Mitch Henriquez, George Floyd en Femke Halsema
door Walter Palm
Net als Mitch Henriquez in juni 2015 in het Zuiderpark in Den Haag, is de ongewapende George Floyd op 25 mei 2020 in Minneapolis overleden bij zijn arrestatie. Bij George Floyd hield de agent een knie tegen zijn nek, bij Mitch Henriquez hanteerde een agent de nekklem. Hetzelfde resultaat maar twee cruciale verschillen. In tegenstelling tot de zaak Mitch Henriquez zijn de vier agenten die betrokken waren bij de dood van George Floyd op staande voet ontslagen. Een tweede verschil is dat ook de naam van de hoofdverantwoordelijke agent in de Floyd-zaak meteen bekend is gemaakt. In de Mitch Henriquez-zaak is dat ondanks gerechtelijke procedures niet gelukt. Een verschil dus van dag en nacht.
Wat mij betreft vindt de Amerikaanse aanpak in de zaak George Floyd ook hier navolging, in de zin dat als een ongewapende burger bij zijn arrestatie overlijdt dat dan de betrokken politieagenten op staande ontslagen worden en aangeklaagd worden.
De hoofdverantwoordelijke agent in de George Floyd-zaak is aangeklaagd voor moord. Op 19 juni 2019 is de hoofdverantwoordelijke agent in de zaak Mitch Henriquez veroordeeld tot een halfjaar voorwaardelijke gevangenisstraf voor mishandeling met dood als gevolg. Een half jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, u leest het goed. En geen van de betrokken politieagenten is ontslagen. De veroordeelde politieagent in de zaak Mitch Henriquez heeft cassatie aangetekend bij de Hoge Raad.
Een parallel tussen de Floyd- en de Henriquez-zaak is dat er in beide gevallen rellen uitbraken. Bij het schrijven van dit stuk waren de rellen al een week bezig in de Verenigde Staten. In Nederland braken er als gevolg van de Mitch Henriquez-zaak dagenlang rellen uit in de Schilderswijk. Het waren complete veldslagen met de ME. Het ongenoegen kookte over. Natuurlijk waren de mensen boos over het politiegeweld maar er was en is veel ongenoegen over maatschappelijke uitsluiting van jongeren uit etnische minderheden, bij bijvoorbeeld het bemachtigen van stageplekken.
Uit solidariteit met de Black Lives Matter beweging organiseerde Kick Out Zwarte Piet en Black Queer & Trans Resistance NL een demonstratie op het Dam in Amsterdam op 1 juni jongstleden. Voor de goede orde. Het recht op demonstratie is vastgelegd in artikel 9 van de Grondwet. Artikel 9 lid 2 stelt dat er regels kunnen worden gesteld ter bescherming van de gezondheid en voorkoming van wanordelijkheden. Om gezondheidsredenen hadden de organisatoren de deelnemers gevraagd om desinfectiemiddelen mee te nemen en handschoenen en mondkapjes te dragen.
De organisatoren hadden gerekend op maximaal vijfhonderd deelnemers, maar het werden er tien keer zo veel en de anderhalve meter zoals voorgeschreven in noodverordeningen, kon niet gehandhaafd worden. De overrompelde burgemeester Halsema greep niet in. Dit uit vrees voor escalatie als een demonstratie tegen racisme bij de politie, ontbonden zou worden door nota bene de politie, doelwit en onderwerp van de betoging. Rechtse politici hadden meteen een doorzichtige afleidingsmanoeuvre gevonden om de burgemeester te bekritiseren en niet te praten over racisme bij de Nederlandse politie.
Uit grondwettelijk oogpunt zijn de noodverordeningen ter beteugeling van de covid-19-pandemie mij al langer een doorn in het oog. En met mij ook de Raad van State. Het inperken van grondrechten via noodverordeningen moet zo snel mogelijk worden afgebouwd stelde op 25 mei 2020 de Raad van State. Noodverordeningen kunnen volgens de Raad van State slechts in een acute situatie soelaas bieden en niet voor meer dan tien weken zoals dat nu het geval is. Het kabinet heeft aangekondigd met spoedwetgeving te komen om deze noodverordeningen te verankeren. En dan wreekt zich het feit dat Nederland geen Constitutioneel Hof heeft zoals indertijd bepleit door Femke Halsema, want deze spoedwet met grondwettelijke beperkingen, zal strijdig zijn met de Grondwet.
In 2002 diende Femke Halsema een initiatiefwetsvoorstel in voor de instelling van een Constitutioneel Hof. Dit initiatiefwetsvoorstel heeft het niet gehaald. In het Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel (Staatscommissie Remkes) Lage drempels, hoge dijken; Democratie en rechtsstaat in balans (3 december 2018) werd opnieuw de instelling van een Constitutioneel Hof bepleit.
De slordige omgang met de Grondwet is ook de rode draad in mijn essay Het sluipend gif van islamofobie, 1989-2019. Twee voorbeelden die in dit essay aan de orde komen zijn de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (het ‘boerkaverbod’) en de Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap waardoor de Nederlandse nationaliteit van jihadisten met dubbele nationaliteit kan worden ingetrokken. Het boerkaverbod staat op gespannen voet met de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van godsdienst. En de intrekking van de Nederlandse nationaliteit is moeilijk verenigbaar met artikel 1 van de Grondwet, immers hetzelfde vergrijp wordt ongelijk bestraft. Een jihadist met uitsluitend de Nederlandse nationaliteit behoudt zijn nationaliteit omdat van rechtswege niemand stateloos gemaakt mag worden. Maar een jihadist met een dubbele nationaliteit verliest de Nederlandse nationaliteit. Vrouwe Justitia is in dit geval niet geblinddoekt.
Nu mondkapjes verplicht zijn in het openbaar vervoer zou het een beau geste zijn naar de Grondwet om het boerkaverbod in te trekken.