Moord in Jamaica
door Jerry Egger
Sla bladzijde negen open. Ga naar de laatste alinea. Daar vertelt Bam-Bam, lid van een gang, hoe het voelt om arm te zijn en omringd door zinloos geweld. Hij zegt: ‘Reason is for rich people. We have madness’. En die gekte zorgt ervoor dat hij naar het centrum van de stad wil gaan om een goed geklede vrouw te beroven. Niet om het geld, maar om de angst te zien in haar gezicht en haar te horen gillen, wanneer hij haar bespringt. Op dat moment wil hij haar ook vermoorden. Verder zou hij haar dan willen verkrachten voor of nadat zij gestorven is. Het maakt voor hem niet veel uit.
Welkom op Jamaica, het prachtige eiland waar je schitterende stranden hebt en fraaie plaatsen zoals Montego Bay en Ocho Rios. Je kan ook naar Dunn’s River Falls gaan om op de rotsen naar boven proberen te lopen. Heerlijk! Het is ook een eiland van zinloos geweld dat al enkele decennia het hele land in zijn greep houdt. Marlon James heeft daar een roman over geschreven, A Brief History of Seven Killings, waarvoor hij al vele prijzen heeft gewonnen waaronder de Man Booker Prize voor beste roman in 2015, de belangrijkste romanprijs in de Commonwealth. Die wordt elk jaar in London uitgereikt en het is een garantie dat de winnende roman veel aandacht krijgt en op diverse bestsellerslijsten terecht komt. De auteur ontvangt ook nog zo een £ 50.000 aan prijzengeld. James is bovendien de eerste Jamaicaanse schrijver die deze prijs wint. De Trinidadiaanse V.S. Naipaul was de eerste Caribische schrijver die de Man Booker Prize won in 1971 voor zijn roman In A Free State. Genoeg reden om deze korte geschiedenis – weliswaar 686 bladzijden lang – van 7 moorden nader te belichten, waarbij enkele andere romans van Jamaicaanse auteurs zullen worden genoemd waarin geweld ook een belangrijke rol speelt.
Even terug naar Bam-Bam. James schetst kort de achtergrond van deze man. Het wordt duidelijker waarom hij lid van een gang is en hoe het komt dat hij in staat is de meest brute zaken uit te voeren indien dat van hem gevraagd wordt. Op tienjarige leeftijd worden zijn vader en moeder voor zijn ogen in koelen bloede doodgeschoten door een bende die de buurt terroriseert. Bam-Bam’s vader moet eerst het geslachtsdeel van de bendeleider in zijn mond nemen en hem bevredigen, dit allemaal voor de ogen van de zoon die onder een bed ligt en het aanschouwt. Wanneer zijn moeder komt aanrennen, wordt die ook zonder genade afgemaakt. Haar dood zorgt er wel voor, dat de zoon het overleeft want ze valt vlak voor hem neer, zodat de bende hem niet ontdekt. Anders zou hij het zeker ook niet overleefd hebben. Hij ziet wel hoe de bendeleden naar hem zoeken. Uiteindelijk vertrekken ze en is hij alleen met zijn doodgeschoten ouders. In de verwarrende momenten daarna ziet hij zijn dode vader hem waarschuwen dat de gang terug zal komen en dat hij moet vluchten. Zo overleeft hij de aanslag door het huis te verlaten en zo ver als hij kan weg te rennen. Hij wordt dan opgepikt door een andere gang die hem opneemt omdat een van de leden inziet dat hij kan worden ‘opgeleid’. Nogmaals, welkom op Jamaica!
Bam-Bam is maar een van de figuren die aan het woord komt in deze roman. Het gaat om tientallen mannen en vrouwen die de ruimte krijgen van James om hun verhaal, ervaringen, het opbiechten van criminele daden, de politieke zijde van het geheel en nog veel meer te vertellen. Al deze verhalen vormen dan de roman. Dat maakt het bepaald niet gemakkelijk om steeds weer te volgen waar het om gaat. Uiteindelijk lukte het me de grote lijn te volgen, omdat er een centrale gebeurtenis is waar alles min of meer om draait. Op 3 december 1976 wordt een aanslag gepleegd op het leven van Bob Marley. Overvallers dringen zijn huis binnen en schieten op hem, zijn vrouw en andere mensen onder wie zijn manager die zich op dat moment daar bevinden. Wonderwel vallen er geen doden. Er wordt heel druk gespeculeerd waarom er een aanslag moest worden gepleegd op de reggaester die toen al een held was op zijn eiland. Ook na zijn dood in 1981 blijft dit gegeven een rol spelen. Overigens wordt nergens de naam van Marley genoemd in het boek. Hij blijft The Singer om wie alles draait, maar uit de beschrijvingen en tijdsperiode is het duidelijk wie hierachter schuilt. Marley heeft getracht kort voor de verkiezingen van 1976 de twee politieke leiders bij elkaar te brengen om zo de eenheid te bevorderen. Dat werd kennelijk door de krachten die verdeeldheid stimuleerden, niet gewaardeerd. De aanslag moest eenheid voorkomen.
Het verhaal speelt zich af gedurende langere tijd en wel de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw. Dit biedt de mogelijkheid aan James om te laten zien hoe Jamaica in deze periode veranderde onder invloed van de politiek, criminaliteit, drugssmokkel, bendes en bendeleiders die steeds machtiger werden. De aanslag op The Singer is een goede kapstok waaraan het grotere verhaal van dit eiland kan worden opgehangen. Vrolijk word je er niet van, want alles loopt steeds meer uit de hand en het wordt steeds moeilijker een dergelijke maatschappij te besturen. Politici gaan allianties aan met bendes, waardoor die machtiger worden, wapens komen in steeds grotere hoeveelheden het land binnen en de smokkel van drugs, vooral naar de VS, neemt behoorlijke vormen aan.
Wat zijn de grote lijnen van de Jamaicaanse geschiedenis in de laatste drie decennia van de 20ste eeuw om deze roman hierin een plaats te geven? In de jaren zeventig komt Michael Manley aan de macht. Hij vaart een steeds linksere koers en noemt zijn politiek democratisch socialisme. De Verenigde Staten zien met lede ogen aan dat deze trouwe bondgenoot zo een ommezwaai naar links maakt. In 1976 zijn er weer verkiezingen, die worden gewonnen door Manley. De situatie loopt uit de hand wanneer de VS zich actiever gaat bemoeien met de politieke situatie op het eiland. Leden van de CIA lopen rond om alles in de gaten te houden, Amerikaanse journalisten van gerenommeerde tijdschriften ontdekken het eiland en schrijven daarover. Economisch heeft Manley minder bewegingsvrijheid, want de crisis in de wereld door de gestegen prijzen van olie na 1973 wordt in bijna alle landen voelbaar. Manley is genoodzaakt bij het IMF aan te kloppen voor noodhulp. Dat betekent strenge bezuinigingsmaatregelen die de bevolking zwaar treffen. Bij de verkiezingen in 1980 krijgt hij de rekening gepresenteerd. Hij verliest en zijn felle anti-socialistische tegenstander Edward Seaga wordt de nieuwe regeringsleider. Een ander bendelid in de roman, Papa-Lo, zegt het kort en krachtig: ‘But how come a little election in a little country become such a big thing? Why America care about we so much all of a sudden?’ (p. 180) Niet iedereen heeft de grotere politieke implicaties door van wat er in eigen land gebeurt.
Uit deze historische schets blijkt dat de auteur veel ruimte heeft om zijn karakters uit te pikken. Hij springt ook zorgvuldig om met de taal. Leden van gangs spreken nu eenmaal anders dan zakenlieden. Het ene moment zijn lokale en buitenlandse zakenmannen aan het woord, dan weer een Amerikaan al dan niet werkend voor de CIA, dan weer een journalist uit hetzelfde land, leden van elkaar bestrijdende gangs komen uitgebreid aan het woord, jonge vrouwen die toegang proberen te krijgen tot het huis van The Singer, middenklasse Jamaicanen, die op het punt staan hun vaderland te verlaten want zij zijn de instabiliteit en het geweld zat, en ga zo maar door. Met name leden van de gangs geven inzicht in het spel dat wordt gespeeld. Op geheimzinnige wijze zijn er plotseling zware automatische wapens ter beschikking; ook onbekende blanke mannen die laten zien hoe er mee om te gaan en dan weer verdwijnen. Hoe meer wapens hoe meer intimidatie en geweld. Gangs worden ingehuurd door politieke partijen om ervoor te zorgen dat de tegenpartij geen toegang krijgt tot een bepaald gebied, wat ze meer macht geeft en wat zorgt voor bescherming. Drugs worden een lucratieve bezigheid. Eerst worden kleine hoeveelheden naar de VS gesmokkeld, maar die worden steeds groter en uiteindelijk krijgen gangs ook ‘afdelingen’ in de VS die nog gewelddadiger te werk gaan want daar zijn nog meer wapens en is een nog veel grotere afzetmarkt om veel geld te verdienen met deze illegale activiteiten. James beschrijft een wraakneming in een crackhouse in New York die zo rauw is met zoveel geweld, dat je na het lezen even bij moet komen. Niet iedereen zal dit boek van cover to cover willen lezen. Het is een grote uitdaging, want de gedetailleerde beschrijvingen van het geweld op politiek, crimineel, maatschappelijk en seksueel gebied stoten af. Toch is het de moeite waard, want James heeft getracht Jamaica in een bepaalde periode in al zijn complexiteit te analyseren.
Zijn roman is niet de eerste die geweld op Jamaica een plaats geeft in literaire fictie. Roger Mais deed dat in zijn roman Brother Man in 1954 en 10 jaar later was het de beurt aan Orlando Patterson in The Children of Sisyphus. Beide romans gebruiken de vooroordelen in die tijd tegen de rasta’s in de achterstandswijken van de hoofdstad Kingston, om aan te geven dat er weinig ruimte is om een menswaardig bestaan op te bouwen onder dergelijke omstandigheden. Geweld tegen vrouwen speelt daarbij een belangrijke rol. James komt vijftig jaar na Patterson met zijn uitgebreide verhaal en weet daarmee een prominente plaats te veroveren in de wereldliteratuur.
Marlon James: A Brief History of Seven Killings. 2014, New York, Riverhead Books. ISBN 978 1 59448 600 5.
Roger Mais: Brother Man. 1954, London, Heinemann (Caribbean Writers Series 1974). ISBN 0435 98585 X
Orlando Patterson: The children of Sisyphus. 1964, Kingston, The Bolivar Press (1974). ISBN ontbreekt