blog | werkgroep caraïbische letteren

Mondiaal toerisme en de pandemie

Bernard Duterme, directeur van het CETRI (Centre Tricontinental) uit Louvain-La-Neuve, is onder meer auteur van La domination touristique in de reeks Alternatives Sud. Op 14 augustus 2020 werd hij geïnterviewd door Radio France Internationale (RFI) over de laatste ontwikkelingen in het mondiaal toerisme.

Het epicentrum van de Europese uitbraak van covid-19: Bergamo in Italië. Foto © Michiel van Kempen

RFI: De CETRI-analyses in verband met de Noord-Zuidrelatie zijn zeer kritisch over de uitbreiding van het internationale toerisme. In La domination touristique spreekt u heel duidelijk van ‘toeristische dominantie’ en dat  in verschillende opzichten. U wijst er met name op dat toeristische activiteiten de absorptiecapaciteit van de wereld overschrijden, al was het maar vanwege de uitstoot van broeikasgassen door de sector. Het post-pandemische herstel en de terugkeer naar de gebruikelijke business as usual van het toerisme maken U niet erg optimistisch.

Bernard Duterme: Inderdaad, de ongebreidelde uitbreiding van het internationale toerisme, die jaarlijks met ongeveer 5% groeit en dat al zeven decennia lang zonder enige onderbreking, ondermijnt, behalve dan dit jaar natuurlijk, de capaciteit van het ecologische absorptievermogen van een land. Deze expansie illustreert dat het dominante toerismemodel onhoudbaar is. Vergeet toch niet dat vandaag minder dan een op de tien mensen wereldwijd – in werkelijkheid slechts 7% tot 8% van de mensheid – toegang heeft tot dat internationaal toerisme.

In zijn huidige vorm draagt het internationale toerisme actief bij aan het vergroten van de klimaatcrisis. Ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren, blijft de ecologische voetafdruk stijgen. Volgens de WTO (Wereldtoerismeorganisatie) werden in 2019 bijna 60% van de toeristische reizen per vliegtuig afgelegd. Deze trend neemt al tientallen jaren gestaag toe, behalve dit jaar natuurlijk.

Daarnaast is de uitbreiding van de toeristische sector ook zeer problematisch voornamelijk dan door de druk op de infrastructuur in de landen van het Zuiden met name op de grond en op de schaarse hulpbronnen met dan voornamelijk de beperkte toegang tot drinkwater. Om dan nog maar te zwijgen van de rampzalige invloed op het milieu door de grote toename aan cruiseschepen. Het zijn drijvende steden die brandstof verbranden die veel vervuilender is dan die we op het land gebruiken en die, zoals u weet, grote hoeveelheden afval produceren. Voor CETRI en vele kritische waarnemers, waaronder de WHO zelf, is de toename van het internationale toerisme zeer contraproductief voor de benadering van de aanhoudende klimaat- en ecologische crisis.

Cruiseschepen die vanwege covid-19 al maanden stil liggen in de haven van Genua. Foto © Michiel van Kempen

DEREGULERING als ‘ethische boodschap’

 RFI: Dus, zoals U schrijft in een opiniestuk gepubliceerd door Le Monde op 4 juli gelooft U niet in het discours van de WHO dat het toerisme een voertuig voor duurzame ontwikkeling zou kunnen zijn?

Bernard Duterme: Ik wil dat graag geloven. Maar nogmaals, in zijn huidige vorm gaat het helemaal die richting niet uit. Het begrip ‘duurzaamheid’ is gericht op zowel economische groei, sociale gelijkheid als behoud van het milieu. Terwijl de WTO nationale staten zou moeten aanmoedigen om de sector meer te reguleren en de ecologische effecten van reizen te beperken en dat in het voordeel van iedereen – zowel ‘bezoekend’ of ‘bezocht’ – doet zij precies het tegenovergestelde door de landen tot grotere fiscale prikkels aan te zetten en door te hameren op het versoepelen van de regelgeving in verband met toerisme. Lees er maar de Global Code of Tourism Ethics uit 1999 op na die in 2019 bijgewerkt werd door de WTO, de lidstaten van de VN en de 450 grootste touroperators. Ondanks de lovenswaardige intenties van de wereldorganisatie spreekt uit deze tekst echter een ‘ethische code’ die aanzet tot deregulering!

RFI: U wijst er in de CETRI-publicaties op dat er naast de ecologische vraagstukken ook grote ongelijkheden zijn in het toerisme en dat de landen van het Zuiden, met name ontwikkelingslanden, onvoldoende profiteren van de voordelen van de sector.

Bernard Duterme: Ja, in feite verhoogt het toerisme de verschillen tussen Noord en Zuid. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar we hebben hier geen tijd om ze allemaal de revue te laten passeren. Hoewel het waar is dat de sector infrastructuur, banen en enorme voordelen genereert – de toeristische sector is een van de belangrijkste en productiefste van de wereldeconomie – brengt hij ook aanzienlijke sociale, milieu en culturele kosten met zich mee. En het hele ding is helaas zeer ongelijk verdeeld. De lokale bevolking, met name in het Zuiden, die vaak alleen maar als decor gebruikt wordt, profiteert alleen in de marge of bij wijze van uitzondering van de voordelen van het toerisme. Hoe kunnen we anders verklaren dat het grootste deel van de winst verloren gaat voor de landen van bestemming, zeker dan als het arme landen in het Zuiden zijn? Hoe kan worden verklaard dat van tien euro die een toerist uitgaf voor een verblijf in Afrika bezuiden de Sahara, één, twee of hooguit drie van deze euro’s daar blijven? Dat blijkt uit cijfers van de UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development) en de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). 

Toerisme in Larochette, Luxemburg. Foto © Michiel van Kempen

Hoe kunnen we uitleggen dat volgens een WTO-rapport van 2019 het Groothertogdom Luxemburg het land is dat vandaag de dag het meest profiteert van het internationale toerisme per hoofd van de bevolking? Luxemburg is geen toeristisch paradijs, maar wel een belastingparadijs. Door de extreme concentratie van winsten en kosten, maar ook door de nefaste gevolgen voor de plaatselijke bevolking vergroot het internationale toerisme in zijn huidige vorm de bestaande verschillen nog.  Met andere woorden, waar het internationale toerisme doordringt, wordt de toegang tot huisvesting, land, water en elektriciteit voor de lokale bevolking, met name in de landen van het Zuiden, steeds problematischer, steeds duurder en ingewikkelder en dat vooral op die plekken waar de relatie tussen bezoekers en bezoekers het meest asymmetrisch is.

DE ‘TOURISM COMPETITIVENESS INDEX’ VAN HET DAVOS FORUM

RFI: De WTO roept vandaag op tot een ‘verantwoorde’ herlancering van de toeristische activiteiten, om de economie te doen herleven met inachtneming van de huidige gezondheidsvoorschriften. Deelt U die bezorgdheid en wat betekent die Davos Forum’s Tourism Competitiveness Index die U in sommige van uw teksten noemt?  

Bernard Duterme: Op dat laatste ga ik dadelijk in. Maar eerst nog dit: van die oproepen tot meer ‘verantwoordelijkheid’, ‘duurzaamheid’ en meer ‘ethiek’ van de WTO en van de grote toeristische spelers zou je mogen verwachten dat er binnen de toeristische sector dan ook eindelijk gestreefd wordt naar meer rechtvaardige verhoudingen tussen Noord en Zuid, maar recente verklaringen van de WTO gaan een heel andere richting uit. De WTO lijkt zich meer aan te sluiten bij de ‘Tourism Competitiveness Index’ die werd opgericht door het Davos Economic Forum. Deze index rangschikt ongeveer 140 landen in het Noorden en Zuiden volgens hun ‘toeristische capaciteit’, d.w.z. hun capaciteit om buitenlandse investeerders aan te trekken. Ik moet er hier geen tekeningetje bij maken: deze index heeft in de eerste plaats betrekking op de opvangcapaciteit van de lokale staten in het Zuiden op het gebied van infrastructuur en de veiligheid van toeristen. De Davos Forum index is zelf een formele oproep tot deregulering, een stimulans om ‘vrije toeristische zones’ te creëren vrij van belasting, maar ook vrij van het afleggen van sociale en milieu-verantwoording aan de te bezoeken landen.

Milieuproblemen: ontbossing in Gambia. Foto © Michiel van Kempen

ALTERNATIEF TOERISME OF POLITIEKE REGELGEVING

RFI: Er bestaan ook andere manieren van reizen die misschien dingen kunnen veranderen. Ik denk dan aan solidair toerisme, met meer respect voor mens en milieu. In uw reader La domination touristique zijn er echter auteurs die in dat alternatief toerisme toch ook bepaalde vormen van overheersing onderscheiden.

Bernard Duterme:  Ja, de auteurs van het Zuiden, uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika, zijn inderdaad niet dol op – hoe men het ook mag noemen- solidair, humanitair of zogenaamd ethisch toerisme Dat zijn reisformules met goede bedoelingen, maar volgens de analyses van de co-auteurs van dit boek gaat het in wezen om kleine doelgroepen van welgestelde, hoger opgeleide mensen die op zoek gaan naar een andere manier van reizen en die zich willen onderscheiden van het massatoerisme. Het zijn dus initiatieven die per definitie marginaal zijn en waarschijnlijk ook zo zullen blijven. Het aantal alternatieve labels voor dat soort reizen neemt toe in landen als Frankrijk en België, maar ze zijn niet generaliseerbaar en maatschappelijk zeer beperkt. Deze initiatieven ontsnappen ook niet aan een sterker wordende commerciële trend en ze zijn onvermijdelijk afhankelijk van grote luchtvaartmaatschappijen. Al meer dan tien jaar zien we dat de meeste grote touroperators een ‘ethische, verantwoorde, duurzame component’ hebben toegevoegd aan hun aanbiedingen, naast dan natuurlijk hun meer ‘conventioneel’ aanbod’. Dat is voor mij een toppunt van cynisme. Volgens de auteurs van deze reader vormen deze initiatieven in het beste geval slechts een micro-oplossing voor een macro-probleem. Deze initiatieven kunnen daardoor de illusie versterken bij hun reizigers – een zeer kleine minderheid, vaak elitair – dat persoonlijke consumptiekeuzes de logica van het toerisme zoals ze vandaag de dag functioneert, zou kunnen omkeren.  

RFI: Dus de oplossingen die U bepleit zijn van politieke aard. U pleit voor meer regelgeving, tot strengere internationale regels. Maar U ziet niets gebeuren in die richting?

Bernard Duterme: Helaas ja, want afgezien van de mooie uitspraken vol nobele bedoelingen, heb ik niet de indruk dat de WTO of de lidstaten van de VN het voortouw nemen. Meer dan ooit hebben we een ‘wereldwijde toeristische organisatie’ nodig. Goed nieuws is dat zoiets al bestaat: de (UN)WTO. Hoewel deze wereldorganisatie zich bewust is van de hier genoemde problemen en onevenwichtigheden, verkoopt zij het toerisme als een instrument voor harmonieuze ontwikkeling, vrede en uitwisseling. Naar onze mening moet de WTO echter de rol vervullen van regelgever, van controleur en van rechtvaardige verdeler van kosten en winsten in die sector. Dat wordt een enorme uitdaging. De sector heeft nationale en supranationale regelgevingssystemen nodig die het toerisme niet alleen milieuvriendelijk maken, maar ook winstgevend en toegankelijk voor iedereen, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Laten we toch niet vergeten dat het recht op recreatieve mobiliteit, maar ook op rust en op het recht te kunnen vertrekken en terug te keren naar eigen land opgetekend staan in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

(https://www.cetri.be/En-finir-avec-les-appels-a-la?lang=fr)

 (Vertaling: Walter Lotens)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter