blog | werkgroep caraïbische letteren

Met instemming gedicht

Hoe komt iemand aan gedachten? Of aan gedichten? Door de fysieke hersenen die inspiratie ontvangen, waarmee je aan de onzichtbare realiteit achter de zichtbare werkelijkheid uiting kan geven. Door het vorm geven aan en verdichten van die inspiratie. Richenel Ansano gaat zelfs zo ver dat hij zijn eerste Papiamentu bundel Kolosenshi noemt: met licentie, met instemming. De dichter legt uit dat kolosenshi een woord is uit het Guinees, de taal die vroeger door de uit Afrika hier naar toe gedwongen slaven en hun nakomelingen werd gesproken.

Richenel Ansano
 
De bundel, uit 2009, is opgedragen aan zijn maat Ced Ride vanwege zijn gelijkgestemde interesse in de cultuur, geschiedenis, godsbeleving, spiritualiteit en scheppingsdrang van het Curaçaose volk. Maat is in de vorige zin gebruikt als lid van een maatschap, om te proberen in een Nederlandse vertaling het door Ansano gebruikte alimáweer te geven. Alimá is ook de naam van de uitgeverij van deze bundel. Ook dit woord is Guinees en werd volgens de auteur gebruikt om niet alleen vriendschap aan te duiden maar ook een hechte band tussen mannen. Ansano ontrukt dit woord aan de vergetelheid om zo te erkennen dat deze hechte band verder reikt dan die tussen mannen alleen, en de kunstmatige grenzen tussen geslachten, leeftijden, nationaliteiten en alle levensvormen en mineralen overstijgt. Heel vrij vertaald kan alimá in het Nederlands allemaal één worden.
Een van de manifestaties
van het godenrijk: Changó
 
De antropoloog Richenel Ansano is directeur van het Nationaal Archeologisch en Antroplogisch Memory Management (NAAM). Hij weet dat kolosenshi verwant is aan de uitdrukking ‘con licencia’ van de afro-Cubaanse religie Palo. Con licencia is een uiting van ontzag voor God en zijn manifestaties en het geeft aan dat wat de gelovige doet hij alleen maar kan doen als hij toestemming en de zegen heeft gevraagd en ontvangen van God en zijn manifestaties. Hij noemt zijn bundel geen dichtbundel, maar een bundeling van wat woorden in het Papiamentu, poko palabra na Papiamentu. Hij biedt hem met instemming aan de bevolking van Curaçao aan. Met instemming van onder een heleboel andere Alá van de Keté, Yehova-Elohim, Obatalá, José Gregorio Hernandez en Nanzi Koko. 
Zevenentwintig gedichten staan er in. Zevenentwintig, drie maal drie maal drie. Ze staan in een volgorde van tijd en ruimte en de maat (mens) daar in. Het gedicht met de langste titel is het elfde gedicht en heeft de minste woorden en drukt uit dat elk eind een begin is. De dichter ziet in elke moeilijkheid een mogelijkheid. Het langste gedicht is een lied, met veel herhalingen in korte refreinen. De dichter legt in een noot uit dat de woorden voor dit gedicht tot hem kwamen in een moment van stilte voor de begrafenis van meesterzanger Pai Tili.
Het ene gedicht is een vraag, het andere een gedachte, weer een ander een wijsheid of een wens. In benta vraagt de dichter waarom christenen bang zijn (geweest) van tambú. In nochigaat het om welke krachten in de avond heersen. In mardugá grandi spoelt de nacht het zweet van de afgelopen dag weg en bereidt de volgende ochtend voor. In ex amen gaat het over het dilemma tussen – geloven in – meer goden of één God.
 
 Andere gedichten gaan over wat de zee aan land brengt, waar de zee de noordkant kust, het Magdalena bloempje dat kanker kan helen, de wolkbreuk die schoon schip houdt op het klagende eiland.Kijk je naar de stekels van de infrou, de bladcactus, of geniet je van haar goudgele kroon? Wees matig met kritiek naar anderen. De dichter zou willen kunnen vliegen om al het gekissebis te overstijgen, maar dat is dagdromerij, want hij beseft dat hij één is van de mensen. Hier volgt het gedicht, het twaalfde (p 21):
mi tin gana
mi tin gana di bira miron
pa mi para mira mi alanan
doblá, kansá kasi sunú
ya sin pluma
erante di un buelo furioso
di bida aki bou meimei di tantu sumpiña
mi tin gana di sinti mi kabes pisá
skouder doblá, morchá
bista pa mundu di bèrdè
desafiando miedu i kansansio
kana drenta lus
pa mi sigui krese
na otro banda di bida
desaroyá sigui bai
pero kada bes mi filosofiá
purba studia fin di mi buelo
bida ta grita bisa ta ko’i kèns!
anto mi ta lanta fo’i soño
ku man den man di mi ruman
úniko kos doblá
ta nos dedenan
ku ta ankra nos duru
na otro
Daarna vraagt de dichter vergiffenis omdat hij iemand onnodig heeft gekwetst in de zoektocht naar zichzelf. Wat betekent het dat we veel op elkaar lijken, dat we allemaal ongeveer hetzelfde willen, maar dat toch iedereen uniek is en iemand anders kan helpen? Als hij in de droge put zit, droomt hij dat hij de put vol tranen huilt en een vis wordt die dan uit de put kan springen om weer mens te worden.
 
Een van de manifestaties
 van het godenrijk:
 José Gregorio Hernandez
 
In bibu bibu kan je wel de zon en de hitte verwijten dat het moeilijk is om vooruit te komen, maar je kunt ook de dood vermoorden, want om te leven heb je geen enkel voorwendsel nodig.
In het negentiende gedicht, het eerste van de laatste negen, klinkt de cyclus in de ontwikkeling van het Papiamentu, met Portugese voorouders en Arabische geest en de Yoruba religie, een fragment (p 28):
sabiduria
un amor ku ta mustra
lamuèrtè su trabou
pa loke e ta
djis un paso mas
den bida
un porta pa mas ayá
un te aworó
De inhammen aan de noordkust vormen een krachtenveld waar water zoutkristallen op de aarde spuwt, waar elementen samenkomen, waar voorouders en nakomelingen zijn, de cyclus van het leven. De dichter wil in ruman graag vreugde met zijn maten delen, maar het wil maar niet lukken, steeds komt er iets tussen, leidt iets af, daarom wil hij zich concentreren en bewust worden van alles wat vreugde schenkt. Zonder uit het oog te verliezen hoeveel kwaad er heerst: in Chakuto di wordt rassendiscriminatie op Curaçao herdacht van een halve eeuw na de afschaffing van de slavernij. Maar ook daarin klinkt weer de hoop: ze kunnen je lichaam wel verbranden maar je geest niet vermoorden. Daarom zoekt de dichter op negenveertigjarige leeftijd, in wesu na kuarentenuebe, naar iemand die hem de zin van het leven kan uitleggen, gezien het wonderlijke ervan naast het menselijk mishandelen en moorden.
In de laatste drie gedichten spreekt de kracht van het luisteren, van het medeleven. Maar ook het ongeduld van de dichter. In het slotgedicht, ainda, wil hij nog zoveel doen, één leven is te kort om die duizend dingen te kunnen volbrengen.
En dan verschijnt Nanzi en maakt de cirkel rond. In het eerste gedicht vraagt de dichter aan Nanzi Koko om toestemming, ook al beseft hij dat Nanzi zijn tijd nog zal komen. In het laatste gedicht heeft Nanzi de wereld veroverd. De dichter grapt dat Nanzi het op slechts acht poten heeft gedaan, dus dat het niet vreemd is dat het de dichter op duizend poten niet gelukt is, in het volgende fragment (p 42):
kuantu bia mi no a mira futuro
e mesun futuro
para bira spil ku ta kontami
kuenta di mi frakaso
di purba hasi lo imposibel
asta Nanzi den su konkista di mundu
tabatin solamente ocho pia
kon por ta
mi so ke kana riba mil
Schuilt hierin een belofte op meer werk van Ansano?
Richenel Ansano: Kolosenshi, Poko palabra na papiamentu. 2009 Uitgeverij Alimá, te bestellen via www.Lulu.com

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter