Marowijne: Jhunry Udenhout
door Rosita Leeflang
Kunstenaar Marcel Pinas heeft een droom met zijn geboortedistrict. Marowijne moet hét kunstdistrict van Suriname worden. Een droom die met kleine stappen gerealiseerd kan worden. Pinas is nu al langer dan een jaar bezig die stappen te maken. Het resultaat is: wie Moengo binnenrijdt, ziet de eerste tekenen van een kunstpark. Deze week komen in de zesdelige serie de kunstenaars aan het woord die tot nu hun bijdrage hebben geleverd. Vandaag: beeldend kunstenaar Jhunry Udenhout.
Udenhout was de allereerste kunstenaar die door Pinas werd gevraagd mee te doen aan het project. “Ik heb gelijk ingestemd, want wij kunstenaars moeten vaker met elkaar samen werken.” En dus ging Udenhout van februari tot en met april 2010 elk weekend naar Moengo om er te werken met de jongeren. “Marcel legde uit dat het vooral gaat om de jongeren uit Moengo en de omliggende dorpen andere mogelijkheden in hun ontwikkeling te geven en te doen aan een stukje overdracht. Verder zouden ze kennis maken met mijn discipline (het maken van kunstwerken uit Mahoniehout…red.).” De kunstenaar zegt dat vooral de jongens ontzettend enthousiast waren. In Ovia-olo kwam hij echter ook een aantal enthousiaste ouderen tegen. Hij ging aan de slag en maakte merendeel figuratieve werkstukken, dus werkstukken waarbij niet duidelijk was of het een man of vrouw is, maar toch goed herkenbaar is. “Ik ben bewust niet met abstracte vormen op ze afgegaan.”
Het uiteindelijk product werd een grote kettingzaag, die voor anderhalve meter in de grond zit en vier en een halve meter boven de grond uitsteekt. “De zaag snijdt in de aarde, symbool voor dat we zelf bezig zijn onze aarde te vernietigen middels de houtkap. Het zijn de bossen die ons voorzien van zuurstof en zonder controle is er kaalkap, met alle gevolgen van dien.” Udenhout ermee geconfronteerd dat ook hij bomenstronken gebruikt voor zijn werk, zegt dat hij slechts werkt met mahoniehout. “Het zijn de bomen die ze verwijderen uit de binnenstad. Die koop ik op. En trouwens die mahoniebomen zijn met de slaven meegenomen naar ons land en door hun hier geplant. Ze behoren niet tot de oorspronkelijke vegetatie en komen dus niet in het binnenland voor. Ze worden gerooid in de stad en ik vereeuwig ze in een sculptuur.”
De beeldende kunstenaar heeft ook kleinere kunstwerken gemaakt met de enthousiastelingen. Daarmee wilde hij ze wegwijs maken hoe creatief te zijn en hun gezin daarmee in stand te houden. “Wanneer ik aankwam, vroegen ze altijd ‘meneer, o ten w’o bigin?, en ik heb echt zeer prettig gewerkt.” Het enige minpunt dat Udenhout zegt ervaren te hebben was de participatie van de gemeenschap bij het omgaan met het hout. Hij werkte namelijk met het veel zwaardere basralocus en stond er technisch en praktisch alleen voor. Maar daaruit heeft hij ook geleerd de volgende keer te letten op het houtgebruik.
Het initiatief van zijn collega noemt Udenhout geweldig. “Marcel is een pionier daarin. Het is een geweldig initiatief om jongeren een forum te bieden om na te gaan op welke gebieden ze uitblinken. Hij moet er zeker mee doorgaan.” Doordat Udenhout meer dan genoeg tijd overhad, maakte hij naast de kettingzaag ook een tyenmiri (rietmolen waarmee in de slaventijd suiker werd gemaakt..red) en een vorm met maskers. De tyenmiri is om ons te herinneren aan onze zelfwerkzaamheid en niet te zitten wachten op de overheid, terwijl de maskers decoratief zijn en wijzen op de mensen die lopen achter een masker. Mensen met andere doelen dan ze tonen. Udenhout kreeg tijdens zijn periode in Moengo hulp van lokale kunstenaar David Linga en zegt te allen tijde bereid te zijn terug te willen keren naar Marowijne om verder te werken aan de realisatie van de droom van Pinas.
[uit de Ware Tijd, 13/06/2011]