blog | werkgroep caraïbische letteren

Master thesis over Jnan Adhin

door Carlo Jadnanansing

Dr.Mr.Drs.Drs. Jnan Hansdew Adhin, B.A. (Hon) L.L.D., Ph.D. – De Surinaamse Maha-acharya is de master thesis van de heer D. Albertzoon, waarop hij op 20 augustus 2015 is afgestudeerd als historicus aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.  Aangezien ik Dr. Jnan Adhin (hierna kortweg Adhin genoemd) als mijn guru in de Vedantafilosofie beschouw, heeft de thesis voor mij een bijzondere betekenis. Uit de titel van het boek blijkt hoeveel respect de auteur voor Adhin heeft. Hij duidt hem aan met Maha-acharya, hetgeen grote leermeester betekent.

 

Jnan_Hansdev_Adhin_(1966)

Jnan Hansdev Adhin in 1966

De auteur zegt in zijn inleiding dat zijn belangstelling voor Adhin onder andere gewekt werd toen in de Surinaamse pers een artikel verscheen waarin stond dat laatstgenoemde opgenomen was als één van de vijfhonderd personen in de Millennium Time Capsule. Verder speelde ook een rol dat Freek Bakker in zijn boek: Hindoes in een Creoolse wereld dertig bladzijden gewijd heeft aan het gedachtegoed van Adhin. Voorts vroeg de auteur zich af hoe de waardering van Adhin in Suriname zelf is. De auteur heeft de biografie van Adhin willen vastleggen voor het nageslacht. Hij zegt zoveel als mogelijk getracht uit bronnen die vanuit een insiderpositie zijn geschreven, te putten. Hij stelt voorts dat de studie op grond van geografische en tijdsgerelateerde grenzen moest worden beperkt.

De centrale vraagstelling van de thesis is: welke politieke, sociaaleconomische en culturele factoren hebben een belangrijke rol gespeeld in de intellectuele en politieke ontwikkeling van J.H. Adhin en op welke wijze heeft hij zijn gerealiseerde ontwikkeling gebruikt voor wetenschap en politiek?

Voor het onderzoek heeft Albertzoon gebruik gemaakt van literatuurstudie en orale bronnen. Wat dit laatste betreft heeft hij interviews afgenomen van talrijke personen die Adhin op de één of andere wijze hebben gekend.  De auteur zegt niet een journalistieke, maar een wetenschappelijke biografie te hebben geschreven. Het tweede hoofdstuk van het boek behandelt de afkomst en jongelingsjaren van Adhin. De auteur noemt tot mijn, en misschien mag ik zeggen tot veler verrassing, Adhin in zijn jonge jaren ‘Hansdew’, wat zijn tweede naam was. Volgens mijn eigen informatie zou zijn roepnaam in zijn jeugdjaren gewoon Jan geweest zijn, welke naam later gewijzigd werd in Jnan. De vraag die rijst is, of een schrijffout gewijzigd werd, of dat van een Nederlandse naam een Hindostaanse naam gemaakt werd. Ik ben geneigd het op dit laatste te houden, daar ook de broers van Adhin Nederlandse voornamen hadden. Overigens was het in de eerste helft van de twintigste eeuw gebruikelijk dat de vroedvrouwen die veelal van Europese of Creoolse afkomst waren, voor de Hindostaanse kinderen een Europese voornaam voorstelden die over het algemeen door de ouders werd overgenomen.

De ouders van Adhin waren als vrije immigranten naar Suriname gekomen. Interessant is de vermelding dat vader Ram Adhin, die omstreeks 1876 was geboren, op ongeveer veertienjarige leeftijd geronseld en als contractant naar Guyana gebracht werd. Na afloop van zijn vijfjarig contract in 1895 immigreerde Ram Adhin naar Suriname. Hij begon als vrije arbeider, maar werkte zich in korte tijd op tot ondernemer. Hij startte een winkeltje op Ornamibo, waar hij landbouwproducten verkocht. Zijn echtgenote Daulatia kwam in 1893 als peuter van nog geen 2 jaar naar Suriname. Ram Adhin en Daulatia kregen samen 9 kinderen. Jnan Adhin was het zevende kind uit het huwelijk. Hij werd op 24 januari 1927 te Ornamibo geboren. Zijn ouders stonden toen reeds bekend als welgestelde personen die naast een groot landbouwareaal ook een eigen huis in Paramaribo hadden.

Jeugdjaren
Een van de meest interessante verhalen uit de prille jeugdjaren van Adhin is die van zijn ‘bijna’-verdrinking. De familie woonde in die tijd in Boven-Para. Toen hij ongeveer 3 jaar oud was, liep hij met zijn broers Richard en Hans en zijn vader naar de Parakreek in de richting van de zich aldaar bevindende steiger. Op een gegeven moment riep zijn vader de naam van Jan, maar kreeg geen antwoord. Bliksemsnel realiseerde hij zich dat zijn zoon in het water gevallen kon zijn. Intuïtief voelde de vader met zijn hand in het water en op wonderbaarlijke wijze voelde hij de pink van zijn zoon. Hij slaagde erin zijn zoon uit het water te trekken. Jan had echter al veel water naar binnen gekregen. Direct werd door één van de aanwezigen een EHBO-methode toegepast, waardoor het water uit zijn lichaam kon worden verwijderd. Jan overleefde dit ongeluk, maar het zou hem zijn hele leven bijblijven.

De beschrijving van het leven van Adhin door de auteur is uiterst detaillistisch. Zelfs wie de vrienden en vriendinnen van Adhin waren, wat hij at en dronk, en de cijfers die hij op school en tijdens zijn verdere studie behaalde, worden tot in de puntjes beschreven.
Adhin begon in 1933 op zesjarige leeftijd onderwijs te volgen aan de Van Sypensteinschool te Paramaribo. In 1937 stapte hij over op de Hendrikschool alwaar hij in 1942 zijn Mulo-diploma haalde. Het is algemeen bekend dat hij altijd tot de beste leerlingen heeft behoord. Na de Muloschool zette hij zijn studie voort, eerst in Suriname en daarna in India (de auteur gebruikt de Hindi benaming Bhárat). In Suriname behaalde Adhin diverse onderwijzersakten. Op 20-jarige leeftijd behaalde hij als één van de jongsten uit die tijd de hoofdonderwijzersakte. Daarnaast behaalde hij ook de LO aktes Engels, Tekenen, Wiskunde en Nederlands.

In India behaalde hij aan de Punjab University de bachelors degree in filosofie en vergelijkende taalwetenschap. Het valt op dat Albertzoon alleen filosofie vermeldt. Adhin heeft mij persoonlijk verteld dat hij ook Hindi, Sanskrit en linguïstiek in India heeft gevolgd.

In 1958 vertrok Adhin voor verdere studie naar Nederland, waar hij in record tempo verschillende academische studies met succes afrondde. Eerst niet-westerse sociologie (1959), daarna wijsbegeerte (1960), beiden aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Vervolgens politieke en sociale wetenschappen (1960) aan de Universiteit van Amsterdam. Ten slotte Nederlands Recht (1961) aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Na in 29 maanden 4 doctorale examens gehaald te hebben, promoveerde Adhin in de 31e maand aan de Rijksuniversiteit te Groningen cum laude in de economische wetenschappen. Opvallend is de wiskundige benadering van de economische problematiek door Adhin in zijn dissertatie.

 

Adhin Development planning

Het proefschrift van Adhin: Development Planning in Surinam in Historical Perspective (1961)

Veelzijdig
In zijn professionele leven is Adhin eerst onderwijzer geweest op verschillende lagere en mulo-scholen verspreid over een groot deel van het Surinaamse grondgebied. Na zijn terugkomst uit Nederland werd hij docent aan de Avondopleiding voor de Hoofdakte en docent godsdienst aan de Kweekschool. Daarna was hij docent aan verschillende onderwijsinrichtingen en uiteraard ook aan de Universiteit van Suriname, later Adekus. Een belangrijke bijdrage van Adhin aan het onderwijs is dat hij de (mede-)ontwikkelaar geweest is van verschillende leermethoden o.a. een unieke kleuterleermethode. Een bijzondere prestatie van Adhin vind ik zelf dat hij een woordenboek Nederlands-Hindi heeft samengesteld, dat zelfs aan de Universiteit van Leiden afdeling Indologie een plaats in de bibliotheek heeft gekregen. Het is moeilijk vast te stellen op welk gebied Adhin zijn belangrijkste bijdrage heeft geleverd aan de Surinaamse gemeenschap. Vast staat dat hij zo veelzijdig was dat het moeilijk is een andere persoon aan te wijzen die thuis is geweest op zoveel terreinen van de wetenschap.

Als jurist weet ik echter dat de bijdrage van Adhin aan de beoefening van de rechtswetenschap in Suriname van grote betekenis is. Een van de vele wetsproducten die door Adhin is voorbereid is de herziening van het huwelijksrecht in 2003. In het algemeen kan gezegd worden dat Adhin een wetgevingsjurist van grote klasse is geweest.

Waardering heeft Adhin niet alleen nationaal, maar ook internationaal verkregen voor het afschaffen van de discriminatoire bepalingen over afgoderij. Hiermee werd bewerkstelligd dat de Winti godsdienst, evenals alle overige godsdiensten, ook in ons land vrijelijk kon worden beoefend.

Op filosofisch gebied is het concept Eenheid in Verscheidenheid het belangrijkste geestesproduct van Adhin. Dit concept is gebaseerd op het Vedantische principe dat alles in de kosmos uiteindelijk een eenheid vormt. De basisgedachte van het concept is dat geen uniformiteit moet worden nagestreefd, daar de natuur zelf blijk geeft van diversiteit die uiteindelijk weliswaar op de één of andere wijze een eenheid vormt.
Adhin was wel voorstander van integratie met behoud van eigen identiteit. De boodschap die hij geeft is dat eenieder zijn eigen cultuur moet beoefenen en uitdiepen, maar tegelijkertijd respect moet hebben voor de culturen van anderen. Deze gedachtegang heeft hij verder uitgewerkt in zijn zogenoemde Drie Cirkels-Model.

Adhin werd aanvankelijk van vele zijden verguisd voor het introduceren van het Eenheid in Verscheidenheid concept, daar dit als a-nationalistisch werd beschouwd, maar naderhand vond het steeds meer weerklank. Bijna 40 jaar na publicatie van zijn met de eerste prijs van de Sticusa (1957) bekroond opstel, heeft de Unesco het rapport Our Creative Diversity uitgebracht. De gedachtegang in dit rapport vertoont frappante overeenkomsten met Adhins visie. Hieruit blijkt dat Adhin zijn tijd ver vooruit was!

De functies die Adhin vervuld heeft zijn te talrijk om hier allemaal op te noemen. Naast docent is hij onder andere ook minister van Onderwijs en van Justitie geweest, lid van de Staten van Suriname en top-ambtenaar bij Justitie.  Niet onvermeld mag blijven dat het werk van Adhin voor het Surinaams Juristen Blad van onschatbare waarde is geweest. Naast zijn functies als redacteur en later redactie-voorzitter van dit blad is hij met 45 gepubliceerde artikelen, de meest productieve auteur aller tijden van dit blad. Daarnaast heeft Adhin nog talrijke artikelen geschreven die verzameld zijn in zes bundels. Voorts zijn er nog vele publicaties van zijn hand. Geïnteresseerden kunnen hierover zijn uitvoerige bibliografie raadplegen.

Belangrijk werk verricht
Als punt van kritiek kan opgemerkt worden dat de auteur heel veel aandacht besteed heeft aan details uit het leven van Adhin, maar dat het werkelijke gedachtegoed van laatstgenoemde in de thesis onderbelicht is. Adhin heeft vooral op het gebied van de vedantische eenheidsfilosofie veel gepubliceerd. Hiermee heeft hij dit onderdeel van de Indiase filosofie toegankelijk gemaakt voor personen die er belangstelling voor hebben, maar niet thuis zijn in de Indiase talen en culturen. Vooral zijn bekendste werk op dit stuk: Dharm-Karm kan als een juweel van de vedantische literatuur beschouwd worden.

Wel heeft de auteur het baanbrekend werk van Adhin voor het Sarnámi vermeld. Aanvankelijk noemde Adhin de variant van het Hindi dat in Suriname ontstaan is uit een mengeling van verscheidene Indiase talen en het Nederlands en het Sranan, Sarnámi-Hindustani, later werd het kortweg Sarnámi genoemd.

Adhin heeft op politiek-bestuurlijk gebied in ons land een belangrijke rol gespeeld. Volgens velen was hij de intellectuele motor van het werk van de legendarische VHP-voorzitter Jagernath Lachmon. Veel van de toespraken van laatstgenoemde, maar ook moties en andere documenten die door de VHP in het parlement werden gepresenteerd, waren voorbereid door Adhin. Kort vóór zijn overlijden heeft Adhin de functie van voorzitter van de VHP vervuld.

Samenvattend kan gezegd worden dat Albertzoon met zijn thesis belangrijk werk verricht heeft.  Hij is erin geslaagd het levensverhaal van Adhin voor het nageslacht vast te leggen. Wellicht zou hij in een verdere studie (dissertatie) meer aandacht kunnen besteden aan het gedachtegoed van Adhin.
Het is wel jammer dat de leesbaarheid van het boek verminderd wordt door de vele bronvermeldingen in de tekst. Dit is zeker op zijn plaats voor een wetenschappelijke verhandeling, maar indien de auteur overweegt een handelsuitgave te publiceren, dan zou het te adviseren zijn de tekst op een voor het grote publiek meer verteerbare wijze te brengen. Ook het formaat van het boek zou in een moderner jasje gestoken kunnen worden.

Adhin Maha-acharya

De 170 pagina’s tellende master thesis van D. Albertzoon.

In ieder geval spreek ik als adept van Jnan Adhin op het gebied van de vedantafilosofie, mijn waardering uit voor het monnikenwerk dat door de auteur is verzet. Ik deel ook zijn mening dat Adhin in eigen land onvoldoende waardering gekregen heeft, niet alleen voor zijn wetenschappelijke, maar ook maatschappelijke bijdrage aan de Surinaamse samenleving. Mijns inziens had hem op grond van zijn intellectuele en maatschappelijke prestaties tijdens zijn leven tenminste een eredoctoraat en een hoogleraarschap aan onze Universiteit moeten zijn aangeboden.  Ook na zijn overlijden is er geen enkele blijk van waardering gekomen in de vorm van bijvoorbeeld de vernoeming van een straat of gebouw naar hem. Hopelijk wordt deze omissie alsnog goedgemaakt.

 

D. Albertzoon, Dr.Mr.Drs.Drs. Jnan Hansdew Adhin, B.A. (Hon) L.L.D., Ph.D. – De Surinaamse Maha-acharya. Anton de Kom Universiteit van Suriname, Paramaribo, augustus 2015, 170 pagina’s.

[uit Starnieuws, 17 september 2016]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter