blog | werkgroep caraïbische letteren

"Menselijkheid is het levend houden van onze herinnering"

Tentoonstelling Echte Helden. Opening op de Dag van de Rechten van de Mens

Op zaterdag 10 december 2016 werd de tentoonstelling Echte Helden in gebouw SouthEast aan de Bijlmerdreef geopend met een lezing van Prof. Dr M.H.G. van Kempen. Hieronder de tekst van de lezing.

 

echte-helden

door Michiel van Kempen

Dames & heren,

Deze week was ik aanwezig bij een scholierendebat op een lyceum in Amsterdam-Noord, georganiseerd door de Stichting Stil Verleden. Acht leerlingen uit vwo6 discussieerden over de doorwerking van de slavernij tot in onze tijd. De stelling die hen was voorgelegd, luidde:

Universele wetgeving tegen slavernij heeft geen zin wanneer slavernij deel is van een cultuur.

Die stelling is verre van eenvoudig, de leerlingen hadden er een paar dagen over kunnen nadenken, maar u hoort haar nu voor ’t eerst en daarom herhaal ik haar nog eens:

Universele wetgeving tegen slavernij heeft geen zin wanneer slavernij deel is van een cultuur.

Nu weet u wel dat Amsterdam-Noord evenals Amsterdam-Zuidoost een bonte bevolking heeft; ik vind het onnodig om die bonte herkomst nog te specificeren, het waren immers allemaal Nederlandse kinderen die allemaal geconfronteerd werden met een zeer actuele, maar wel loeimoeilijke stelling. We gaan dat debat hier natuurlijk niet overdoen, maar ik wil die stelling voor dit publiek toch graag eens wat nader bekijken. Want ik ga ervan uit dat u allen, die hier bent afgekomen op de opening van een tentoonstelling, geïnteresseerd bent in cultuur. En het zal u weinig moeite kosten om in te zien hoezeer in de portretten die Herman Morssink heeft gemaakt de twee belangrijkste betekenissen van het woord cultuur samenkomen: cultuur als kunst en cultuur in de betekenis van ‘beschaving’. Want de mensen die u hier in de ogen kijkt stonden allemaal pal voor wat zij de essentie vonden van beschaving: vrijheid.
Nu wordt het begrip cultuur in de betekenis van ‘beschaving’ al heel wat complexer als we ter sprake brengen dat slavernij deel kan zijn van een cultuur. We voelen ons daar ongemakkelijk bij. Want hoe verhoudt beschaving zich tot slavernij, zit daar niet al een fundamentele tegenspraak in? En is slavernij toch niet iets van ver weg?
Ik heb een winter lang wekelijkse vergaderingen bezocht in de Oude Kerk op de vroege vrijdagochtend, en dan liep ik van mijn zolderappartement in de Monnikenstraat door een hoerensteegje dat luistert naar de schitterende naam Oudekennissteeg. Daar hing in de winterse kou wel eens een voluptueuze rooie Sien uit een deur, midden vijftig schat ik in en met een stem die dichter bij de bariton dan bij de lage alt zat, en die mij met een wolk bevroren adem uitnodigde: ‘Hé sgat, kom je effe n bakkie koffie drinke?’ Nu ben ik niet zo’n vroege koffiedrinker en ik moest bovendien naar de vergadering, dus ik sloeg het aanbod beleefd af. Maar daar heb ik nu wel spijt van, want ik kan u nu niet vertellen of deze madame al dan niet tot de zzp’ers behoorde.
Nu zegt men dat 70 % van de vrouwen die in de prostitutie op de Amsterdamse wallen werkt dat onvrijwillig doet. Wetenschappelijk gesproken lijkt mij dat zwaar speculatief, maar goed, ook als het om 50 % gaat of “slechts” om 30 %, dan is daar dus sprake van uitbuiting. Als een land dat zich voorstaat op zijn oude liberale beginselen, heeft Nederland bijna een toeristisch uithangbord gemaakt van zijn red light district, je kunt je zelfs – zoals u wel weet – inschrijven op rondleidingen en hordes gniffelende Aziaten schuifelen in ganzenpas langs de verlichte ramen. Maar hoe verhouden zich de liberale beginselen van een land dat prostitutie legaal toestaat met het beschavingsbeginsel, als je weet dat de vrouwenhandel welig tiert?
Volgens de Global Slavery Index 2016 van de Walk Free Foundation waren er in 2016 wereldwijd ongeveer 45,8 miljoen slaven en daarvan woonde 58% in de top 5-landen India, Pakistan, de Volksrepubliek China, Bangladesh en Oezbekistan. Kunt u nu eens één seconde naar de man of vrouw die naast u staat: ik kan u verzekeren dat die man of vrouw die u zojuist aankeek, minimaal één product uit een van deze vijf landen in huis heeft. Toen ik zojuist de genoemde getallen opzocht op internet, keek ik even onder de muis van mijn pc: Made in China; het scherm van mijn Iphone komt uit het Chinese Xiamen.
Er waren eeuwen dat met een beroep op redelijke rechtsgronden een flink deel van de mensheid gezien werd als zaak of als dier waarover beschikt kon worden. Dat waren rechtsgronden die werden onderschreven door alle zogenaamd beschaafde naties op het machtstoneel van de wereld. Een Nederlandstalig testament uit 1831 dat zich bevindt in het Nationaal Archief in Den Haag, luidt:
Op heden de 10e augustus 1831 des avonds acht uren zijnde Pieter Vos, gezworen klerk der kolonie Suriname in tegenwoordigheid van […] ten sterfhuize van de heer Avontuur Adolph van Winthorst aan de Fredericistraat LD 49 heeft verzegeld een kistje ende laden van een glazen tafel alsmede geannoteerd twee stoelen en één canapé en een oude tafel alsmede de navolgende slaven
De negerin Finisca Dorothea en twee kinderen Venus en Coba. Cornelia en haar kind Janje.
De negerjongen Christoffel Adolph. De negerin Anna, het negermeisje Philida. De neger Abraham. De negerin Santje. De negers Geluk, François en Andries.
[Deze verzegeling heeft plaats gehad ambtshalve als hebbende bij testament in dato […] door de gezworen klerk P. Steinhard benoemde executering P.F. Favery en S.A. van Linck de aan hun opgedragen commissie beraadgeving.
De persoon van Joseph Solis is dadelijk als waker overgemeld sterfhuis aangesteld. (Bron: NA 1.05.11.15, inv. 16 nr. 92. Ontleend aan Neslo 2016: 232)]
Als u nu denkt: ja, dat waren onze voorouders maar dat is anderhalve eeuw geleden, of als u denkt: zie je wel, witte mensen hebben zwarte mensen altijd uitgebuit, dan heeft u het in beide gevallen mis. De historie is zelden eenduidig: eigenaar van deze slaven was een welvarende, in Afrika geboren man, die als slaaf naar Suriname was gebracht maar gemanumitteerd (vrijgekocht) was.
Slavernij, uitbuiting, marteling: wij vinden dat dat anno 2016 niet bij een beschaafde natie hoort. Wij gruwen van het gesleep met lijken in het IS-sultanaat, van de kooien waarin mensen worden getoond, van de onthoofdingen, van de brandstapels. 1831, dames en heren, ‘een oude tafel alsmede de navolgende slaven’. Een jaar later, in 1832, brandde een groot deel van de houten stad Paramaribo af, een brand die aangesticht was door drie slaven, Kodjo, Mentor en Present, met de hulp van Winst, Tom, Frederik, Christiaan en nog een handvol anderen. Codjo, Mentor en Present werden – ik citeer:
‘gecondemneerd, om gebragt te worden ter plaatse alwaar men gewoon is criminele justitie aan slaven te oefenen en aldaar met de koord te worden gestraft, dat er de dood op volgt, dat voorts het hoofd van het lijk zal worden afgehouwen en ter gezegde strafplaats op een paal zal worden gezet, en aldaar en in dier voege zal verblijven, totdat hetzelve door de lucht en het gevogelte verteerd zal zijn.’ (Rikken 319).
Frederik en Christiaan werden met tamarinderoeden gegeseld en werden veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid op een militair établissement.

 

Rikken

Pater F.H. Rikken, auteur van een roman over Codjo, Mentor en Present

Wat een gruwel in de rechtspraak, vindt u niet? De Procureur-Generaal van die tijd vond dat allerminst. Hij ging wat je nu zou noemen in hoger beroep tegen de milde straffen. De vijf jaar dwangarbeid werden omgezet in vijftien jaar dwangarbeid in zware boeien en de drie hoofdverdachten werden veroordeeld om aan een paal gebonden te worden en levend verbrand.
Maar al te gemakkelijk wenden wij ons af van het feit dat dit de wereld was van onze voorvaderen. Dat heeft merkwaardig niet tot gevolg dat wij vanuit een historisch bewustzijn scherper zicht hebben gekregen op de slavernij van onze eigen zogenaamd moderne tijd. De afstand die ons scheidt van de slavernij in onze eigen geschiedenis is nu een afstand in ruimte geworden: de 45,8 miljoen mensen die onderworpen zijn aan de slavernij anno 2016 wonen op duizenden kilometers afstand. Dat is een sterk selectieve vorm van ruimte beleven, want wij pochen maar al te graag hoe gemakkelijk wij in Thailand op vakantie gaan of naar Australië reizen. En de slavernij in eigen land daar hebben we ook wat op gevonden: die maakt deel uit van een onvermijdelijk hygiëneprogramma: prostituees zijn de bliksemafleiders voor mannen die zich anders toch maar zouden vergrijpen aan jonge meisjes.
Nu kom ik op die ‘universele wetgeving’ en daarmee natuurlijk op de Universele verklaring van de rechten van de mens. U hoeft maar even over de term ‘universeel’ in de betekenis van ‘op iedereen betrekking hebbend’ na te denken, om te begrijpen dat het idee van universele mensenrechten alleen maar bedacht kan zijn vanuit een idealistisch gemoed. Universeel is een illusie. Er kan geen enkele stemming, geen enkel referendum gehouden worden of er is wel een zeker percentage tegenstemmers – uitgesloten natuurlijk die in totalitaire staten. De Universele verklaring van de rechten van de mens is dan ook geboren vanuit een nadrukkelijk idealistisch concept dat drie jaar na de Tweede Wereldoorlog, in 1948 werd geboren als radicale antipode van het nihilisme van Hitler en consorten. Maar ook toen gold natuurlijk al dat universele rechten hooguit betrekking kunnen hebben op een meerderheid van de mensen op deze aarde, nooit op alle. Ik zeg daarmee niets nieuws, want ook destijds waren er al criticasters die betoogden dat een universele verklaring een onmogelijkheid was. Ik ga hier niet alle controversen die de 63 artikelen van de verklaring van 1948 hebben opgeroepen met u doornemen. Maar als het begrip ‘Universele rechten van de mens’ ooit is gaan kraken dan is dat wel in de laatste vijf jaren, onder meer doordat in de islamitische wereld – waar een eigen islamitische universele verklaring is opgesteld, het Arabisch Handvest voor de Mensenrechten – wordt gesteld dat God en de sharia boven de universele rechten van 1948 gaan. Waar dat toe kan leiden, als je die wijze van denken maar stringent genoeg doorzet, zien we nog elke dag in het Midden-Oosten. Wij verklaren het orthodoxe islamisme van IS maar al te graag tot een geïsoleerd verdwaasd soort sektedenken. Maar als we kijken naar de geschiedenis van het protestantisme zien we daar dezelfde vormen van sektarisme – zij het dan zonder het expansieve geweld waarmee IS zijn handtekening zet. Het protestantisme heeft in de loop der eeuwen eindeloos veel scherpslijpers gehad, schisma’s, nieuwe splitsingen.

 

universele-verklaring
Wie wel eens een Spaanse kathedraal heeft bezocht en het interieur daarvan vergelijkt met dat van bijvoorbeeld de Nieuwe Kerk op de Dam, begrijpt hoeveel schilderijen, beeldhouwwerken, kerkmeubelen, producten van houtsnijwerk en kerkgewaden in de razernij van de 16de-eeuwse Beeldenstorm vernietigd zijn. In naam van het christendom, in naam van de beschaving. Op 22 augustus 1566 werd de complete bibliotheek van een Dominicanenklooster in Gent in de rivier de Leie gegooid, het ging om zoveel boekbanden dat men daarna droogvoets de oversteek kon maken. Die Beeldenstorm had maar één doel: het grote vergeten.

 

 

de_beeldenstorm_hunefoto44_282_364_0_0_100

De beeldenstorm

Lang geleden? Nog in de jaren ’80 was er een dominee in Groningen die zich om redenen van geloofsdogmata omringde met een steeds kleinere gemeente, tot hij uiteindelijk alleen zijn echtgenote en zijn eigen kinderen overhield. Toen hem werd gevraagd of hij zijn geloofsprincipes niet al te zeer op de spits dreef, antwoordde hij: “Maar als ik me om de Laatste der Dingen, het heiligste der heiligheden, niet langer hoef druk te maken, waarom dan in godesnaam nog wel? ‘
Ik heb persoonlijk helemaal niets met die manier van religieus denken, maar om basis van logica is die moeilijk te bestrijden. Ze toont in ieder geval minstens een basaal soort begrip van plicht. En hoe je ‘t ook wendt of keert: mensenrechten worden een klaaglijk soort beroep op het eigen gelijk wanneer die los gezien worden van de menselijke plichten. Een van die hoogste menselijke plichten is om onze basisrechten ook met hand en tand te verdedigen. Mensenrechten blijven een dode letter van de wet wanneer er slechts verwezen wordt naar een verzameling teksten in een codex. Die mensenrechten worden niet levend door het schril gezanik van betweterige thuisblijvers, maar door de mensen die actief in het veld de verdediging van die rechten ter hand nemen. Dat is wat de verzetsmensen in de Tweede Wereldoorlog deden. De mensen die wij hier om ons heen zien uit de West en de Oost hebben met hun daden daarenboven nog een tweede principe actief verdedigd en soms met de dood bekocht: als mensen die geboren werden in Nederlandse gebiedsdelen in de nadagen van het Nederlandse kolonialisme lieten zij zien dat hun loyaliteit met de strijders tegen nazisme en fascisme hen ingaf om hun eigen geschiedenis van imperiale uitbuiting tijdelijk opzij te zetten. Toen die oorlog voorbij was hebben zij soms lang moeten wachten om voor die buitenmenselijke inzet waardering te krijgen.
Een beschaafde natie koestert haar herinnering, al was ’t alleen maar om er zich rekenschap van te geven dat het ons ook honderden jaren heeft gekost om ons aan barbaarse normen en praktijken te ontworstelen, of – in recenter tijd – om ons eraan te herinneren hoe wij ons hebben weten te bevrijden van de 20ste-eeuwse vorm van barbarisme van het nazisme. En de best beklijvende herinnering drukt zich uit in de superieure variant van ‘cultuur’, in de kunst. Literaire werken, monumenten, beeldhouwwerken, doeken als de werken die hier nu zijn opgehangen, geven door hoe wij geworden zijn wie we nu zijn. Wie dat vergeet, wie deze vorm van cultuur veronachtzaamd slaat een hoeksteen uit zijn eigen fundament van mens-zijn, dat is van edelheid, dat is van waarachtige beschaving zonder compromis.

 

michiel-van-kempen

Michiel van Kempen in Suriname

Daarom is het vernietigen van cultuurmomenten het vernietigen van een deel van de herinnering en om die reden on-menselijk. We hebben in recente jaren gezien hoe pre-islamitische boeddhabeelden in Afhanisten werden gebombardeerd door de Taliban, hoe eeuwenoude grafmonumenten en een moskeepoort in Timboektoe door aan Al-Qaeda gelieerde jihadisten met schop en pikhouweel werden vernietigd, hoe de grote poort en de tempels van de stad met de duizend zuilen, Palmyra in Syrië, door IS werden opgeblazen. Het is spijtig dat we tegenover die on-menselijkheid veelal geen ander wapen kunnen stellen dan nog meer vernietiging.
Een tentoonstelling over helden uit het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog die hun roots hadden in het voormalig Koninkrijk der Nederlanden is een monument voor bijzondere mensen. Mensen die in het meest menselijke opnieuw tot leven worden gewekt: in Cultuur met de grote C, kunst die onze herinnering levend houdt, herinnering aan echte helden.

[Speech bij de opening Echte helden met werken van Herman Morssink in South East, Amsterdam-Zuidoost, zaterdag 10 december 2016, georganiseerd door het 4/5; overgenomen van https://4en5meizuidoost.wordpress.com/]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter