blog | werkgroep caraïbische letteren

Michael Tedja schrijft een roman als een schotschrift

Michael Tedja vecht in Het diagonale instituut voor zijn stem, die zoveel meer is dan ‘zwart’

door Lodewijk Verduin

Michael Tedja geniet vooral bekendheid als beeldend kunstenaar, maar werkt intussen ook aan een literair oeuvre. In Het diagonale instituut reflecteert hij op de verwevenheid van zijn twee “maakpraktijken”. Hij schrijft: “In een tijd waarin de meeste kunst gedegradeerd is tot een folkloristisch wegwerpartikel en een bestempeld cultureel product, en een tijd waarin sommige hedendaagse kunstenaars zich gedragen als muizen in de val, ontwikkel ik mijn ideeën buiten mijn eigen grenzen.”

De verteller – een op Tedja lijkende schilder en schrijver, maar nadrukkelijk niet de auteur zelf – is op residentie in het instituut uit de titel. Daar is hij in de weer met het aanbrengen van “kruisverbindingen tussen radicaal verschillende ideeën van de schrijvers en kunstenaars die mij geïnspireerd hadden”. Hij is op zoek naar zijn “kunstfamilie”, bestaande uit enkele bekenden, zoals zijn oom, de Surinaamse dichter Shrinivási, schrijversvriend Sybren Polet, en wie hem en zijn werk heeft gevormd.

In het instituut zijn ze bij hem: zijn buurman is de Franse schrijver Jean Genet, en ook Émile Zola, Edgar Cairo en de dichter-schilder Lucebert zijn van de partij. Tussen het schrijven door treedt de verteller met hen in gesprek over het wezen van de kunst.

Wat volgt is een merkwaardige, grillige vertelling, waarin teksten van uiteenlopende toon en strekking elkaar afwisselen: droomachtige verhaalfragmenten, essayistische bespiegelingen over kunst, kleur en politiek, persoonlijk getinte recensies van enkele recente groepstentoonstellingen, poëtische monologen en zelfs een tekst waarin de auteur zijn bibliografie van uitleg voorziet.

Tedja laakt ‘het stigma’ dat de romans van vroegere Caraïbische schrijvers “zo ongeveer alles tegelijk wilden zijn, een persoonlijk relaas, een filosofisch traktaat, een politiek manifest, een geschiedschrijving, en wat nog allemaal”. Ook dit boek doet alles tegelijk en door elkaar, en dat is precies de bedoeling. Tedja weigert zich te schikken naar de kaders waarin hij door anderen geplaatst wordt. Hij wil niet gezien worden als ‘zwart’, maar als een autonome kunstenaar of een uniek individu, en keert zich tegen het “inclusiebeleid” dat hem tot zijn huidskleur reduceert. “Ik vecht voor de zelfstandige stem”, schrijft hij.

Michael Tedja. Foto © Roeland Fossen/Werkgroep Caraïbische Letteren.

De statements nodigen uit om dit boek te lezen als een schotschrift, en in die hoedanigheid prikkelt en overtuigt het ook. Als roman blijft Het diagonale instituut erg ijl, een tekststroom die mogelijk vanwege de geringe omvang en de versnipperde vorm maar niet tot verdieping of grootsheid komt. Gelukkig excelleert Tedja vaak op de korte baan. Met rake beelden en reeksen repetitieve regels bewijst hij zijn dichterlijke kunnen. Verbondenheid boven versplintering, dat blijft van dit vreemde, verwrongen geschrift de kern.

Michael Tedja
Het diagonale instituut
IJzer, 126 blz., € 22,50
***

[Tekst overgenomen uit De Standaard, 27 april 2024]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter