daarnaast promoot zij ook proza en poëzie in de Arubaanse samenleving middels het project ‘Explora Arte Poesia’, waarmee zij de waardering voor dichtkunst wil stimuleren. Correa vindt dat lezen voor ieder kind een vaste gewoonte moet zijn. Zo neemt zij ook actief deel aan de Siman di Buki, de boekenweek op de Antillen.

Mosa’s eiland

Het boek is geschreven voor de leeftijdsgroep twaalf plus en behandelt het thema van een op Aruba opgroeiend en volwassen wordend meisje dat erg eenzaam is. Het verhaal in Mosa’s eiland laat het Caraïbische gezinspatroon zien waarin de rol van de dominerende moeder centraal staat. Op Aruba is de moeder belangrijker dan de vader, want zij is de vertrouwensfiguur bij wie alle problemen terechtkomen en zij vormt daarmee het centrum waarom het gezinsleven draait. Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen kinderen van de Benedenwinden en de Bovenwinden, maar Correa beschrijft typerende handelingen van Antilliaanse kinderen zodat alle kinderen zich kunnen identificeren met het verhaal. Hedi Verhaar was de illustrator van het omslag van Mosa’s eiland.

Desiree Correa

 

Het verhaal

De ouders van de zesjarige Mosa Fingal en haar vier jaar oudere zus Milva hebben vaak ruzie. Vader Carlos houdt er een vriendin op na en tijdens de ruzies van hem en moeder Sarita loopt het op gegil en geweld uit. Moeder Sarita loopt weg naar familie op het zustereiland Curaçao. Mosa en Milva blijven achter bij hun autoritaire vader, maar de warme band met hun vader ontbreekt. Uit verdriet gaat Mosa veel snoepen in het winkeltje van haar grootmoeder Chana, waardoor ze dik wordt en hiermee geplaagd wordt. Moeder keert terug naar het eiland en besluit bij grootmoeder Chana te wonen en al gauw verhuizen de kinderen van het luxehuis van hun vader naar het kleine huisje van oma. Ze hebben het goed samen totdat beide ouders nieuwe relaties krijgen die de situatie ingewikkeld maken. Mosa groeit op en presteert goed op de mavo en krijgt een vakantiebaantje bij een handtastelijke baas. Mosa moet voor de financiële problemen van het gezin opdraaien. Mosa ervaart haar situatie als uitzichtloos en krijgt het gevoel dat zij op een eiland zit waar ze niet afkan. Mosa merkt dat opgroeien tot volwassenheid betekent dat je steeds meer wordt binnengetrokken in de problemen en tradities van de oudere generatie. Het verhaal is geschreven in de ik-vorm en kent een aantal innerlijke monologen die inzicht geeft in de gevoelens van Mosa.

Motieven
Een belangrijk motief in het kinderboek is het eiland als beeld van isolement. De titel verwijst naar Aruba, waar Mosa’s leven zich afspeelt. Wim Rutgers interpreteert de titel symbolisch en vergelijkt het eiland met het gevoel van eenzaamheid dat Mosa als opgroeiend meisje ervaart. Hierover schrijft Rutgers:

‘Dit vastzitten, dat in de titel Mosa’s eiland gesuggereerd wordt, komt in het boek drie keer terug. ‘Ik stond daar alsof er een cirkel om me heen getrokken was waar ik niet uit kon. Een eigen eilandje, en ik kon er niet af.’ (p.39) ‘Hier wilde ik blijven. Een muur om me heen. Een eilandje voor mij alleen. Niemand zou bij me kunnen komen. En ik zou naar niemand toegaan.’ (p.64). ‘Ik herinnerde me mijn cementblok: dat ik een gewenst had dat dat mijn eilandje zou zijn.’ (p.159). Het zelf opgetrokken eilandje van ontoegankelijkheid en het eiland Aruba beletten samen elke ontsnappingsmogelijkheid uit Mosa’s isolement.

Tevens een belangrijk motief is het principe van de dochter als ouderdomspensioen. Hierover schrijft Rutgers hoe het vastzitten van de jonge Mosa niet alleen op het eiland plaatsvindt, maar ook hoe zij vast komt te zitten tussen haar ouders en de gezinsstructuur. Van Mosa wordt al vanaf jonge leeftijd verwacht haar door vakantiewerk verdiende geld af te staan aan haar moeder en hoe ook van Milva wordt verwacht de alimentatiezorg te betalen. De vader ontloopt zijn verantwoordelijkheden, maar denkt ook de baas te kunnen spelen. Daarnaast wil de moeder ook haar gezag laten gelden, een herhaling van de manier waarop oma ook de moeder domineerde. De gezinsstructuur zoals hij bij het gezin Fingal naar voren komt, kenmerkt zich door de dominante positie van de vrouw en de machistische houding van de man. Machismo vormt ook een terugkerend element in het boek en komt vrijwel bij elke beschrijving van een man naar voren.

Schrijfstijl
Desiree Correa vertelt haar verhaal in de ik-vorm en dit is een niet zo vaak gebruikte vertelwijze onder Antilliaanse jeugdliteratuur. De vertelwijze is afwisselend en varieert van innerlijke monologen tot beschrijvingen van de geschiedenis van de scheiding tussen haar ouders. De schrijfster speelt met verschillende betekenissen van woorden, wat een humoristisch effect geeft aan het verhaal. Rutgers haalt het volgende fragment aan: ‘Hij dacht er niet aan om haar te slaan. Hij leek eerder zelf verslagen.’ (p.38) Rutgers concludeert dat de grappigheid het verhaal aan de oppervlakte prettig leesbaar maakt, maar geeft aan dat er ook een pedagogische laag onder ligt, doordat zij kritiek uit op de gezinssituatie. Verder is de zinsopbouw en het woordgebruik Antilliaans-Nederlands.

Werken van Correa

Elefina Elefante (1978), kinderboek
Mosa’s eiland (1984), jeugdboek
Un chispa di Tempo (1997) volume 1 & 2, geschiedenisboek voor de basisschool
Un nomber pa e Prinses (2000), kinderboek
Festimucha (2001), vertaling
Compa Nanzi (2002), kinderboek
Domi di den mondi (2003), boekengeschenk bij Kinderboekenfestival georganiseerd door Fundacion N.A.N.A
Drumi Dushi (2004), kinderboek
Manuel (2008), jeugdboek
Doño di curpa (2010), jeugdboek
Pepe Picuda y Didi Djindja (2011), kinderboek
Mi stima mi mes (2014), kindermagazine
Christmas without ayaca (2015), verhaal
Den Kibra di madruga (2017), jeugdboek

Referenties

Rutgers, Wim. “Bon dia! Met wie schrijf ik?” Charuba, Oranjestad (1988).

Rutgers, Wim. “Desiree Correa: het papiamento heeft een duw nodig” Amigoe Ñapa (18 novermber, 2000).

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter