blog | werkgroep caraïbische letteren

Mijn leven in drijfzand: coming out van een Hindostaans-islamitische homo

Beknopte levensloop van Sanam van Voorthuijsen: ‘Je kop in het zand steken, kan ook na je dood’

door Jerry Dewnarain

Sanam van Voorthuijsen is geboren in Paramaribo, Suriname in de jaren tachtig. Hij vertrok op achtjarige leeftijd naar Nederland waar zijn moeder en één van zijn zeven broers woonde. Sanam is het achtste kind dat komt uit een zeer bekrompen Hindoestaans gezin, deels woonachtig in Nederland en deels in Suriname. Toen hij op zijn tiende in Nederland tijdens het avondeten liet doorschemeren dat hij zijn buurjongen leuk vond, brak de hel los. Hij kreeg alle borden naar zich toegesmeten. De koran werd een paar keer op zijn hoofd geslagen, de heilige profeet werd van zijn troon afgebeden om boze geesten uit zijn lichaam te verjagen.

Sanam van Voorthuijsen

 

Dit helleleven duurde twee jaar. Eten werd voor zijn slaapkamer gezet, sanitaire ruimtes werden met schoonmaakmiddelen gereinigd, zodat hij de familie niet zou besmetten. Zijn broers haatten hem en schaamden zich voor Sanam. Hij werd gepest en als ‘boeler’ uitgescholden. Hij stelde zijn broers teleur, waarom hij zich niet voor de tram had gegooid. Op een gegeven moment stak een van zijn broers hem met een mes, maar zijn moeder kon op tijd erger voorkomen door te zeggen: ‘Niet steken, je weet dat dit soort mensen hier beschermd wordt.’
In het ziekenhuis aangekomen vluchtte hij weg, bang dat hij vermoord zou worden. Hij werd door de politie opgepakt en kwam na veel omwegen terecht bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit mocht niet baten, omdat Nederland zelf ook nog aan de vooravond stond van LGBT-acceptatie. Volgens Sanam ben je nog altijd een nummer bij deze organisatie. Sanam belandde in de wereld van de kinderprostitutie. Hij was amper dertien. Dit leven duurde tot zijn zestiende. Met behulp van het prostitutiemaatschappelijk werk werd hij liefdevol opgevangen door zijn Nederlandse pleegvader, de heer Voorthuijsen. Sanam was toen bijna zestien jaar. Zijn ‘vader’ bemoedigde hem: ‘Mijn kind, je kan je leven lang wenen of ten strijde trekken, opdat geen enkele Sanam dit hoeft mee te maken.’

Sanam is momenteel [oktober 2017 – red. CU] in Suriname om een steentje bij te dragen aan de babystapjes voor homo-emancipatie. Vrijheid die hij in Nederland geniet, doet hem beseffen dat dit vooral niet komt door Surinamers, maar door dappere blanken die hiervoor gestreden hebben, zegt Sanam. Als Hindoestaanse homo wil hij ten strijde trekken tegen alle onrecht jegens LGBT’ers en hij heeft met trots onlangs deelgenomen aan de Gaypride in Paramaribo. Onder Hindoestanen zijn er veel homo’s die soms (gedwongen of uit loyaliteit naar hun familie toe) huwen, maar in het geheim op allerlei homo-ontmoetingsplekken te vinden zijn met alle gevolgen van dien.
Accepteer je kind zoals het is, schaam je niet voor je kind, verstoot hem niet en steek vooral je kop niet in het zand, is de boodschap van Sanam van Voorthuijsen. Sanam heeft een roman geschreven over zijn leven. Deze heet Mijn leven in drijfzand [en is gepubliceerd onder de schrijversnaam Radjesh – red. CU].

[Met dank aan Sanam van Voorthuijsen]

 

Mijn leven in drijfzand: coming out van een Hindoestaanse homo

door Jerry Dewnarain

Een gedurfd boek! Openlijke haat, wrok jegens zijn naaste familieleden, pijn, angst, huiselijk geweld, verwaarlozing, pedofilie, pesten, vooroordelen en stereotyperingen zijn enkele motieven die dit dramatische verhaal vorm geven. Ik heb een paar motieven gekozen, die ik in deze recensie wil bespreken. Mijn leven in drijfzand gaat over een jonge Hindoestaanse homojongen, Radjesh, die besluit een boek over zichzelf te schrijven als therapie, als onderdeel van zijn verwerkingsproces, het leed dat hij heeft ervaren voor het uitkomen voor zijn seksuele geaardheid. Maar het boek gaat niet slechts over de coming-out van een hindoestaanse homo. Mijn leven in drijfzand geeft meer bloot dan louter de discriminatie van homo’s. Het bevat naast ingrijpende gebeurtenissen over kindermishandeling, het ouderwetse, benauwende Hindoestaanse leven in Suriname en in Nederland, ook aspecten over de invloed van religie op het denken en handelen van mensen: de verhouding tussen zoon, moeder en stiefvader en de gevolgen daarvan, maar ook man-vrouw/hetero-homoverhoudingen. Mijn leven in drijfzand bespreekt eveneens een taboe in de Surinaamse literatuur: de emotionele, afhankelijke, zwakke vrouw, in dit geval de moeder van Radjesh.

 

Op Saron achter de bierbrouwerij
Het boek is autobiografisch waarbij de namen fictief zijn. De namen verraden ook de wrok die hij nog koestert voor o.a. zijn broers die hem het leven zuur maakten. Al heel jong, acht jaar was Radjesh (ook zo’n typische Hindoestaanse jongensnaam), toen hij al wist dat hij op mannen viel. Zijn eerste seksuele ervaring had hij op Saron, Paramaribo, dichtbij de bierbrouwerij op een verlaten terrein met veel bos. De jonge schrijver graaft in zijn geheugen en hij weet heel beeldend de omgeving te beschrijven en zijn emoties pent hij neer alsof hij het gebeuren herbeleeft. ‘Achter ons veelvuldig vervloekte huis met twee grote klootzakken als Hellevorst en Defect [namen van de broers van Radjesh] staat nu nog de nationale bierbrouwerijfabriek van Suriname met een verlaten en tot gruzelementen gebracht voetbalstadion (p. 28).’ Achter het erf stond er een manyaboom en daarachter een internaat voor moeilijk opvoedbare kinderen met wel honderden kamers. Dit internaat werd om onbekende reden niet meer gebruikt. Het werd een plek voor gespuis. Niets was meer in de goede, oude staat. Er speelde zich van alles af in het internaat. Kinderen speelden er spelletjes in. ‘Sommigen gebruikten het gewoon om er te schijten. Maar ‘Een ieder die uit geiligheid een keer wilde neuken ging er graag naar toe. Ook voor de kinderen was het geweldig om er rond te struinen (p. 28).’ Na het vertrek van Radjesh’ moeder naar Nederland werd de achtjarige Radjesh aan zijn lot overgelaten.

Op achtjarige leeftijd
Niemand bekommerde zich echt om hem, behalve zijn oma die hij lief had. Er kwamen allerlei vrienden van zijn broers over de vloer. Mannen van boven de twintig jaar. En het was die zevenentwintigjarige moslimjongen met wie hij als achtjarige jongen op het grote grasveldje onder een dwergmanyaboompje zijn eerste seksuele ervaring beleefde. (Zie ook Buxton Spice van de Guyanese schrijver Oonya Kempadoo, waar seksuele ervaringen worden beleefd onder een ‘mango tree’) ‘Gekleed in mijn opmerkenswaardige broek liep ik met langzame passen naar het internaat in de hoop dat hij achter me aan zou komen. Ik besloot naar de zelden bezochte grasvelden met de diepe putten achter de school te gaan. Al gauw merkte ik dat hij geniepig achter mij aankwam. Ik begon steeds harder met mijn kinderheupen te schudden om hem in de verleiding te brengen iets met me te doen. Wat dat ‘iets’ precies moest inhouden wist ik helemaal niet, maar ik wist wel dat ik hem veel zou toelaten, omdat ik een tijd met nieuwsgierige ogen naar zijn welgevormde bobbel keek en ernaar verlangde om door hem teder vastgehouden te worden’ (p. 30).

Ben ik een boeler?
Het bleef niet bij deze ene daad. De vriendschap duurde op z’n minst een jaar lang. En elke keer keek Radjesh uit naar de volgende dag om samen met de moslimjongen te zijn. Rond deze tijd hoorde hij steeds vaker dat mensen hem uitmaakten voor boeler. ‘Ik stelde mezelf talloze vragen. Was ik nog vrouwelijker aan het worden na mijn geheime ervaringen waar ik zo trots op was? Of ben ik gewoon wat ze noemen, een boeler?’ (p. 38)

Kindermishandeling: angst
Mijn leven in drijfzand gaat niet slechts over het leven van een homojongen die opgroeit in een orthodox gezin, maar dit boek licht ook een tipje van de sluier op over kindermishandeling wanneer het ouderlijke gezag komt weg te vallen. Het kind Radjesh wordt een speelbal van eenieder, maar beschamend genoeg vooral van zijn eigen broers. Het onderstaande fragment laat duidelijk de angst jegens zijn broers en naaste omgeving zien. De achtjarige Radjesh vertelt op pag. 29 het volgende: ‘Omdat er geen gezinshoofd meer was, wemelde het huis van het tuig, de soortgenoten van Hellevorst en Defect (de laatste gebruikte drugs). Elke dag was er een drukte van low class people die alleen maar verderf verspreidden. Het krioelde van ongemanierde zuiplappen en er werd altijd gescholden. Ik vond het benauwend om na school thuis te komen. Ik vreesde altijd geslagen te worden. Nu was het mijn beurt. Eerst werd mijn moeder op dat vervloekte erf (op Saron) geslagen en nu maakten mijn broers Hellevorst en Defect zich van mij meester.’

Haat en wrok
In het boek blijkt dat Radjesh’ broer Hellevorst een geboren opschepper (bluffer) is. Volgens de schrijver is deze broer een ‘verkeerde zaadcel die niet tot volle wasdom had mogen komen.’ De levens van zijn broers stellen voor Radjesh niets voor en ‘zij verspreiden alleen maar ellende over de wereld…’. ‘Het is door hun toedoen dat ik vandaag weet wat er met haat wordt bedoeld. Het is door hen dat ik weet dat haat bestaat. Het is door hen dat ik een diepe afkeer in me heb jegens hen en een enorme begeerte voel hen leed aan te doen (p. 26).’

Nederland wordt een hel: islam wordt de norm
Op negenjarige leeftijd vertrek Radjesh naar Nederland. Zijn in Nederland woonachtige moeder laat hem halen. ‘Mijn leven veranderde binnen een week in een ware hel. In Suriname deed ik waar ik zin in had. Ik kon naar de tv kijken wanneer het mij uitkwam, eten wanneer ik wilde. Maar hier kreeg ik veel te snel veel te strenge regels opgelegd. Honger werd een scherp zwaard voor mij, want ik kon maar niet vergeten hoe mijn stiefvader (een fanatieke moslim) een keer mijn bord in de prullenbak smeet. ….Voedsel moest volgens de islam gewaardeerd worden, omdat het een direct geschenk van Allah zou zijn. Ik had geleerd dat het weggooien van voedsel ten strengste werd verboden door de Koran. Ik had niet het lef om hem erop te wijzen dat het wegsmijten van voedsel niet strookte met de geboden van Allah.’

Verhouding moeder-zoon-stiefvader
Gelijk na de eerste dag van Radjesh (9 jaar) in Nederland merkte hij dat zijn moeder raar deed vanwege het bazige gedrag van zijn stiefvader. ‘Meteen de volgende dag na onze komst liet zij ons in de woonkamer slapen in plaats van in de slaapkamer.’ Het huis telde vijf slaapkamers, verdeeld over twee verdiepingen. ‘In de woonkamer werden de eethoek en de zitruimte van elkaar gescheiden door een bank. ’s Avonds liet de moeder Radjesh achter de bank op een matras slapen. Wat de jongen eigenlijk mateloos stoorde was ‘dat mijn moeder op een overdreven belachelijke manier ons duidelijk wilde maken dat die vent [de stiefvader] haar nieuwe man was. In de woonkamer lag ze in een lepeltje-lepeltje-houding met haar nieuwe man. Het is erg voor een kind om steeds naar het plakkerige gedrag van ouders te kijken. Ik wilde hen vragen wat zij duidelijk wilden maken, maar beheerste mezelf (p.59).’

Al met al, Mijn leven in drijfzand is duidelijk een boek dat geschreven is tijdens een bepaalde gemoedstoestand waarin de schrijver zich bevond. Hierdoor doet de schrijver aan stereotyperingen en generaliserende uitspraken in het boek. In het voorwoord staat dat het aanvankelijk niet de bedoeling was dat zijn verhaal als boek zou worden uitgegeven. Echter, het is goed dat dit boek toch is verschenen. Het zal herkenbaar zijn voor lezers en dit boek kan ook dienen als motivatie voor homo’s om uit de kast te komen en vooral eerst zichzelf te leren accepteren. Pas dan is het mogelijk een plaats te verwerven in een heteromaatschappij!
Radjesh: Mijn leven in drijfzand. Uitgeverij Stili Novi. 2016. ISBN 9 789078 094838.

In kader
No man can have a harlot*
for a lover
nor stay in bed forever
with a lie.
He must rise up
and face the morning sky
and himself, in the mirror
of his lover’s eye.
— From A Lover’s Question [James Baldwin]
*motyo

Bron klik hier

1 comment to “Mijn leven in drijfzand: coming out van een Hindostaans-islamitische homo”

  • Lieve Jerry

    Ik vind het nog steeds erg naar dat wij in onmin leven. Het zou eigenlijk niet hoeven. t was gewoon miscommunicatie.
    Jerry ik lees nu dit en ben je erg dankbaar. Maar Jerry schat mag ik je nogmaals verzoek om Radjehs te veranderen in Sanam.
    Met de naam is het allemaal mis gegaan.
    Okay Jerry dank voor al jouw moeite. Zorg goed voor jezelf en wie weet komt het nog een keer goed tussen. Ik sta er voor open.

    Groetjes schat.

Your response at Sanam

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter