blog | werkgroep caraïbische letteren

Meer aandacht voor kinderliteratuur!

door Jerry Dewnarain

Volwassenen schenken weinig aandacht aan kinderboeken in de media (kranten en vooral de tv). Recent is door de Literaire Pagina van de Ware Tijd in het kort de ontwikkeling van kinder- en jeugdliteratuur belicht. Er zijn vanaf de onafhankelijkheid van Suriname veel kinderboeken verschenen, geschreven door Surinaamse schrijvers. Echter, de Literaire Pagina van de Ware Tijd is zowat het enige platform of medium in Suriname dat waarde toekent aan literatuur en auteurs (literatuurkritiek). Ook kent Suriname geen literaire prijzen voor kinderliteratuur. Het toekennen van literaire prijzen aan volwassenen, zoals de Surinaamse Staatsprijs voor literatuur schijnt doodgebloed te zijn.

Jit Narain bij de uitreiking van de naar hem vernoemde Jit Narain Prijs, 31 augustus 2018, in de Nieuwe Kerk te Den Haag

Instellen van literaire prijzen

Literaire prijzen kunnen uitgeverijen en schrijvers stimuleren boeken uit te geven. Een literaire prijs bewijst dat een boek volgens deskundigen speciale kwaliteiten bezit ten opzichte van de rest. De jury die het beste boek bepaalt,  doet in principe hetzelfde als de literatuurcritici. Ze bepalen welke teksten tot literatuur gerekend worden, welke tekst een hogere literaire kwaliteit bezit dan een andere. Deze prijzen verhogen de status van een literair boek. Het boek krijgt aandacht van de media en verkoopt goed. Op deze manier draagt een literaire prijs bij aan het canoniseringsproces. Bovendien zorgt een prijs voor positieve beeldvorming rond een auteur en zijn werk, met als gevolg dat een uitgeverij de kip met het gouden ei niet wil slachten en de auteur zal stimuleren nieuw werk te produceren.

In Suriname is om de drie jaar successievelijk de Staatsprijs voor de literatuur uitgereikt voornamelijk aan dichters: Bhai (1980-1983), Michael Slory (1983-1986), Orlando Emanuels (1986-1989) en aan kinderboekenschrijfster Ismene Krishnadath (1989-1992). Hierna zijn er geen prijzen meer toegekend aan Surinaamse schrijvers en dichters, terwijl er potentiële kandidaten zijn.

Een andere prijs is de H.F. de Ziel literatuurprijs voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Surinaamse literatuur. Henri Frans de Ziel schreef onder de naam Trefossa. De H. F. de Ziel Cultuurprijs wordt jaarlijks uitgereikt door de H.F. de Ziel-stichting die in 2008 is opgericht. Een belangrijk doel van de Stichting is de burgerschapsvorming, vrij vertaald het bijbrengen van liefde voor de Surinaamse cultuur. In verband met de drieëntachtigste geboortedag van de dichter Sombra (pseudoniem van Stanley Richard Slijngard) gaf deze Stichting onlangs haar nieuwste dichtbundel 83, aiti tinti na dri uit. De Henri de Ziel Cultuurprijs is onder andere uitgereikt aan Rappa (ps. van Robby Parabirsing) en aan Jit Narain (ps. van Djietnarainsingh Baldewsingh).

De Jit Narain Cultuurprijs wordt uitgereikt aan iemand die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de taal Sarnámi of voor de Surinaams-Hindostaanse geschiedenis of cultuur. De Sarnamicultuur wordt gestimuleerd of gepromoot door de Sarnámi Cultuurprijs. Deze prijs is in augustus 2018 voor het eerst uitgereikt aan Jit Narain in de Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag. In 2019 ontving de theatergroep Rahemalbuiten deze prijs, omdat zij het Hindostaanse toneel een herkenbare plek heeft gegeven in de samenleving.

Literatuurkritiek

Literatuurkritiek is een belangrijke factor in de productie van literatuur. Literaire critici zijn de eersten die hun mening over een boek kunnen delen, nadat het boek is uitgebracht. Zo zijn onder andere recensenten de ‘poortwachters’: ze spelen een belangrijke rol in het toekennen van waarde en het bepalen wat literatuur is en wat niet.  Literaire kritiek beïnvloedt het besluit van bibliotheken en boekhandelaren om besproken boeken op te nemen in de collectie, op besluiten van jury’s om titels mee te laten dingen naar literaire prijzen en op de beslissing van mensen met een interesse in literatuur om het besproken werk wel of niet aan te schaffen. Met andere woorden een literaire criticus geeft zijn mening aan de hand van zijn literatuuropvatting, zijn interpretaties over de aard en functie van literatuur. In de eerste fase plaatst de journalistieke kritiek de tekst in een literaire hiërarchie; in de tweede fase wordt het essayistisch begeleid. Ten slotte wordt het werk opgenomen in de academische kritiek, in de vorm van literatuurgeschiedenissen, wetenschappelijke artikelen en proefschriften en kan het de status van meesterwerk krijgen. Daarna wordt het opgenomen in bloemlezingen en schoolboeken.

Kinderjury

Ook kinderen beoordelen kinderboeken. Sinds 1988 kent Nederland een boekenjury die volledig uit kinderen bestaat: De Nederlandse Kinderjury. Waarom is er geen Surinaams equivalent? Een reden is dat kinderliteratuur binnen ons literaire veld nog altijd als het ‘ondergeschoven kindje’ wordt gezien. Volgens Rita Ghesquière wordt met kinderliteratuur bedoeld boeken en teksten die geschreven zijn voor de leeftijdsgroep tot twaalf jaar.  

Leesfase(n)

In het kader van lezen is het interessant om te weten vanaf welke leeftijd kinderen in staat zijn om zich in verschillende (verhaal)perspectieven te verplaatsen – ook wel decentratie genoemd. Ghesquière stelt dat kinderen zich pas vanaf 5 jaar realiseren dat anderen de werkelijkheid wellicht anders interpreteren dan zijzelf doen. Deze realisatie wordt tijdens het ouder worden een steeds bewuster proces. Toch leert een kind pas vanaf 10 jaar om zich volledig te verplaatsen in een ander perspectief. Vanaf de adolescentie is een kind in staat om meerdere perspectieven te begrijpen en met elkaar te vergelijken. Verhalen zijn dus een belangrijk middel om bij kinderen dit proces van decentratie te versterken. (Ghesquière, 2009: 63).

Ontwikkelingspsychologe Charlotte Bühler stelde vast dat we in onze jeugd door vijf leesfasen heen gaan. Deze leesfasen gaan ongeveer gelijk op met de vaardigheden die tijdens de verschillende leesfasen van Piaget worden opgedaan. Omdat het colofon voorstelt dat het boek het meest geschikt is voor lezers tussen 10-12 jaar, bespreek ik de leesfase van deze groep met een bandbreedte naar 12 jaar en ouder.

Robinson Crusoe en Vrijdag

Leerfase(n)

Vanaf ongeveer 9 jaar belanden kinderen qua leesgedrag in de Robinsonleeftijd, ook wel de leerfase genoemd. Fantasieverhalen komen in deze fase, die tot ongeveer het 12e levensjaar duurt, wat meer op de achtergrond te staan. Er ontstaat een groeiende interesse in avontuurlijke en realistische verhalen, waarin personages in staat zijn om zelf oplossingen voor hun problemen te vinden. Enkele klassieke voorbeelden zijn Thea Doelwijts Stop je hoofd nooit in een spinnenweb, Mechtelly’s Het meisje uit Tapoeripa, Barrons Het geheim van de Goslar of De kleine Jaggernath en Krishnadaths De opdracht van Fodewroko of Veren voor de Piai. Er zijn nog meer voorbeelden. De voorkeur voor het heldhaftige en later het emotionele staat in deze leesfase centraal (Ghesquière, 2009: 68-69). Omdat het kind in deze fase erg gericht is op school en leeftijdsgenoten, begint ook de invloed van de meningen van peers (leeftijdsgenoten) mee te spelen in de boekenkeuze.

De Heldenleeftijd wordt bereikt door kinderen vanaf ongeveer 12 jaar en duurt tot het begin van de adolescentie. De ‘probleemboeken’ waar in deze periode steeds meer belangstelling voor wordt opgebracht, zitten vol drama en spanning. De voorkeur voor dit soort boeken openbaart zich in de bovenbouw van de basisschool. Voor deze oudere kinderen zijn die verhalen een manier om hun eigen gevoelens te verkennen (Ghesquière, 2009: 69).

Moraliserend

Moraliserende verhalen hebben binnen de opvoeding een voorbeeldfunctie voor kinderen om ze wegwijs te maken in wat ‘goed’ en wat ‘slecht’ is (Ghesquière, 2009: 14). Binnen het onderwijs ligt de focus vanaf de twintigste eeuw met name op het zogenaamde ‘spelende leren.’ Deze verandering creëert ruimte voor avonturenverhalen over andere werelden en andere culturen en sprookjes (Ghesquière, 2009: 14-15).

Soei Len: Alakondre

Alakondre is een voorbeeld van zo’n gedachte. De schrijfster Soei Len zegt in haar voorwoord immers het volgende: ‘Dit boek heb ik geschreven, omdat ik heel graag wil delen met u wat ik heb meegemaakt en heb geleerd. Ik wilde niet zomaar een boek schrijven over fantasie, maar een boek waar je iets uit kan leren. Niet gewoon saaie informatie: het moet ook grappig zijn…’

Of Soei Len in haar doel is geslaagd, dat zal haar lezerspubliek bepalen. Het is wel duidelijk dat zij rijk is aan fantasie. Als zij dit talent onder goede begeleiding uitbuit, is Suriname een veelbelovende jonge kinderboekenschrijver rijker.

De auteur

Jonge lezers weten vaak niet wie hun favoriete boeken hebben geschreven, behalve als de schrijver veel in de publiciteit is geweest. Met de komst van sociale media kan de auteur werken aan zijn of haar bekendheid en beter contact hebben met zijn lezerspubliek. En dat gebeurt ook: Shantanu Soei Len Tjon is te zien op YouTube. Ze kan een boektuber genoemd worden. Door een verhaal over het leven van een kupari voor te lezen, promoot zij haar boek Alakondre verhalen. Uit de wereld van Soei Len. Deze jonge schrijfster, voortgekomen uit de Schrijversvakschool Paramaribo onder leiding van Ruth San A Jong, heeft zeventien verhalen geschreven. In haar voorwoord geeft Soei Len aan hoe het boek tot stand is gekomen. Leuk voor volwassenen om te weten. Het boek is werkelijk een alakondre, een moksipatu: het vertelt over spoken, een draak, reuzen, mensen, dieren, afgewisseld door een serieus verhaal over identiteit, over masala sawpaw, milieuvervuiling en cultuur. Een boekje waarin de lezer een goed beeld krijgt van de achtergrond van de jonge schrijfster en misschien ook nog wel over haar jonge denk- en belevingswereld. Volgens het colofon is Alakondre geschikt voor lezers tussen de 10-12 jaar.

Shantanu Soei Len Tjon. Alakondre verhalen uit de wereld van Soei Len. Schrijversvakschool Paramaribo, Suriname. Juli 2012. ISBN 978-99914-7-531-8.

Rita Ghesquière, Jeugdliteratuur in perspectief. Leuven/Den Haag, Acco, 2009, 240 blz. ISBN 978 90 334 7570 2.


De bezem en de mop

door Aashanaaya

Ik denk dat ik van korte verhalen houd. Mijn oom heeft me weer een boek gegeven om te lezen. Dit boek had niet één lang verhaal, maar korte verhalen. Het ene verhaal is langer dan het andere verhaal. Aan het begin heeft elk verhaal een tekening. De tekeningen zijn in kleur. Misschien om de aandacht te trekken, om je in die flow te brengen. De meeste van de tekeningen hadden de vorm erin van het Javaanse monument dat in Groningen, in Saramacca, mijn district te zien is. Een grote ervan is in Sanabudaya in Paramaribo te zien.

Ik heb weer niet het hele boek gelezen hoor. Wat ik heb gedaan is, ik keek naar de inhoudsopgave. De titel De bezem en de mop leek mij leuk om te lezen. Het is aan het begin van de inhoudsopgave. Dus ik koos de eerste en de best klinkende titel. Ik had nog nooit een verhaal gelezen over mops en bezems dus over voorwerpen die je dagelijks thuis gebruikt om je huis schoon te maken. Voorwerpen die ook nog kunnen praten en zo. Eerder had ik wel verhalen gelezen over een wit wolkje dat de vorm had van een konijn. Hij kwam zomaar uit de lucht vallen en het werd een vriend van het meisje in het verhaal. En een ander verhaal dat ik me kan herinneren, ging over een rijstkorrel die kon praten…hahaha…schrijvers kunnen fantaseren hoor.

Dus ik lees De bezem en de mop. Het is een leuk verhaal. Het is een verhaal over een soort wedstrijd: de Bezem schept op hoe hij beter kan bezemen, de Mop schept op hoe hij beter kan schoonmaken. En dan heb je ook nog Vuilblad en Zwabber. Maar wat is het verschil tussen een mop en een zwabber? Zijn toch hetzelfde? Anyways, allemaal schiepen ze over zichzelf op in die bezemkast. Ze spraken luid, totdat de eigenares, tante Jet, in de kast moest komen om ze recht te zetten. Een soort Tom en Jerry-situatie: kat rent achter die slimme muis en dan ziet die vrouw dat in haar keuken gemorst is of zo. Dat gebeurt ook met tante Jet, want elke keer gebeurt er iets ‘raars’ in die kast. O, ja en die Mop had een wave op…ik zie dat ding al zo voor me hahaaa, mi gadoo.

In ieder geval, het verhaal komt erop neer dat deze voorwerpen jaloers waren op elkaar. De een wilde beter dan de andere presteren voor hun baas. Doen mensen ook niet precies dat? Uitsloven heet dat toch? Je slooft je uit, want je wil dat je baas van je houdt en je een complimentje geeft, pffffffttttttt.


Reactie van D’Angelo Trustfull op de recensie van Aashanaaya

Enkele weken gelezen schreef Aashanaaya wat zij vond van het boek ‘HOPE’ van D’Angelo. En ze stelde enkele vragen. Hier de reactie van D’Angelo.

Hallo Aashanaaya,

Leuk dat je mijn boek, ook al is het maar een deel, hebt gelezen en er een reactie op heb gegeven.

Toen ik in de 4de klas van de lagere school zat, kregen we de opdracht van de juffrouw om een verhaal te schrijven waarin de woorden ‘arm’ en ‘gezin’ voorkomen. Het eerste stukje was een halve pagina, over het gezin waar ‘Hope’ verder over gaat. Mijn ouders en oma hebben mij steeds gevraagd om te schrijven hoe het verder gaat met het gezin. Tijdens het begin van de Covidperiode ben ik doorgegaan met schrijven.

Het verhaal is helemaal verzonnen. Ik heb er geen hoofdpijn van gehad, het was juist leuk om te fantaseren.

De naam van de hond ‘Angelice’ is een combinatie van ‘Angel’ en ‘Alice’. Dit waren de namen van 2 hondjes die mijn tante had. Ik speelde iedere dag met ze. Op een dag werden ze ziek en zijn beide dood gegaan. Ik was erg verdrietig. Tijdens het schrijven dacht ik steeds aan ze. Toen het stukje van de hond kwam besloot ik om die naam aan de hond te geven. Was niet een handige naam zoals ‘Fikkie’, maar voor mij was het om ze een bijzonder plekje te geven in het boek. Zo kan ik steeds aan ze denken en herinneringen ophalen. Veel van de namen die in het boek voorkomen zijn namen van familieleden van mij bijvoorbeeld, mijn vader, Paul, mijn moeder, Audrey, mijn zus, Chiavelli en mijn ooms en tantes.

Toen ik begon met schrijven wilde ik een verhaal met hoop en een mooi eind. Ik had een boodschap en dat was om altijd hoop te hebben, vooral in moeilijke tijden. Nu het boek af is vind ik dat het boek meerdere boodschappen heeft. Bijvoorbeeld om je best op school te doen zodat je later niet afhankelijk hoeft te zijn van anderen. Ook dat door dronken te rijden iemand ervoor kan zorgen dat anderen doodgaan en je daarmee het leven van hun familie kapotmaakt. Fijne en minder fijne dingen dus.

Groetjes,

  [dWTL, 25 februari 2022]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter