blog | werkgroep caraïbische letteren

Memoires van Jan Boutmy

Ridder Jan Boutmy is twee jaar geleden onderscheiden als lid van een groep bijzondere, internationaal vermaarde sporters en politici, zoals Nelson Mandela, Edwin Moses en Lord Sebastian Coe, met de Special Fair Play oorkonde. Vier jaar geleden is het Mordy Maduro Sport Museum Curaçao, opgericht op zijn initiatief, geopend. In 2003 is Jan de eerste bestuursvoorzitter geweest van de Olympische Associatie Nederlandse Antillen. Ziehier, drie mijlpalen van de schermer die tussen 1964 en 2012 aan tien edities van de Olympische Spelen heeft deelgenomen, als sporter, scheidsrechter en vrijwilliger.

Jan Boutmy, met zijn boek en schermattributen

Nu zijn zijn ‘Memoires/Memoirs’ verschenen. De ondertitel van dit tweetalige boek luidt: ‘Het ontstaan en de ontwikkeling van de schermsport op Curaçao door de ogen van een Olympiër en zoon van de oprichter’. 

De doop

Tijdens de boekdoop die zaterdag 17 oktober heeft plaatsgevonden, zei peter Franklin Clemencia dat alle goede dingen in drieën gaan, net als dit boek, waartoe twee keer eerder een poging is ondernomen geweest. Franklin borduurde voort op het feit dat Jan in 2019 tot ridder in de orde van Oranje-Nassau is geslagen. Een ridder is nobel, galant, rechtschapen, sportief, toegewijd, Jan is daarbij ook een doorzetter, Franklin gebruikte het beeld van een pitbull, die zich volledig inzet voor een zaak waarin hij gelooft en niet ophoudt tot hij heeft bereikt wat hem voor ogen stond.

Franklin Clemencia was de peter bij de doop

Roos Jessurun, meter bij de doop, ook eigenaar van verschillende gouden schermplakken, herinnerde de aanwezige vrienden eraan hoe Jan met onder meer haar vader, Anton, bij de Centraal Amerikaanse & Caribische Spelen van 1962 het schermequipe vormde; ook sloeg ze de brug naar de huidige schermers van Curaçao. In 1950 is de schermbond van de Nederlandse Antillen in het leven geroepen, met Dop Boutmy, de vader van Jan als eerste voorzitter.

In het boek staat een fragment van een brief aan Dop en Jannie -Jans moeder-, van Chris Engels over de prestatie van Jan bij de hierboven genoemde CAC Spelen: ‘In zijn eigen dominerende stijl en volkomen kampioens voordracht van het begin tot het eind, met een laatste touchée zo gedurfd en afgewerkt als alleen een kampioens karakter bedenkt en levert. Zonder uitzondering een ieder zag wat waar was: Deze was meesterlijk. Tweemaal individueel goud achtereen.’

Schermkampioene was meter bij de doop

Chris Engels is de vader van Verele Engels, levenslange vriendin van Jan, die bijvoorbeeld vice-voorzitter is geweest van Stichting Sport Museum en Jan ook heeft geholpen met de subsidieaanvraag bij het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied, mede waardoor het mogelijk is gemaakt deze memoires te publiceren.

Derde spreker bij de doop was ridder Cor van Aanholt aan wie Jan zijn boek mede heeft opgedragen ‘mijn sportmaat, steun en toeverlaat, met wie ik jarenlang nauw heb samengewerkt binnen de Olympians Association Netherlands Antilles.’ Ook Olympiër Cor prees het doortastend optreden van Jan.

Olympiër en mederidder Cor van Aanholt bedankt Jan onder meer voor zijn enorme inzet voor het sportmuseum.

Het boek

Het boek beslaat 120 bladzijden, heeft een liggend formaat en is gelardeerd met heel veel foto’s en illustraties, zowel zwart-wit als in kleur, in een bijzonder aangename lay-out van Nancy Halabi van Creativa Graphic Designs.

Het leeuwendeel van de tekst en foto’s is gewijd aan het schermen. Maar, zoals de Arubaanse Olympiër Nicole Hoevertsz, lid van het Internationaal Olympisch Comité, in haar voorwoord aangeeft komen in het boek ook ‘de verhalen van Jan over zijn reizen’ tot leven. Jan schrijft bijvoorbeeld over zijn vriendschap met judoka Anton Geesink, Olympisch kampioen in 1964, over een tragisch ongeluk met een vliegtuig waarin de delegatie van de Cubaanse schermers zat, over de voetbalclub F.C. Bandolino en een spannende vliegreis met plaats voor twee vliegers en twee passagiers naar Honduras en terug.

Jade Mambre, die tekten naar het engels heeft vertaald, krijgt een gesigneerd boek.

Het boek is retrograde opgezet, het begint in het heden en eindigt met de jongste jaren van Jan, eerst die van 1939 tot 1945 -de Tweede Wereldoorlog dus- in Nederland, daarna van 1936 tot 1939 op Curaçao, waarnaar zijn vader was overgeplaatst om er adjudant van de gouverneur te worden. In die tijd heeft Jan in Fort Amsterdam gewoond, vlakbij het paleis van de gouverneur (eerst Van Slobbe, daarna Wouters), naast het postkantoor. Hij haalt leuke anekdotes op aan zijn eerste zwemles -een afgrijselijke ervaring- en het angstaanjagende verzoek van het hoofd van een indianenstam uit Venezuela, die bij de gouverneur op bezoek was gekomen.

Verele Engels die onder meer vice-voorzitter is geweest van Stichting Sport Museum.

‘Jan Boutmy is in hart en nieren een waarachtige Olympiër’, schrijft Olympiër en vriend Liston Bochette in zijn proloog. Jan is ‘een mooi voorbeeld geweest van het Olympische motto: “Citius, Altius, Fortius”, ofwel sneller, hoger, sterker. (…) Dit woekeren met zijn talenten heeft een aanstekelijke werking gehad op iedereen om hem heen.’ 

Toen een dochter van Jan mij twee jaar geleden benaderde met de vraag of ik Jan zou willen helpen met het op schrift stellen van zijn schermbiografie, hoefde ik niet lang na te denken. Ik ken Jan al meer dan 50 jaar en was dus al bekend met deze aanstekelijke werking. De vele zaterdagochtenden die volgden waarop we de tekst van dit boek hebben vormgegeven, hebben deze karaktertrek alleen maar bevestigd. Het boek is niet alleen een vastlegging van een belangrijk deel van Jans leven, maar geeft ook een goed beeld van een tijdperk en een stuk geschiedenis van Curaçao. Het boek is hierom niet alleen voor schermers of meer in het algemeen sporters interessant, maar voor iedereen die zich als een pitbull voor zijn nobele idealen wil inzetten. Een aanrader dus voor een algemeen publiek.

Ook verschenen in Antilliaans Dagblad, 31 oktober 2020, nu gerectificeerd.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter