blog | werkgroep caraïbische letteren

Michael Slory, groots en mysterieus

door André Haakmat

De vele loftuitingen toegezwaaid aan de onlangs en kort na elkaar overleden twee poëtisch-literaire giganten James Ramlall en Michael Slory zijn natuurlijk zeer terecht. Maar wat Michael Slory betreft moet ik melding maken van een petit histoire wat van belang is om de worsteling die in deze dichter heeft plaatsgevonden voordat hij uiteindelijk voor de dichtkunst heeft gekozen.

 

We leven dan in de tweede helft van de maand januari 1961. Ik kom dan net in Nederland aan om de studie economie aan te vangen en Slory sloot zijn studie in de Spaanse taal en letterkunde af. Voor mijn vertrek naar Nederland was ik nogal actief in de Nationalistische Beweging Suriname (NBS)en was ‘kernlid’ van deze beweging. Ik was nog bezig ‘in te burgeren’ toen ik een vertrouwelijk schrijven van Robin Ravales, de werkelijke motor van die beweging, kreeg. In dat schrijven stond dat de NBS de politieke arena zou gaan betreden (er waren verkiezingen in aantocht) en dat daartoe een politieke partij onder de naam Partij Nationalistische Republiek (PNR) zou worden opgericht. De leiding van die partij zou worden opgedragen aan een driemanschap, bestaande uit mr. Eddie Bruma, geschiedenisleraar E.A.Gessel en socioloog Frits Moll. Aan mij werd de opdracht gegeven om samen met Frits Moll in Nederland een afdeling van de PNR op te zetten die tot taak kreeg de geesten in Nederland rijp te maken voor de onafhankelijkheid van Suriname.

De oprichting van die partij (voor wie kort van memorie is) heeft inderdaad plaatsgevonden en het leiderschap aangeboden aan de drie eerder genoemde heren. Bruma en Moll hebben dat leiderschap aanvaard, maar Gessel wees dat af. Hem stond namelijk een geheel andere strategie voor ogen om in politiek opzicht wat te gaan voorstellen in het land. Dit vereist een korte uitleg. De NBS was voortgekomen uit de culturele vereniging Wi Egi Sanie (WES) die Eddie Bruma in Nederland had opgericht.

In Suriname aangekomen zette hij die culturele activiteiten voort in een gebouw aan de Weidestraat. De jongeren in die beweging (afkomstig van de Surinaamse Rechtsschool, de AMS enz.) waren echter minder geïnteresseerd in het culturele aspect van het nationalisme (waardering voor de eigen taal en cultuur), maar meer in de politieke ontvoogding van Suriname. Zij hebben toen de NBS als beweging naast Wi Egi Sani opgericht. Deze twee groeperingen gingen goed samen – zij ontplooiden bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw hun activiteiten. Tot het moment dat de PNR werd geproclameerd. In Wi Egi Sani zaten namelijk personen die de culturele visie van Bruma volledig ondersteunden, maar die een andere politieke visie dan die van de PNR erop na hielden. Zij zagen meer heil in aansluiting bij de NPS, ja, enkele prominenten onder hen bekleden zelfs sleutelposities in het bestuur van de NPS.

De NPS en niet de PNR was hun politiek tehuis. Wie meer over deze kwestie wil weten leze er de dissertatie van Hans Breeveld (Jopie Pengel 1916-1970. Leven en werk van een Surinaams politicus) erop na. De bladzijden 197 e.v gaan hierover.

Nu terug naar Michael Slory. De kwestie politiek vs cultureel nationalisme speelde natuurlijk ook in Nederland, Amsterdam. Ook in Amsterdam bestonden door de oprichting van de PNR-Nederland de beide organisaties: Wi Egi Sani tot aan zijn dood (in augustus 2011) onbetwistbaar geleid door Hugo Kooks (aan wie de leiding toeviel na het vertrek van Eddie Bruma). Slory schreef af-en-toe- wel wat gedichten, maar was niet in brede kring bekend. Dat komt omdat hij toen een Afrikaanse schuilnaam gebruikte (“Asjantenu Sangodaru”) en de enige bundel van zijn hand, getiteld Sarka (= Bittere Strijd) werd door bemiddeling van een derde (Moll?) in 1961 uitgegeven door de aan de Communistische Partij Nederland gelieerde uitgeverij Pegasus.

De bevrijdingsstrijd in koloniaal Afrika greep Slory toen aan. Congo vocht zich vrij van België en Patrice Emery Loemoemba werd de eerste premier. Lang heeft het premierschap van Loemoemba niet geduurd, want door samenspanning met de Belgen is Loemoemba op 17 januari 1961 in de tegen Loemoemba rebellerende provincie Kantanga o.l.v. Moise Tsjoembe vermoord. Slory, die Loemoemba zeer adoreerde, sloot zich toen in zijn studentenkamer op en zocht mij veertien dagen later weer op met in zijn hand een getypte en persklaar gemaakte gedichtenbundel. Die bundel bevatte 15, geheel aan Loemoemba gewijde in het Sranang Tongo (ST) geschreven gedichten.

Loemoemba werd in die gedichten als – beurtelings – Heiland, Held, Verlosser en Martelaar geëerd. Slory vertelde mij zojuist bij Moll langs te zijn geweest en dat hij diep in hem was teleurgesteld omdat hij – Moll – weigerde zijn medewerking te verlenen bij de publicatie van zijn Loemoemba-bundel. Toen ik hem zei met Moll contact hierover te zullen opnemen, ontstak Slory in woede. Hij trok de bundel uit mijn hand, gooide het in mijn (gelukkig!) zachtjes brandende kolenkachel, liep mijn kamer uit en ik ving nog uit zijn mond op dat hij afstand nam van “de politiek” en dat hij uitgever Pegasus zou opdragen alle bundels van Sarka te vernietigen, enz.

De Loemoemba-bundel kon ik nog voor de vlammen er greep op kregen, uit mijn kolenkachel vissen. Toen ik erin ging bladeren, trof ik onder gedicht, genummerd “3” de volgende aantekening: “Michael Slory. Uitsluitend lid van Wi Egi Sani”. Ik begreep toen waarom Moll niet stond te trappelen om zijn medewerking te verlenen bij de uitgave van deze Loemoemba-bundel. De eerste dus die Slory onder zijn eigen naam zou uitgeven. Dat is –mogelijk!- weer als volgt te begrijpen. In het maandblad Socialisme en Democratie, een uitgave van het Wetenschappelijk Instituut van de Partij van de Arbeid (PvdA), de Wiardi Beckmanstichting, verscheen rond die tijd een artikel van de hand van ene mr. G.Gunther. Het artikel was/is getiteld >i>Het Surinaamse Nationalisme. In dit artikel zet Gunther Bruma (zij moeten studiegenoten zijn geweest) zeer negatief neer.

Bruma zou in Suriname gedurende de oorlog “wegens pro-duitse (Hitler) activiteiten geïnterneerd” zijn geweest; “Bruma’s bewondering voor Hitler is groot’’, “Het Surinaams Nationalisme staat onder sterke Duitse invloed”, enz. – zie blz.280-281 van het artikel. Gunther ventileert in het artikel ook de kennis die hij meent te hebben van het Surinaams nationalisme in Nederland. Die zou geconcentreerd zijn in de organisaties PNR-Nederland, Ons Suriname, de NBS- en de PNR-Nederland. Binnen deze organisaties – schrijft Gunther – zou er sprake zijn van “ twee groeperingen”. ”De ene groepering staat onder een soort communistische invloed en wordt vertegenwoordigd door het duo Moll-Haakmat. De oriëntatie naar Moskou en Cuba is sterk”, laat Gunther uit zijn pen vloeien. De impact van het artikel van Gunther in zo’n gezaghebbend pvda-orgaan (De pvda was jarenlang regeringspartij) was groot.

Het is mogelijk dat Slory door zich in de Loemoemba-bundel nadrukkelijk als cultureel nationalist te positioneren niet bij het duo Moll-Haakmat wenste te worden ingedeeld. Waarom hij dan juist bij dat duo steun is gaan zoeken voor de publicatie van zijn Loemoemba-bundel blijft mij een raadsel. En zal nu hij niet meer is een raadsel blijven. Maar misschien is een antwoord toch mogelijk. In Creole Drum. An Anthology of Creole Literature in Suriname van dr. Jan Voorhoeve en Ursy M.Lichtveld (uitg.1975, Yale University Press) geven de schrijnvers de volgende typering van Michael Slory:” (he) is a poet involved in politics. Although his political poems can be highly effective ammunition in the political struggle, as a poet he seems carried away far too often by uncontrolled emotions…Around 1960 he found himself in an emotional crisis as a result of his first contact with African culture”. Dit oordeel van Voorhoeve & Lichtveld, hoe deskundig ze in deze materie ook mogen zijn, kan natuurlijk nooit het finale oordeel over Slory, de na Trefossa ontwijfelbaar de grootste Surinaamse dichter in het Sranang Tongo, zijn.

Tussen 1960 en 2018 ligt nog een heel mensenleven dat – zoals elk mensenleven – aan veranderingen onderhevig is. Hier ligt een groot terrein open voor wie – wel met literaire kennis van zaken – in een dissertatie zijn tanden stuk wil bijten op deze man, Michael Slory, die – aan de ene kant – ons leven (en ook dat van de generaties die na ons komen) heeft verrijkt met zulke mooie gedichten, maar – aan de andere kant – toch tot aan zijn dood een mysterieus persoon is gebleven.

[uit Starnieuws, 25 december 2018]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter