blog | werkgroep caraïbische letteren

Makambanisering

door Arthur Donker


We zullen het nooit leren! Een grote zakenman hier nodigde mij uit om mee te gaan eten in een sjiek restaurant omdat hij gasten over had uit Peru waar hij zaken mee deed en hij hen Curaçao wilde laten zien en dat wij best op internationaal niveau mee kunnen doen.

Restaurant Kura Hulanda, Otrobanda, Curaçao – foto Aart G. Broek [niet het restaurant dat ter sprake komt in de column]

Dus we haalden die gasten in het hotel op en reden naar het restaurant en wat mij meteen opviel was dat het niet zo druk was voor een vrijdagavond. We liepen zelf naar een tafel toe en gingen zitten, in de hoek zat een ober heftig op zijn telefoon te toetsen alsof zijn leven er van af hing en moesten we naar hem zwaaien om wat service te krijgen. Komt meneer met een gezicht alsof President Maduro weer voor 4 jaar was gekozen naar ons toe stappen en vroeg op verveelde toon in het Papiaments: “Engels, Spaans, Nederlands?”
Ik dacht als ik dat ergens zou doen zonder “Bon Nochi, Bon Dia, Felis Carnaval of Felis Dia di Bandera” te zeggen, zou Curaçao te klein zijn want dan ben ik arrogant. Dus we zeiden Spaans zodat onze gasten ook overal bij betrokken zouden zijn. Draait meneer zich om richt zich tot de Peruaans gasten en zegt “Que Quieres” (Vrij vertaald “Wat mot je”) Als iemand dat met hem zou doen in Bula Pipa snack zou hij zich ook niet bepaald welkom voelen, zelfs hier in de snackbars hebben de tragomeisjes meer manieren dan deze mensen. (De goeden niet te na gesproken)
Ik heb een keer tijdens een lezing voor een school die kids wilde opleiden voor de Horeca gezegd als je jouw gasten behandelt net zoals je jouw gasten thuis behandelt tijdens een communiefeest, we al een heel eind zouden zijn. 80% van de Horeca is in Nederlandse handen hier, is het u niet opgevallen dat in de meeste gevallen ze alleen maar met Nederlanders werken? En dat die paar lokalen die er werken “Ver-makambaniseerd” zijn? Waarom denkt u dat het zo is? Niemand wil werken met onbehouwen, onbeschofte, ongemanierde mensen (om geen ander woord te gebruiken) die alleen maar de gasten wegjagen.

We zijn al twee van onze economische pijlers kwijt geraakt, De Olie en de Off Shore en zo blijft er alleen maar Toerisme (en witwasserij) over. Als wij die ook kwijt raken gaan wij terug naar Cadushi pellen om wat te eten te hebben. En maar schreeuwen dat de “Makambas” ons weer willen koloniseren en alles willen overnemen. Maar zelf hebben we niks gedaan al die tijd. Als we met die mooie gebouwen en een klein beetje service minded worden, ons realiseren dat diezelfde toerist brood op de plank brengt, hebben we veel meer kans!
Ik lach alleen maar want over een jaar staat die tent leeg en vraagt iedereen zich af wat er gebeurd is en wordt het weer overgenomen door een “Makamba’ die er wel een succes van maakt. Service is heel makkelijk, geef iemand iets wat hij wil voordat hij er om vraagt en dat kan je eigenlijk alleen doen als je op de plaats van de klant hebt gezeten. Simpel. Ik blijf lachen op deze klip want we moeten écht nog een hoop leren.

Eerder verschenen als ‘ingezonden brief’ in Antilliaans Dagblad.

Marshe bieu, Punda, Curaçao, 2018 / foto Aart G. Broek


on 01.09.2019 at 19:16
Tags: / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter