blog | werkgroep caraïbische letteren

Mag ik ff: ‘de Heer’

door René van Nie

Een opa die elke ochtend al jaren lang dezelfde terrastafel bezet, wordt op een gegeven moment een echte opa voor het bedienend personeel en voor de meisjes een voor de hand liggend vertrouwenspersoon. Zo ook voor Tabilla, een zeventienjarige serveerster die het Nederlands goed beheerste en op haar laatste werkdag bij het restaurant toch wel erg diep durfde gaan met haar zielenroerselen. Ze heeft al heel wat ongelukkig liefdes achter de rug, liet ze me weten, maar nu was ze toch wel héél erg verliefd op een politicus van 50-plus. “Ja, hij is meer dan 50, maar dat zou je hem niet geven als je hem ziet”, ging ze dat probleem snel uit de weg. “En hij is getrouwd en heeft ook drie kinderen, maar dat kan me niet schelen hoor, want als we samen zijn zegt hij altijd dat ik het belangrijkste ben en daar gaat het om.” Ze vroeg me niet om een oordeel, want dat zou ik haar ook niet geven en ik wachtte rustig af, want ik voelde dat het probleem een stuk dieper zat. “Ja, want kijk nou even, dat van die vrouw en kinderen is prima, maar hij heeft ook een vriend, weet u wat ik bedoel, dus geen gewone vriend maar eentje waarmee hij, nou ja u weet wel wat ik bedoel, dat is meer dan zo maar een vriend. Wat vindt u daar nou van?” Gelukkig ratelde ze door. “En daar kan ik niet tegen, want hij heeft mij en ik geef hem alles daar ben ik vrouw voor, waarom moet hij het dan doen met een man?” Ze viel stil.

Ik legde haar nu voorzichtig uit dat er op ons eiland ook biseksuele mannen rond liepen. “Een speling van de natuur”, probeerde ik nog een soort van wetenschappelijk, maar dat maakte ze af met een hartgrondig ‘bah’. En draaide toen opeens naar een gevaarlijke hoek en vroeg plompverloren: “maar hoe doen ze het dan, u weet wel wat ik bedoel, hoe doen ze het dan met elkaar?” Waarop het zweet me uitbrak. Goeiedag, een lief meisje en ‘van de kerk’ waar alles wordt gepredikt, maar niets over seksualiteit dat hooguit als zondig te boek staat bij een predikant die in het echt mogelijk ook niet te vertrouwen is. Ik haalde diep adem. “Nou jij weet wat je met hem doet.” Ze knikte. “Ja, maar hij heeft, u weet wel en ik heb, dat weet u ook een…“ Ik haastte me met ‘laat maar, ik weet wat je bedoelt’. En probeerde “maar Tabilla, je kan toch zelf wel bedenken hoe mannen de liefde bedrijven. Dat hoef ík je toch niet te vertellen.” Ze dacht na, trommelde zenuwachtig met haar vingers op mijn terrastafel en opeens viel het kwartje. “Ik weet het, ja ik weet het, oh nee, ja, dat wilde hij ook met mij doen maar dat wilde ik niet, nou weet ik het ja.” Tabilla rechtte nu haar schouders, schudde haar hoofd en besliste ”ik maak het uit, ik wil een man, geen halve man maar een hele man. Je zal toch met zo’n man getrouwd zijn zeg.”
Ik maakte een geruststellend gebaar. “Ach ik ken genoeg huwelijken waarbij de man of vrouw bi is en dat werkt prima. Je moet maar denken, ze zijn door de Heer zo geschapen.” Ze keek me vragend aan. “Echt waar, door de Heer? “Ja door wie anders.” Waarmee ik probeerde in te spelen op haar kerkelijke gevoel.
“Door de Heer”, mompelde ze voor zich uit. Maakte toen een vanzelfsprekend gebaar en zei ” ja,waarom niet eigenlijk. Zoiets raars kan natuurlijk alleen maar door een man zijn bedacht.”

[uit Amigoe, 14 april 2011]

on 15.04.2011 at 13:02
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter