‘Maatschappijkritische kunst maken is mijn identiteit’
door Tascha Aveloo
PARAMARIBO – “Ai, kom binnen. Welkom… eindelijk!” lacht Kurt Nahar hartelijk. Toch worden er heel bewust geen hand of brasa uitgewisseld. In de tuin van de bekende kunstenaar staan in elke hoek groenteplanten en fruitbomen en zijn twee zonen en echtgenote genieten van de heerlijke zon. In het ruime atelier hangen overal werken waar hij mee bezig is. “Ik heb inderdaad heel lang geen solo-expositie gedaan. Ik heb de laatste tijd meer in groepsverband gewerkt.”
Nahar legt uit dat kunstenaars altijd aandacht voor heel wat zaken hebben. Wanneer ze bijvoorbeeld bezig zijn met het werken aan een expositie, schakelen ze direct over op andere dingen zodra de expositie is geopend. Waar hij zich ook bewust van is, is dat zijn soort kunst niet marginaal is. “Nee, ik maak geen mooie huisjes, vlinders en bloemen. Niet dat ik niet kan, maar dat is niet wie ik ben.”
Zijn kunsthuis is Readytex Art Gallery dat hem enorm steunt in zijn ontwikkeling als kunstenaar. “Ze leggen met elke kunstenaar een bij hun passend traject af. En niet omdat mijn kunst in Suriname niet echt aanslaat, wil dat zeggen dat ik niet bekend en gekend ben.” Zijn werk raakt meer de internationale liefhebbers van maatschappijkritische kunst.
Nahar heeft kunstvrienden in Miami, onder wie Rosie Gordon-Wallace. Zij heeft een speciale ‘diaspora vibe’-galerie in Miami, die Caribische kunstenaars bij elkaar brengt. Elk jaar wordt er met een groep kunstenaars een bezoek gebracht aan het land van herkomst van één van de leden. “Ik lever mijn werk aan bij Readytex, maar via dat internationale netwerk vindt mijn werk wel afzet in het buitenland.”
Nahars werk staat bekend als baanbrekend, onconventioneel en vaak met een enigszins ‘duistere’ kant, omdat hij de pijn, het verdriet, de ongerechtigheid en alles wat verkeerd is in de maatschappij scherp aan de kaak stelt. Daarbij is zijn gebruik van afvalmateriaal opvallend; of dat nu een stuk verbrand hout is, verroest metaal of oude poppen. “Ik wil niet zeggen dat Surinamers mijn werk niet begrijpen. Ik denk dat mensen vooral ‘mooie dingen’ in huis willen hebben. En mijn werk valt meestal niet in die categorie ‘mooi'”, lacht hij.
Nahar vervolgt: “Mijn werken handelen over de realiteit. Het is net als die stellingen die ik op Facebook zet. Het is niet persoonlijk bedoeld. Maar de buitenwereld om ons heen is wel persoonlijk bezig met je.” Hij gelooft dat Surinamers, hoewel ze vaak bekendstaan als een volk dat vrolijk is, even scheldt en gezellig weer doorgaat, toch nog bestaat uit grote groepen die leven met wrok, haat en woede opgekropt in het hart.
“Voor mij is kunst de methode om mijn issues, overgedragen door de generaties heen, dingen die mensen hebben doorstaan door ‘deze man’, een beeld te geven.” De gemeenschap moet leren van de geschiedenis en door de kunst moet alles ‘vers’ in het geheugen blijven. Nahars kunst wordt vaak genoeg ervaren als “raar en vreemd, uitdagend” en wordt misschien niet altijd begrepen.
Zijn thema over de misdaden van de jaren tachtig en de toenmalige legerleider Bouterse, komt elke keer weer als een “tik op de schouder” terug, alsof hij mensen wil blijven herinneren aan wat er toen is gebeurd. “Dat is zo. Mijn kunst is niet uit frustratie, wrok of haat. Nee! Ik wil dat mensen zich ook nu nog bewust zijn van wat er toen is misgegaan. Ja, het is al dertig jaar geleden. Maar dat wil zeggen dat een kind al dertig jaar zijn vader mist. Jongeren van nu kennen niet eens de namen van die slachtoffers toen.”
Hij vertelt dat hij te weten is gekomen dat er meer namen op de lijst stonden, maar dat de mensen de dans zijn ontsprongen doordat zij in het buitenland waren op dat moment. “Sorry, maar we kunnen het niet ‘gewoon maar’ laten verdwijnen in het collectief geheugen.” Nahar vindt dat iedereen inderdaad een tweede kans verdient. Maar wie zich dieper bewust is van wat er toen heeft plaatsgevonden, zou Bouterse absoluut geen tweede kans hebben gegeven als leider van het volk.
“Ik ben ook niet blind! Want er zijn inderdaad dingen die zijn kabinet heeft gedaan die allang gedaan moesten zijn of gedaan konden worden. Maar als we het op de weegschaal zetten… Als je handen bevlekt zijn, wordt alles vies”, filosofeert Nahar. Hij vertelt dat Rinaldo Klas, zijn grote mentor en zelfs meer dan een vader, hem bij zijn afstuderen het volgende voorhield: “Je kan schilderen zoals Erwin de Vries of je eigen stijl kiezen”.
“Ik geloof dat ik als, of beter dan oom Erwin zou kunnen, maar dat is niet wat ik ervaar als mijn zijn. Ik zag toen al dat er weinig kunstenaars zijn die het op deze manier willen vertellen, dus koos ik hiervoor.” Nahar wijst op het grote belang van mediawerkers, schrijvers, zangers en kunstenaars: zij informeren de maatschappij en houden hen een spiegel voor. Hij vindt het onvoorstelbaar dat jongeren niet verder kunnen of willen denken.
Overal op zijn werken is het woord ‘Dada’ te zien. Hij legt uit, dat hij – toen hij de kans had om te studeren op Jamaica aan het Edna Manley College of the Visual and Performing Art – kennismaakte met een bredere en diepere kennis van kunstgeschiedenis. Hij raakte zeer onder de indruk van de visie en stijl van Dada.
“Zoals je deze lijn ziet is het recht en je hebt geleerd dat het recht moet. Maar Dada zegt: het hoeft niet recht te zijn. Het kan zigzag in welke kleur je maar wil. Dada is grenzeloos. Door Dada heb ik mijn gevoel en visie verbreed en kan ik dingen anders bekijken.” Nahar vertelt dat hij daardoor vrij begon te zijn in zijn denken. Hij gelooft dat Dada enorm veel deuren voor hem heeft geopend.
Hij werkt nu aan een serie op basis van zijn reizen naar Caribische eilanden zoals Guadeloupe, Belize en Jamaica. Daar werd hij geconfronteerd met verschillende talen en diverse kunstconcepten. “We hebben geleerd te kijken naar het moederland. Maar er is zoveel dat we zelf hebben in ons gebied.” Hij merkte veel overeenkomsten. Het patois dat veel op het Sranan lijkt en die vaak dezelfde geschiedkundige betekenis heeft. Maar ook dat Jamaica een Kodjo heeft. Geschiedenis en taal zijn hem enorm gaan interesseren en zijn nu deel van zijn nieuwe werk.
[uit de Ware Tijd, 03/05/2020]