Mijn 1e Erwin…
Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: die van Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole. Aan de hand van kunstwerken uit de collectie en/ of archiefmateriaal zal Myra Winter in de aanloop en tijdens duur van deze tentoonstellingen haar persoonlijke herinneringen en anekdotes vastleggen. Vandaag deel 3.
door Myra Winter
In liefdevolle herinnering aan Erwin de Vries.
Op 8 augustus 1995 kwam ik voor het eerst in Suriname aan. Ik was impulsief en zonder noemenswaardige voorbereidingen mijn geliefde nagereisd. In Suriname had ik het geluk dat er bij de Stichting Surinaams Museum veel werk te verrichten was door een kleine groep mensen. De verhuizing vanuit de Commewijnestraat – terug – naar het gerenoveerde Fort Zeelandia was namelijk aanstaande.
Deze renovatie was een onderdeel van een groot cadeau dat de Nederlandse regering gaf aan de republiek Suriname bij gelegenheid van twintig jaar Staatkundige Onafhankelijkheid. Dat cadeau omvatte ook de tentoonstelling: Twintig jaar Beeldende Kunst in Suriname, 1975-1995, deze werd samengesteld door de journalist Chandra van Binnendijk en de kunsthistoricus Paul Faber en zou zowel in Paramaribo (Stichting Surinaams Museum) als in Amsterdam (Stedelijk Museum) te zien zijn.

Deze overzichtstentoonstelling (periode 1975-1995) die opende op 25 november 1995 en die in Fort Zeelandia te zien was tot en met februari 1996 bevatte werk van 24 kunstenaars waaronder ook een aantal werken van Erwin de Vries (Paramaribo, 1929- Paramaribo, 2018). Het omslag van de bijbehorende catalogus, uitgegeven door KIT Publishers, sierde zijn werk: Dansende Vrouw uit 1994, dat toen nog uit zijn eigen collectie kwam maar dat zich nu in de collectie van Staatsolie bevindt.
Bij de afsluiting ervan in februari 1996 was ook de directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam, Rudi Fuchs aanwezig. Deze was samen met conservator Maarten Bertheux naar Suriname gereisd om de tentoonstelling te bekijken en om de deelnemende kunstenaars te ontmoeten. Tevens bezochten zij enkele ateliers en selecteerden zij enkele aanvullende kunstwerken om in Amsterdam te tonen.
Gedurende de duur van de tentoonstelling ontving ik veel (school)groepen in Fort Zeelandia en door de vele rondleidingen die ik verzorgde raakte ik niet alleen vertrouwd met de kunstwerken maar ook met de kunstenaars, die ik veelal betrok bij deze ontvangsten.
Zo ontving ik ook een keer een groep leerlingen van de Louis Brailleschool in Paramaribo. De enige school in Suriname voor kinderen met een visuele beperking. Na hun bezoek bleken deze leerlingen hun indrukken op (braille)papier te hebben vastgelegd, zowel in tekeningen als in verhalen. Een hele stapel kreeg ik als dank door de school overhandigd, niet alleen voor die rondleiding maar ook voor de museumintroductie die ik op de school had gegeven voorafgaande aan hun bezoek.
Door het verhaal van een jongen was ik zeer geraakt. Het was vooral zijn eindconclusie:
“Ik wil later ook kunstenaar worden want net als Erwin hou ik van vrouwen”. Die geestige opmerking deed mij besluiten om aan Erwin te vragen of ik met hem op bezoek mocht komen. Erwin bood spontaan aan dat ik zelfs met meerdere leerlingen mocht komen. De school stelde een klein busje ter beschikking zodat er inderdaad meerdere leerlingen mee konden. Lilian Abegg, Erwin’s vrouw, had grote flessen soft (priklimonade), cassavechips en koekjes in huis gehaald. Het werd echt een feestje.
Erwin, wonende aan de Surinamerivier, had zijn atelier aan huis. Niet alleen de plek in Paramaribo aan de Anton Dragtenweg, was voor hen een beleving maar Erwin liet hen ook vrij bewegen en zijn beelden betasten w.o. een beeld van een zwangere vrouw dat veel indruk maakte.
Helaas weet ik niet wat er van deze jongen geworden is… en of hij met net zoveel herinneringen als die ik heb, terug kijkt naar deze bijzondere ontmoeting met Erwin. Deze spontane uitnodiging van Erwin was echt tekenend voor de gepassioneerde kunstenaar die hij was en de aansluiting die Erwin altijd zocht bij de jongere generaties.

Weer terug in Nederland vroeg het Stedelijk Museum mij om naar Suriname terug te reizen om de kunstwerken voor te bereiden voor het transport naar Nederland.
Een paar dagen voor mijn vertrek werd ik gevraagd of ik een paar uurtjes een boekverkoper op de boekenmarkt op het Spui (in Amsterdam elke vrijdag) kon vervangen – ik was een aantal jaren werkzaam geweest bij Antiquariaat Egidius – en er werd zo nu en dan nog wel een beroep op mij gedaan om in te vallen. Het was een hele koude winterdag in december 1996 toen ik ’s middags op de markt aankwam en opmerkte dat er op de kraam naast mij 3 werken van Erwin de Vries, gesigneerd met Erwin, stonden uitgestald. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum had nog geen publiciteit gegenereerd en niet veel mensen zouden kunnen weten dat Erwin stond voor Erwin de Vries. Ik schatte mijn kansen hoog in dat ik een van de drie werken voor een redelijke prijs zou kunnen aankopen…
Vanwege de kou zaten veel boekverkopers om toerbeurt in café Hoppe om warm te worden. Zo ook deze boekverkoper. Toen ik het café binnenkwam ontstond er enige hilariteit omdat niet alleen deze boekverkoper precies wist wat de reden van mijn ietwat opgewonden binnenkomst was maar ook enkele collega’s die op de hoogte waren van mijn verblijf en werkzaamheden in Suriname.
Het werk op papier waarin ik geïnteresseerd was: Moeder en kind uit 1964, een thema dat in het vroege werk van Erwin vaker voorkwam, was nog te koop. Ik kreeg het heel sportief ook nog eens met een collegiale handelarenkorting aangeboden. Maar nu daadwerkelijk ook nog op korte termijn het geld zien te vinden… Ik belde mijn moeder of zij het kon voorschieten.
Haar reactie… de inmiddels binnen mijn familie gevleugelde woorden, : “Voor kunst kun je bij mij altijd geld lenen”…

Sinds de aankoop heeft het werk altijd op de wand naast mijn bed gehangen… die plek zal nu voor het eerst na jaren leeg zijn maar gelukkig kan ik het tussen 28 oktober en half januari 2020 terug zien in Arti et Amicitiae omsloten met werken van de generatie kunstenaars die na Erwin hun plek binnen de Surinaamse beeldende kunst en daarbuiten veroverden.
Met dank aan: Robert ’t Riet van Antiquariaat Timbuctoo
Klik hier voor deel 1 van deze serie, en hier voor deel 2 en hier voor deel 4.
Prachtig verhaal. Mooi geschreven Myra.
Supergoed plan dat die leerlingen Erwin een bezoek brachten.