blog | werkgroep caraïbische letteren

Melisa of Cleopatra?

door Hilde Neus

Tjait Ganga heeft een nieuw boek. De achterflap vermeldt het overweldigende succes van zijn eerste, Souvenir van het verleden, en kondigt nu de weerslag aan van zijn liefde en passie voor de inheemse cultuur. De titel van de roman is Melisa. De inheemse Cleopatra van plantage La Rencontre. Zo’n verwijzing roept natuurlijk grote verwachtingen op. Per slot van rekening was Cleopatra niet zomaar iemand.

 

Cleopatra was de laatste koningin van een Egyptische dynastie en regeerde aanvankelijk samen met haar vader. Haar naam betekent dan ook de ‘glorie van de vader’. Uiteindelijk werd zij heerseres over Egypte en verenigde zich met Ceasar om meer macht te verkrijgen. Na de moord op Julius Ceasar in het jaar 44 voor Christus, spande ze met Marcus Antonius samen tegen Caesars officiële opvolger Augustus. Ze vormden ook een liefdespaar en samen kregen ze drie kinderen. Antonius pleegde zelfmoord nadat hij een grote veldslag had verloren. Cleopatra volgde al snel, het gerucht gaat dat ze zich heeft laten bijten door een zeer giftige cobra. Haar opvolger werd op bevel van Augustus vermoord waarna Egypte een provincie van Rome werd.

Met zo’n voorgeschiedenis heb je dus wel wat waar te maken, als je met haar vergeleken wordt! Melisa is een Indiaans meisje dat woonachtig was op de plantage La Rencontre, waar zich in de achttiende eeuw Franse soldaten ophielden. Ze moet geboren zijn rond 1720. Ganga vertelt hoe de familie cassave teelde en leefde van de jacht. Als Melisa achttien is, verdwijnt ze plotseling. Maandenlang wordt naar haar gezocht, ze kon uitstekend zwemmen en zal dus vast niet zijn verdronken. Haar vader zoekt de omgeving af, maar moet constateren dat ze niet door een dier is aangevallen want hij vindt geen menselijke resten. Haar moeder droomt van haar, dat ze woont in een paleis en een kindje heeft met gekleurde schoentjes en een wollen muts. Ganga vraagt zich af of dromen bedrog zijn, of juist zaken kunnen voorspellen. In het kader van deze roman is dit een goede vraag. In 1743 komt Melisa plotseling terug in het dorp. ‘Een beeldschone dame, gekleed in een zalmkleurige, wijde japon en een lichtpaarse hoed en prachtige witte schoenen op hoge hakken stapte uit het rijtuig. Met beide handen uitgestrekt kwam ze heer en mevrouw Cirino tegemoet en riep in hun eigen taal: ‘Mama, papa, jullie Melisa is terug’. Wat een reünie! Dit is niet slechts een droom, dit is een waarlijk sprookje.

En zo ontwikkelt de roman van Ganga zich verder ook. Het blijkt dat Melisa is meegenomen door een Fransman en door hem op het schip ‘Le Lion’ is gezet. Jacques neemt haar mee overzee en leert haar onderwijl Frans en ze beginnen van elkaar te houden. Na heel wat stormen arriveren ze in Le Havre en van daaruit varen ze door naar Parijs. Hier ontmoeten ze de zeer rijke familie van Jacques, die haar met open armen ontvangt. Op het landgoed te Compiègne houden ze een ceremonie ‘van haast royale status’, na getrouwd te zijn door de bisschop van de kathedraal in Parijs. Er wordt een vuurwerkshow opgezet die te zien is tot in de hoofdstad. In 1741 begint Melisa aan een studie schilderkunst aan de academie. Melisa raakt in verwachting en Ganga grijpt dit gebeuren aan om de lezer wat inheemse cultuur voor te houden (een oraal motief wat hij het gehele boek door aanwendt): ‘In Melisa’s dorp in Suriname was een dorpsvroedvrouw, die assisteerde bij de bevallingen. Deze oude, ervaren vrouw controleerde een zwangere vrouw maandelijks. Bij afwijkingen werden massage en plantaardige middelen aangewend om de problemen te verhelpen. Deze dorpsvroedvrouw was in het dorp bekend als nene. Jarenlang was ze in dienst geweest als slavin op een plantage. Haar kennis had ze geërfd van haar voorouders uit Afrika. Er zijn heel wat gevallen bekend van zwangere vrouwen, die helse pijnen moesten doorstaan terwijl ze niet in barensnood verkeerden. Velen van hen waren net enkele weken of maanden zwanger. Nene werd erbij gehaald en met een slokje bier of kasiri uit een kalebas verdwenen de pijnen als bij toverslag. Een of andere ‘fyofyo’ (geest van een overledene) wilde zich vereenzelvigen met de foetus en de moeder. Deze nationale geneeswijze heeft zich eeuwenlang kunnen handhaven in Suriname en elders.’ (p. 110).

In mei 1742 wordt zoontje Soleil geboren en ze reizen nog in datzelfde jaar af, terug naar Suriname. De familie wordt ontvangen door gouverneur Mauricius die hen van alle gemakken voorziet. Met zijn allen brengen ze een bezoek aan de Cirino’s op ‘La Rencontre’, waar ze gastvrij worden onthaald. Het is opmerkelijk hoe Ganga dan aansluit bij de reisbeschrijvingen uit de achttiende eeuw, ook hij verhaalt uitgebreid van de flora en fauna in het kustgebied. Beide families vertrekken weer naar Europa, waar ze van Parijs naar Lissabon, Griekenland en zelfs Egypte reizen. De familie van Melisa keert terug naar Suriname en zij blijft in Frankrijk, in verwachting van haar tweede kind.

Dit sprookje, dat het geromantiseerde en geïdealiseerde leven van Melisa beschrijft, wordt door Ganga zelf aangemerkt als een historische roman. Dat is het zeker niet, er zitten historische aspecten in maar er zijn ook veel verwijzingen en vergelijkingen met het heden. Verder mag er beslist geschrapt worden in een groot aantal onnauwkeurigheden. Zo zetten de muzikanten ‘prachtige walsmuziek van Mozart in’ tijdens een feestmaal bij de kapitein (1738) terwijl die componist leefde van 1756-1791 (p. 45). Hij had toen dus nog geen noot op papier gezet. Ook op de stijl is hier en daar wel wat aan te merken. Vier keer knuffelen in twee opeenvolgende zinnen is wel wat veel (p. 172). Het gebruik van synoniemen is daar echt niet zo’n opgave. Maakt de auteur van Melisa een Cleopatra? De overeenkomsten die ik zie zijn haar relatie met iemand die oorspronkelijk als ‘de vijand’ kan worden beschouwd. En verder dan haar legendarische schoonheid gaat het niet. ‘Ze was heel schaars gekleed. In haar cultuur en familiekring is een verschijning van een meisje tot aan de volwassen jaren in een volkomen bloot bovenlijf geheel normaal, terwijl het onderlichaam slechts bedekt is met een smal lendenschort. Ze wist van zichzelf, dat ze van nature een heel aanstootgevend lijf had gekregen van haar schepper; elke ochtend controleerde ze haar bovenlijf in de spiegel, die opgesteld was in de hut […].

 

Daarbij bewonderde ze haar jonge en uitdagende borsten, die door een speciale hand waren geschapen. Ze keken zo strak voor zich uit met de fantastische tepels, die veel hadden van een rode boskers. Zou deze onbekende man zich niet laten verleiden door haar lichaamsattractie en zich aan haar vergrijpen?´ (p. 24). In een historische roman zou de kerel dit echt wel hebben gedaan. In deze roman van Tjait Ganga echter houdt Jacques zich in en wacht netjes tot het huwelijk, maar ‘Melisa’ is dan ook een sprookjesachtige roman.

Tjait Ganga, Melisa. De inheemse Cleopatra van plantage La Rencontre. Paramaribo: Suriprint N.V.
ISBN 978-99914-7-333-8

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter