blog | werkgroep caraïbische letteren

Madeirese Surinamers

door Nellie Bakboord

Als ik met Cynthia Brandflu, één van de nazaten van de Portugezen uit Madeira, in gesprek ga over deze groep contractarbeiders, zeg ik dat ik een persoonlijk verhaal wil horen. Zij verwijst mij liever naar het stuk wat ze in 2006 geschreven heeft in Wi Rutu. “Mijn artikel in Wi Rutu vertelt het verhaal van de Portugezen uit Madeira die naar Suriname kwamen.
Wi Rutu is een tijdschrift van de Stichting voor Surinaamse Genealogie. Een halfjaarlijkse uitgave. Het stuk ga ik lezen. Dat staat. Jammer dat juist die uitgave in mijn boekenkast ontbreekt. Ik dring een beetje aan en krijg haar persoonlijke verhaal. Ook zij stelt zich vragen waar nazaten mee zitten. Vooral vragen die beginnen met ‘waarom’ en ‘wanneer’. Aan mijn schrijftafel voel ik de boosheid van Cynthia wanneer ze zegt dat zij het ‘zat’ is dat de groep contractarbeiders uit Madeira nergens wordt herdacht. Met name in het jaar 2013 waar herdenking van de afschaffing van de slavernij centraal staat. Plus de aandacht voor de nakomelingen van de Chinese, de Hindostaanse en de Javaanse contractarbeiders. “De Madeirezen”, zegt ze, “hebben ook als contractarbeiders op plantages gezwoegd en zijn er als ratten gestorven. Ze moeten ook herdacht worden.” Uit mijn jeugd ken ik familienamen die ik nu pas in verband breng met Madeira. Gouveia, Dos Ramos, Vasconcellos, Miranda, Correia, Gonsalves, Texeira, Rodriques, Defaria, Fiqueira, de Gama, Balanco, Moniz.
Sommigen ken ik van school, sommigen uit de Prins Hendrikstraat. Mijn straatje. Als kind sta je er niet bij stil wie waar vandaan komt. Nu wil ik alles weten. Ik moet, voor ik Cynthia aan het woord laat, op de kaart kijken waar Madeira precies ligt. Madeira. Een eilandje in de Atlantische oceaan. Behorend tot Portugal. Bijna recht boven de Canarische eilanden. Brandflu zat met onbeantwoorde vragen. Waarom verlieten zij hun schitterend eiland om te emigreren naar een verre bestemming? Zouden zij hun achtergebleven familieleden ooit terugzien? Hoe was het leven in hun geboortestreek? De eerste Madeirezen kwamen in 1853 naar Suriname. Ze waren eigenlijk op weg naar Brits-Guyana, Demerara.
“Mijn overgrootouders van moederskant kwamen uit Madeira. Mijn overgrootvader rond 1880 en wanneer de moeder van mijn overgrootmoeder naar Suriname kwam, weet ik nog steeds niet. Ik vermoed dat zij bij de groep contractarbeiders hoort. Ik heb Portugees bloed, van moederszijde. Mijn vader is Creools/Indiaans/Europees en heeft niets met Madeira te maken. Op 6-jarige leeftijd vertrok ik naar Nederland. Ik ken de Portugese nazaten die in Suriname wonen niet persoonlijk; behalve mijn familieleden.
Mijn overgrootvader, Nunes Agrella, was geen contractarbeider. Hij kwam op eigen gelegenheid naar Suriname. Hij had winkeltjes op verschillende plantages en hij kocht in 1917 een groot deel van plantage Rac a Rac waar hij koeien hield en boten bouwde. Boten bouwen leerde hij ook aan zijn zoon en kleinzoon. Behalve Rac a Rac, had hij een woning in de stad. In de Costerstraat. Zijn dochters kregen bij hun huwelijk elk een huis. Ook in de Costerstraat. Zijn vrouw, de Simoes, overleed al op 32-jarige leeftijd en liet hem met zes kinderen achter, vijf dochters en één zoon. Zijn dochters huwde hij uit volgens de Portugese traditie met in Suriname woonachtige Portugezen. Zijn enige zoon werd naar het grootseminarie in Trinidad gestuurd. Deze ontmoette daar een Portugese vrouw en werd geen priester meer. De derde generatie, de kleinkinderen van de immigranten, zijn bijna allemaal met niet-Portugezen getrouwd onder wie mijn moeder, haar broer en zuster, neven en nichten. Eén kleinzoon in Amerika is getrouwd met een Portugese vrouw, die ook de achternaam ‘Agrella’ droeg evenals mijn familie. Da Silva, Azevedo, de Freitas, Gomes, Netto en Abreu, familienamen die in mijn stamboom voorkomen. “Iedereen”, zegt Cynthia en ze klinkt strijdvaardig, “die Portugees bloed heeft en afstamt van bovengenoemde Portugezen uit Madeira mag mij aanspreken.”
Historia: Immigratie uit Madeira
Heel weinig is er gepubliceerd over de groep Portugezen uit Madeira. Cynthia Brandflu, afstammeling van voornoemde bevolkingsgroep, heeft onderzoek gedaan naar de herkomst van haar voorouders en hun komst naar Suriname. Het lag in de bedoeling dat het Nationaal Archief een kleine expo zou opzetten in verband met de herdenking van de komst van deze groep. Echter, vanwege de technische problemen in het NAS, kan deze expo niet meer worden gehouden.
Uit het onderzoek van Brandflu blijkt dat de eerste contractarbeiders vanuit Madeira op 15 augustus 1853 in Suriname arriveerden. Hun komst was aan het toeval te danken. Ze waren eigenlijk op weg naar Brits-Guyana (Demerara) maar door een vergissing voer hun schip de Surinamerivier op.
Deze eerste groep werd in 1854 gevolgd door een van 155, die met de schoener (schip) Libania en Adelaida naar Suriname kwam. Immigratiewetgeving bestond er toen nog niet. Om de komst van meer immigranten aan te moedigen, verleende het gouvernement echter faciliteiten en stelde regels vast. Latere pogingen om meer Madeirezen naar Suriname te halen hadden desondanks niet veel succes. In 1863 kwamen er nog 36 Madeirezen over en nadat het op grond van de Emancipatiewet mogelijk was geworden om premies toe te kennen bij aanvoer van immigranten, kwamen er in 1864 nog 188 uit Madeira. Hiermee kwam een einde aan de contractmigratie van Madeirezen, want een nieuwe poging in 1884 mislukte. In latere jaren zijn er nog immigranten uit Madeira en Brits-Guyana naar Suriname gekomen, echter niet meer als contractarbeiders maar als vrije immigranten.
In totaal zijn van Madeira 500 immigranten als contractarbeider naar Suriname gekomen, van wie ongeveer 60% mannen, 20% vrouwen en 20% kinderen. Op de plantages was de sterfte onder hen groot: van de 224 migranten uit de jaren 1863-1864 bijvoorbeeld, was binnen drie jaar de helft overleden. In het Koloniaal Verslag van 1855 schuift de gouverneur de schuld van de sterfte in de schoenen van de bevolkingsgroep.
De meeste migranten gingen na afloop van hun contract terug naar Madeira. De achterblijvers verlieten de landbouw en zochten een bestaan in de handel. In 1879 waren er in Paramaribo circa 25 Portugese winkelzaken; in 1898 was dat aantal gegroeid tot 50. De Madeirezen zijn volgens Brandflu desalniettemin nooit tot een belangrijke handelsgroep uitgegroeid, vanwege hun kleine aantal en door de concurrentie van de Chinezen en de Libanezen.
Bronvermelding: Cynthia Brandflu, artikel Wi Rutu: De Portugese immigranten uit Madeira
Koloniaal verslag 1855
[uit de Ware Tijd, 22/06/2013 en 14/08/2013]

2 comments to “Madeirese Surinamers”

  • Mijn vaders familie is via Guyana naar Suriname geëmigreerd uit Madeira. De familie naam was Gomes Bento. Bij de vestiging en immigratie in Suriname hebben ze van de Nederlandse regering moeten kiezen voor één naam. Al de broers en zusters kozen Gomes bekende naam. Mijn vader koos Bento.

  • Ik ben momenteel een boek over mijn voorouders aan het schrijven. Een van hen was Domingo Rodriguez die in 1863 uit Madeira kwam. Ik zou graag meer informatie uit die periode willen vinden, o.a. hoe heette het schip waar hij mee kwam en wat is er daarna met de familie gebeurd. Ik zou graag contact hierover willen hebben, is dat mogelijk?

Your response at Brigitta van Kanten

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter