blog | werkgroep caraïbische letteren

…maar zekerheid is er niet, en nooit geweest

Michiel van Kempen, wetenschapper & schrijver
 

door Rolf van der Marck
Michiel van Kempen & ik hebben elkaar in april 2008 virtueel leren kennen, en wel met zijn reactie onder een artikel van mij over Kader Abdolah en ‘zijn’ Koran op Blaw-blawblogspot, inhoudende het verzoek of ik zo vriendelijk wilde zijn contact met hem op te nemen. Uit dat contact zijn mijn regelmatige bijdragen aan Caraïbisch Uitzicht voortgekomen en is door de jaren heen tussen ons een wederzijdse waardering en genegenheid ontstaan. Behalve een heel plezierige avond met dyogo en witte wijn, die hij tijdens zijn bezoek aan Suriname van drie jaar geleden bij mij op het terras in Paramaribo heeft doorgebracht, is ons contact altijd virtueel, maar daarom niet minder hartelijk gebleven. Ons beider lichtelijk provocerende aard, in Suriname niet altijd even welkom, is daarbij een goed bindmiddel gebleken.
 
Bernardo Ashetu
 

Nu had Van Kempen eerder mijn artikel “Een onbekende, maar niet te vergeten dichter” opgemerkt, een liefdesverklaring aan Bernardo Ashetu, van 17 oktober 2007 op mijn Volkskrantblog, dat hij op 18 mei 2009 integraal heeft overgenomen op Caraïbisch Uitzicht. Ashetu is overduidelijk een minstens even groot bindmiddel tussen ons beiden, de regelmatige lezer van Caraïbisch Uitzicht zal dat ongetwijfeld niet zijn ontgaan. Telkenmale wanneer Van Kempen weer een gedicht van Ashetu op CU plaatste, heb ik hem gesmeekt om eindelijk de geannoteerde Verzamelde Ashetu te publiceren, aangezien hij de verantwoordelijk curator is van de poëtische erfenis van Ashetu. Daarom ben ik blij hem recent te hebben horen zeggen dat hij nu éérst zijn biografie van Albert Helman wil afmaken, waaraan ik de hoop ontleen dat hij daarna onmiddellijk de Verzamelde Ashetu ter hand neemt. Lijkt mij een nog veel aantrekkelijker uitdaging dan de biografie van Helman.
Mijn stelling dat het een aantrekkelijker uitdaging is, is gebaseerd op de verrassende ontdekking die alle Van Kempen-kenners recent hebben kunnen doen, namelijk dat Michiel van Kempen behalve wetenschapper en schrijver ook dichter blijkt te zijn, getuige zijn debuut op 55-jarige leeftijd: Wat geen teken is maar leeft. Het lijkt me dan ook aannemelijk dat hij meer affiniteit heeft met de ras-poëet Ashetu dan met de schrijver/politicus Helman, waarvan hij althans voor mij het bewijs onder andere heeft geleverd in twee Ashetu-bloemlezingen. Daaruit is ook gebleken dat annotatie bij de gedichten van Ashetu een welkome – zo niet noodzakelijke – aanvulling is en dat Van Kempen daartoe de eerstaangewezen persoon is.
Maar nu de schijnwerpers vol op Michiel van Kempen de dichter. Het voor mij belangrijkste kenmerk van deze bundel wordt gevormd door de grote lijnen waarin zijn poëzie zich voortbeweegt, alsof je de rivier afzakt en in een weldadige sula belandt. Zoals in het gedicht Thuiskomst:
[…]
Thuis is niet waar jij je hebt verbeeld dat thuis was
Aankomst is gesmolten sneeuw en vreemdheid die verdampt
Waar wensen zijn die niets verlangen
Dan jouw aanwezigheid en de droom die nooit verzandt.
Of zoals in het zeer herkenbare gedicht ‘Kindkoorts’ over zijn jeugd, net niet weemoedig door provocerende tussenwerpingen als ‘Elk huisje heeft zijn kruisje, het onze hangt boven de schouw (…)’:
[…]
die onvoorwaardelijke beschutting:
vertel me maar waar die ooit ophield te bestaan,
of hoe dat kwam, en wie ’t heeft geweten,
en of ’t ook ooit anders had kunnen gaan.
Of in het kritische maar liefdevolle portret van zijn vader, ‘Van de hoge’, waar hij verzucht:
[…]
Als vaders niet de moed hebben het leven op hun schouders
te nemen, waar moeten zonen dan gaan zitten?
Als volgt besluitend:
[…]
Daar gaat hij, leg het vast, knipper even niet met je ogen,
Hij zweeft – misschien – dag vader, zweef maar verder
Ik verbeeld je even als de vader die je wilde zijn
En niet kon wezen, oké, ik omarm je, kom dan hier,
Ik zit nog altijd in het pierenbad, ik vraag geen mededogen.
Ik ben al groot, maar jij bent klein,
Wees dan veilig bij mij: je hoeft niet van de hoge.
Zoals Levity Peters in zijn recensie “Achteroverflikkeren in de vervreemding” al heeft gezegd: “Zonder taalplezier geen goed gedicht”. Het taalplezier spat er bij Van Kempen vanaf, en niet zomaar taalplezier, maar het spel van een taalkundige zoals in het gedicht ‘Een hand in een café’:
[…]
…want als je creatief bent
buig je de taal om naar je wil

 



Michiel van Kempen, dichter; 
foto © Nicolaas Porter

 

De bundel Wat geen teken is maar leeft is zonder meer een droomdebuut, Michiel van Kempen is op slag geëvolueerd tot “wetenschapper, schrijver en dichter”, helaas is Gerrit Komrij er niet meer om dat te boekstaven. Maar Van Kempen zal de eerste zijn om dat te relativeren, zoals hij in het gedicht Wald zegt:
[…]
maar zekerheid is er niet, en nooit geweest

 
 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter